CO2 reageert met kalk onder de vorming van extra bicarbonaat. Het gevolg is een aanzienlijk beperkte daling in de pH van het zeewater dan zonder kalkfilter, terwijl ook het carbonaatgehalte nauwelijks verandert. Een groot voordeel van het gebruik van kalkfilters is het bedieningsgemak ervan. Het enige wat men in principe te doen heeft is het filtermateriaal door kalk te vervangen en de stabilisatie van de pH regelt zichzelf. Nadelen schuilen hier vooral in het "uitgewerkt" raken van het kalkfilter door bedekking van kalkdeeltjes met het zeer slecht oplosbare calciumfosfaat ( fosfaat ontstaat onder meer bij de afbraak van organische afvalstoffen) en de verstoring van de natuurlijke calcium - magnesium verhouding in het zeewater door de stijging van het calciumgehalte. Vooral om de stijging van het calciumgehalte te vermijden kan voor de stabilisatie van de pH ook gebruik gemaakt worden van Soda.