Pseudocheilinus ocellatus. Foto: Luc Loyen
Binnen de familie van de LABRIDAE (lipvissen) telt het genus Pseudocheilinus zeven soorten waarvan er twee nog maar recent beschreven zijn (1999). Deze twee laatsten zijn tot nu toe zelden of nooit in de handel aangetroffen.
Pseudocheilinus citrinus, Randall 1999
Pseudocheilinus dispilus, Randall 1999
Pseudocheilinus evanidus, Jordan & Evermann 1903
Pseudocheilinus hexataenia, Bleeker 1857
Pseudocheilinus ocellatus, Randall 1999
Pseudocheilinus octotaenia, Jenkins 1901
Pseudocheilinus tetrataenia, Schultz 1960
Het woord Pseudocheilinus komt van het Grieks, pseudes = vals, cheilos = lip Het zijn klein blijvende zeer kleurrijke lipvissen (7 tot 13cm) en dus uitermate geschikt voor onze rifaquaria. Ze kunnen zeer agressief zijn. Ze moeten bijgevolg op de juiste manier gehouden worden.
Dit genus bestrijkt het midden van de Stille Oceaan, Hawaï en Polynesië, de westelijke Stille Oceaan tot de kust van Oost-Afrika en de Rode Zee. De zeldzame P. citrinus en P. dispilus komen voor van respectievelijk de Pitcairn-eilanden tot Rarotonga en van de Mascarene-eilanden. Ze leven in ondiepe wateren (tot maximum 30 meter) aan de randen van het rif in en tussen het rifpuin in spleten en grotten op de zeebodem, op zoek naar kleine ongewervelde dieren, meestal wormen, kreeftachtigen en slakken die gevonden worden op de rotsen of in het zand. Ze zijn steeds op hun hoede voor roofvissen. Enkel de P. ocellatus komt uit diepere wateren en dat verklaart meteen waarom hij ook de duurste vis van dit genus is. Ze slapen niet onder het zand, zoals de meeste lipvissen, maar in een cocon van lichaamsslijm, zoals de papegaaivissen. Op die manier kunnen de roofvissen hen niet ruiken. ’s Ochtends bij het ontwaken wordt deze cocon terug opgegeten.
Zoals de meeste lipvissen zijn de Pseudocheilinus soorten ook protogynische hermafrodieten, dus eerst vrouwtjes, dan mannen. Ze vormen geen harems en er zijn geen waarneembare verschillen tussen de geslachten.
Verzorging in het aquarium
Ze hebben de neiging om omhoog te springen als ze belaagd worden. Zorg dus dat uw aquarium van boven voldoende afgeschermd is, zodat u ze niet in uw afvoer of op de vloer terug moet vinden. Ze kunnen zich zelfs door een kleine opening lanceren om aan hun predatoren te ontsnappen. Het best kun je er voor zorgen dat de verlichting geleidelijk aan en uit gaat, want als de lampen plots volledig uit of aan gaan dan is de kans groot dat ze zich lanceren als een raket uit uw aquarium! Best laat je ’s nachts ook een klein beetje licht aan zodat ze zich niet verschrikken als iemand plots het licht in de kamer aansteekt.
Voeding
Het zijn langzame eters die in het aquarium steeds op zoek zijn tussen het levend steen naar copepoden en kleine kreeftachtigen, wormpjes en slakjes. Ze kunnen best dagelijks bijgevoederd worden met cyclops, mysis en artemia. Indien mogelijk kun je dit voedsel best levend aanbieden. Op die manier wordt de fauna tussen het levend steen verrijkt met het voedsel dat ze graag eten.
Pseudocheilinus hexataenia Foto: nl.wikipedia.org Brian Gratwicke
Agressie
Hoewel ze vrij schuw zijn en zich vaak verbergen kunnen ze echte verschrikkingen worden voor de medebewoners. Pijlvissen, Gramma’s, Liopropoma’s en kleine anemoonvissen zullen lastig gevallen en opgejaagd worden. Zij kunnen zelf ook lastig gevallen worden door Cirrhitidae, mandarijnvissen, hagedisvissen en grotere en agressievere lipvissen, juffers en grote anemoonvissen. Die kunnen dus best niet samen gehouden worden. Tegen vissen die hun voedsel tussen het levend steen zoeken zullen alle Pseudocheilinus soorten een agonistisch gedrag vertonen. Wil je dus niet dat de kleinere vissen in uw aquarium gepest worden dan zal uw aquarium voldoende groot moeten zijn en vooral veel schuilplaatsen, spleten en holen moeten bevatten. Na het introduceren van een nieuwe vis in het aquarium is het noodzakelijk om hun gedrag vaak te observeren. Wanneer ze agressief zijn kan de rust in het aquarium vaak terugkeren door het verplaatsen van enkele stenen. Al deze soorten zijn “reefsafe” zodat ze gerust samen met koralen kunnen gehouden worden. Kleine wormen en kleine kreeftachtigen zijn echter niet veilig voor deze mooie vissen, zeker wanneer ze net verveld zijn en dan nog een zacht pantser hebben. Indien je meer dan één van deze soorten wil plaatsen, of meerdere exemplaren van één soort, dan is succes niet gegarandeerd. Ze moeten dan in ieder geval gelijktijdig worden geïntroduceerd. Eens ze in het aquarium zitten zijn ze praktisch niet meer uit te vangen, zo dit nodig mocht blijken. Door hun schuwheid zullen ze zich in spleten en holen terugtrekken van zodra een vreemd voorwerp in het aquarium wordt ingebracht zoals bijvoorbeeld een schepnet, een vangklok, een val of een hand. Zelfs in het zes meter brede aquarium van het Openhaardencentrum in Vlaardingen kon een P. hexataenia die agressie vertoonde niet uitgevangen worden tot wanhoop van Pieter van Suylekom, de eigenaar van het reusachtig aquarium. Hij loofde zelfs een prijs uit voor degene die het diertje kon vangen!
Ziekten
Deze soorten zijn sterk en resistent tegen vele ziekten. Ze kunnen in gevangenschap met gemak tot tien jaar gehouden worden. Indien er een uitbraak van Cryptocarion of Amyloodinium in uw aquarium wordt vastgesteld, dan kun je best een ozonfilter of een UV-filter installeren.
Pseudocheilinus hexataenia, (Bleeker 1857), de zesstreep lipvis
Pseodocheilinus hexataenia Foto: Wikipedia.org
Dit is de meest voorkomende soort van het genus. Voor ongeveer 15 euro is hij meteen ook de goedkoopste. Hij wordt tot 7,5 cm lang.
Hexa betekent zes en hij heeft zes horizontale oranje tot geelachtige strepen en zes blauwe strepen. Het kopje is voorzien van heel kleine gele of licht blauwe puntjes en in het oog heeft hij twee zilveren horizontale streepjes. De anaalvinnen kunnen diep blauw zijn en naar de staart toe zien we de strepen overgaan in een groene kleur. De meesten hebben een zwarte vlek bij de overgang naar de staart, soms zelfs met een blauw randje er om heen. Hij komt voor in het Indo-Pacifische gebied aan de rand van de riffen op minder dan 20 meter diepte.
Deze soort komt soms wel voor in een harem van maximum 4 stuks, waarvan één mannetje die een klein groepje vrouwtjes verdedigt. P. hexataenia is minder agressief dan P. octotaenia en P. evanidus doch hij zal wel agressie vertonen tegen alle later ingebrachte kleine vissen. Omdat er geen geslachtsonderscheid is moet ik het inbrengen van meerdere exemplaren afraden. Als er twee mannetjes in het schooltje zitten dan is het dadelijk hommeles! Zorg er voor dat je veel gezond en levend steen in je aquarium hebt, dan hoef je niet zo vaak bij te voederen. Vooral bij de introductie kun je best twee keer per dag Artemia, Cyclops, Daphnia, Krill, muggenlarven en Mysis bijvoederen. Het is een langzame eter dus hij kan best niet samen met snel etende vissoorten gehouden worden.
P. hexataenia is vooral bekend om het eten van platwormen en wordt vaak ingezet om een uitbrekende Planariaplaag in te dijken. Heb je last van pyramideslakjes? Dan zal deze vis er spoedig voor zorgen dat ze allemaal opgegeten zijn! Ook garnalen zijn niet veilig voor deze vis.
Pseudocheilinus ocellatus, (Randall 1999), de geringde dwerglipvis
Pseudocheilinus ocellatus in mijn aquarium. Wellicht de mooiste en de duurste, maar zeker de minst agressieve van dit genus. Foto: Germain Leys
P. ocellatus is eerder zeldzaam in de handel verkrijgbaar. Je moet er dan ook al vlug 150 tot 285 euro voor neertellen, al naargelang het vanggebied. Hij wordt tot 12 cm lang. Het hoofd is fluorescent geel roze tot paarse strepen. Het lichaam is rood tot paars met vijf verticale witte strepen. Bij het ouder worden zullen deze strepen verdwijnen. Bij de aanzet van de staartvin zit een zwarte “valse” oog om eventuele belagers te verwarren. Hij komt voor in de Marschall eilanden, Hawaii, Indonesië en de centrale Pacific en het Great Barrier Reef op dieptes van 20 tot 58 meter. Hij is niet enkel een prachtige vis, maar ook moeilijker te houden, vooral na de introductie. Hij is vrij schuchter en zal zich snel verstoppen hetgeen het bijvoederen niet vergemakkelijkt. Zijn menu bestaat uit hetzelfde voeder als de P. Hexataenia, maar zeker na de introductie kun je best zoveel mogelijk levend voeder aanbieden. Dat blijft immers in leven en zal zo zijn weg vinden naar de holen en spleten waar deze schuwe vis zich heeft weggestoken. Ik heb hem hierdoor vele jaren succesvol kunnen houden. Hij was ook niet erg agressief tegen andere vissen. Als jouw beurs het toelaat dan kan ik deze vis aanraden als de minst agressieve van het genus. Hoewel hij volwassen poetsgarnalen gerust laat zal hij zeker de kleinere exemplaren op zijn menu zetten.
Pseudocheilinus ocellatus. Foto: Luc Loyen
Pseudocheilinus octotaenia, (Jenkins 1901), de achtstreep lipvis
Pseudocheilinus octotaenia gefotografeerd in panay Malalison Island Culasi Antique Philipines op 15m diepte. Foto: © 2018 Philippe & Guido Poppe - www. poppe-images.com
P. octotaenia is minder zeldzaam dan P. Ocellatus maar toch niet zo vaak in de handel te vinden. Maar 50 tot 60 euro per exemplaar moet je er wel voor over hebben. Hij wordt tot 13 cm lang. Hij komt voor van Oost-Afrika tot Hawaii en de Pitcairn Eilanden, noordelijk tot de Ryuku Eilanden en in het zuiden tot het Great Barrier Reef. Octo betekent acht dus heeft hij acht horizontale rode tot blauwe strepen op een lichaam dat varieert van roze tot oranje al naargelang het vanggebied. Het oog met de twee witte strepen is gelijkaardig aan dat van P. hexataenia. In de natuur leeft hij solitair dus zou ik zeker geen tweede exemplaar samenhouden. Zelfs andere soorten van dit genus zullen aangevallen worden indien ze samen gehouden worden. Het menu is gelijkaardig met de andere Pseudocheilinus soorten, dus best niet samen houden met garnalen. Borstelwormen tot 8 cm zullen met smaak verorberd worden. Ook kleine zee-egels tot de grootte van een knikker staan op het menu.
Pseudocheilinus tetrataenia, (Schultz 1960), de vierstreep lipvis
De vierstreep lipvis wordt slechts 7 cm lang en kost in de handel al gauw 75 euro. Hij komt voor van Palau tot Hawaii en Tuamotus, ten zuiden van de Austalische eilanden op diepten van 6 tot 45 m. Tetra betekent vier dus heeft hij vier blauwe horizontale strepen op een oranje lichaam dat aan de buikzijde groen is. Ook hier weer de twee witte strepen in het oog. Zijn agressie is gelijkaardig aan de andere soorten binnen dit genus.
Als je Acropora soorten in het aquarium hebt dan zitten daar vaak symbiosekrabbetjes in. Als je daar vanaf wil geraken dan zal deze soort ze met plezier voor jou opruimen! Deze vis heeft ook alle soorten kleine crustaceae op zijn menu staan. Uw Goby’s en hun bijhorende symbiosegarnalen zullen aangevallen en opgegeten worden.
Pseudocheilinus evanidus, (Jordan & Evermann 1903), de witbaard dwerglipvis
Pseudocheilinus evanidus gefotografeerd in Cebu. Moalboal. Philippines op 32m diepte Foto: © 2018 Philippe & Guido Poppe - www. poppe-images.com
Deze witbaard dwerglipvis kun je al voor 20 euro aanschaffen. Hij wordt maximaal 9 cm lang. Hij komt voor van de Rode Zee tot Hawaii en Tuamotus, noordelijk tot Izu Eiland in diepten van 6 tot 61 m. Zijn lichaam is rood met zeer veel gele horizontale lijnen. In een ouder stadium kan hij vertikale lichter gekleurde banden ontwikkelen. Hij heeft, behalve de kleine garnaal- en kreeftachtigen en borstelwormen, ook brokkelsterren en slangsterren op het menu staan. Zelfs van grotere brokkelsterren kunnen stukken van armen afgebeten worden. Hij is ook bekend om Planaria te eten en heeft zeker een voorsmaak voor de Acroporasymbiotische krabbetjes. Ook bij deze soort moet ik aanraden om slechts één exemplaar te houden. Andere vissen van dezelfde soort of van hetzelfde genus zullen aangevallen worden.
Pseudocheilinus dispilus is enkel gekend van Mauritius en Réunion Eiland en komt vrijwel nooit in de handel. Dit heeft voor gevolg dat er ook weinig gekend is over hun aquarium gedrag, maar je kan al wel voorspellen dat het gelijkaardig zal zijn aan dat van zijn genusgenoten.
Pseodocheilinus citrinus heeft ook een zeer klein leefgebied rond de Pitcairn Eilanden en hier is nog weinig over bekend.
Tot slot kan ik stellen dat dit genus heel erg mooie vissen bevat met uitzonderlijke kleuren en lijnpatronen. Hun agressieve gedrag moet je er dan maar bij nemen. Maar dit kun je mits enige ervaring wel in banen leiden zodat er niet te veel stress in het aquarium ontstaat bij de andere vissen. Want stress veroorzaakt vaak stip en dat willen we helemaal niet! Bij het aankopen van deze vissen moet je er ook altijd op letten dat ze goed eten. Soms zijn ze zo uitgeput van de lange reis dat ze vrijwel niet meer aan het eten te krijgen zijn. Het zou jammer zijn als je vele tientallen Euro’s hebt uitgegeven aan een vis die enkele weken later het loodje legt. Vraag dus steeds aan de handelaar om even wat voeder in het aquarium te strooien zodat je hun eetgedrag kunt gadeslaan.
Bronnen:
Literatuur:
Fairy & Rainbow Wrasses and their relatives, A Comprehensive Guide to Selected Labroids, Rudie H. Kuiter, TMC publishing ISBN 0-9539097-2-7
Wrasses & Parrotfishes, the complete illustrated guide to their identification, behaviors, and captive care, Scott W. Michael, T.F.H. Publications, Inc. ISBN 1-890087-44-0
The 101 Best Saltwater Fishes, A Field Guide to Marine Aquarium Species, Scott W. Michael, T.F.H. Publications, Inc. ISBN 978-1-890087-92-0
Internet:
http://www.tfhmagazine.com
http://www.reefkeeping.com
http://www.wetwebmedia.com
http://www.marinespecies.org
http://zeevissen.aquagids.nl
www.cerianthus.nl
https://www.aquariaveldhuis.nl