Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Kweken en Breken (3)

Breken en Kweken 3.

Verdedigingssystemen. 

Aangezien het merendeel van de steenkoralen sessiele (vastzittende) organismen zijn die niet kunnen wegvluchten, moesten ze in de loop der tijden alternatieve strategieën ontwikkelen om belagers te slim af te zijn. Bij belagers denkt men quasi automatisch aan 'echte' predatoren en parasieten… Wanneer het gaat om vastzittende organismen kan men dit zonder enige schroom uitbreiden naar andere koralen die in competitie liggen qua grondstoffen- (denken we vooral aan voedsel en licht) en ruimtebenutting. Om niet te ver af te wijken van het stekkenverhaal, beperken we ons tot dit laatste type belager. Steenkoralen gebruiken op de keper beschouwd slechts één typetactiek om zich te verdedigen: zelf in de aanval gaan...  

In de aanval gaan betekent hier zo snel mogelijk groeien en/of rechtstreeks attaqueren. De directe aanval wordt in hoofdzaak gebruikt door de iets trager groeiende soorten en gebeurt voornamelijk via vechttentakels (sweeper tentacles) en in mindere mate door het uitscheiden van voor andere soorten groeiremmende of irriterende stoffen. Opmerkelijk hierbij is dat een specifieke soort slechts bepaalde andere soorten gaat aanvallen en vice versa, van selectieve verdraagzaamheid gesproken... 

De snellere groeiers gaan eenvoudigweg trachten de ter hunner beschikking staande oppervlakte zo snel mogelijk te overgroeien. Deze snelgroeiende koralen zijn hoofdzakelijk de vertakkende soorten die, dankzij hun geëlongeerde (lees: ietwat uitgerekte) ruime en snelle groei, lichtbehoevende concurrenten overschaduwen en de naburige kolonies het eerste contact met voedselpartikels verhinderen. Zoals bij vele zaken, is té snel té veel willen niet altijd lonend: deze snelle en ongeremde drang naar het overgroeien van alles en nog wat leidt in vele gevallen tot hun eigen, meestal tijdelijke, ondergang: ze kunnen zodanig gaan woekeren en andere soorten wegconcurreren dat ze als het ware een groeiplaatsmonopolie verkrijgen en zichzelf extra kwetsbaar opstellen tegenover mogelijke predatoren en parasieten.

Deze komen dan terecht een 'a volonté-weideplaats', waar ze zonder noemenswaardige tegenstand of hindernis van de ene naar de andere kolonie kunnen overgaan en zich te goed doen aan hun favoriete kostje. Vermeldenswaardig is hier dan de kracht van de zachte koralen: deze worden bijna per definitie overgroeid door steenkoralen, maar hun eigen snelle groei en hun -voor de meeste predatoren- verschrikkelijk slechte smaak zorgen ervoor dat ze in geen tijd de aangetaste plaatsen in zo'n monocultuur gaan veroveren en op die manier terug voor diversifiëring en stabilisering van een rifgebied zorgen. 

Voortplanting en vermeerdering 

Zoals reeds aangehaald werd, kunnen de meeste koralen zich zowel seksueel als aseksueel vermenigvuldigen. Ongeveer driekwart van alle steenkoralen is hermafrodiet en kan dus zowel mannelijke als vrouwelijke gameten (voortplantingscellen) uitstoten, de bevruchting gebeurt dan in het water en de planktonische planulalarven zweven in het rond tot ze letterlijk tegen een geschikte groeiplaats geworpen worden. Sommige andere soorten broeden, na inwendige bevruchting, de planula's uit in een baarmoederachtige broedholte en produceren zo een kleiner aantal grotere en maar beter ontwikkelde planula's. Wanneer de larven op een goede standplaats terechtgekomen zijn ondergaan ze de metamorfose tot volwaardige poliep en beginnen ze, zoals hierboven beschreven, aan hun ongeremde skeletgroei.  

Bij de aseksuele vermeerdering kunnen we strikt genomen niet spreken over voortplanting, aangezien de 'nakomelingen' genetisch identiek zijn aan het ouderdier. De term 'kloon' is hier dan wel weer op zijn plaats, het gaat hem namelijk om een echte kopij van het ouderdier. Vaak komt het er eigenlijk op neer dat een (groepje) poliep(en) gevormd wordt die op de één of andere manier loskomt van het moederdier en zo voor uitbreiding zorgt. Dit mechanisme wordt meestal in gang gestoken wanneer de moederkolonie een bepaalde kritische grootte bereikt en zich deelt.  

Al deze kort besproken mechanismen en mogelijkheden tonen een ander evolutief voordeel en sterkte aan bij de koralen: ze hebben -indien men een gezond milieu veronderstelt- een zeer sterk fysisch incasseringsvermogen. Storm, springtij en andere types van 'ruis' kunnen wat eens een stabiel biotoop was letterlijk hals over kop overhoop werpen. Het komt er dan voor de diertjes op aan zo snel mogelijk vanuit het puin nieuwe stevige kolonies te vormen... Dit lukt hen voornamelijk door hun zoöxanthellen (en hun invloed op de calcificatie), in combinatie met de fysieke opbouw van steenkoralen: ze zijn eigenlijk niet meer dan een levend vlies over een dood substraat, hun skelet... dit zorgt er dan theoretisch gezien voor dat elke ongeschonden volwaardig vastzittende poliep -de calyx is onontbeerlijk- voor een nieuwe kolonie zou kunnen zorgen... van een potentieel gesproken...

Waarom is dit dood skelet nu een belangrijk en doorslaggevend element? Moest het skelet een levend weefsel zijn, dan zou dit bij beschadiging ook hersteld moeten worden, wat extra energie en organisatie vergt en dus de herstel -lees 'stek'- mogelijkheden sterk zou verminderen. Dit alles komt uitermate van pas in het stekverhaal. Eigenlijk komt het doordacht stekken erop neer dat men op een gecontroleerde wijze gebruik maakt van de overlevingsstrategie van onze koralen: het knippen van voldoende grote stukken is als een fluwelen storm die het koraal gericht uitdunt en het behoedt voor selfshading en zichzelf 'doodgroeien'. Dit is volledig vergelijkbaar met uitdunnen en snoeien van bijvoorbeeld fruitbomen. De bekomen 'brokstukken' worden in de meest ideale positie geplaatst op steksteentjes die op hun beurt van voldoende licht, waterbeweging en een goede stabiele waterkwaliteit voorzien worden... succesvolle uitgroei gegarandeerd.  

Slotbemerkingen over het vermeerderen van koralen in onze aquaria.  

We kunnen besluiten dat gericht en doordacht stekken door ervaren (nu ja, wanneer is iemand ervaren?) en integer aquarianen een goede en gezonde stimulans is voor de duurzame beoefening van een mooie en interessante hobby die soms verkeerdelijk in een negatief daglicht wordt gesteld.

                                        Freddy.jpg

                                Foto: freddy De Gendt. 

Het stekken van onze koralen komt over het algemeen iedereen ten goede, ook de lokale handelaars, want het is in de eerste plaats een voldoening gevende beloning voor iedere aquariaan die in zijn of haar systeem bepaalde soorten kan vermeerderen, maar het vormt ook een stimulans, een motivatie en een uitdaging om de hobby te blijven uitoefenen, om zichzelf te blijven verdiepen in deze of gene soort en om te blijven investeren in nieuwe ontwikkelingen... dit alles werkt vanzelfsprekend de continuïteit in de hand.

Volledig 'selfsupporting' in koralen worden we waarschijnlijk nooit: op een dag zullen we misschien wel technisch in de mogelijkheid verkeren om de wildvang en import van (de iets gemenere) koralen te stoppen, maar of dit zo wenselijk is? Indien we volledig zelfbedruipend zouden worden, gaan we theoretisch gezien enkel omgaan met klonen van steeds dezelfde exemplaren, wat voor verarming van de beschikbare genenpoel zou zorgen. Wanneer er zich om de een of andere reden omstandigheden voordoen waarbij nu net die genetische eigenschappen nadelig zouden blijken of extra gevoelig zouden zijn, kan dat in principe resulteren in een volledige ramp voor het aquaristiek koralenbestand. Dit is volledig te vergelijken een monopoliesituatie van één soort die plots een parasieteninvasie krijgt te verwerken.

            Door zelf te stekken.jpg

            Foto: freddy De Gendt.  

Door zelf te stekken werken we natuurlijk in beperkte mate mee aan het behoud en de bescherming van de natuur, maar men moet zich soms willen afvragen: "Ten koste van wat?". Een verantwoorde en doordachte exploitatie in de landen van herkomst kan de motor vormen van een gezonde industrie die een niet onbelangrijke bijdrage levert in de lokale ontwikkeling en de plaatselijke economie mee laat draaien zonder het zwaard van Damokles voor de koraalriffen, inheemse bevolking en onze hobby te zijn. Zoals steeds is er in zulke discussies geen eenduidig antwoord voorhanden, maar kan er enkel gepleit worden voor de rede en een intelligent compromis.

Wat men wél onverwijld kan stellen is dat de komende jaren echt boeiend beloven te worden: de technische innovaties staan niet stil, algemeen wetenschappelijk onderzoek begint meer en meer op een serieuze manier het domein van de aquaristiek aan te doen en de biologische, chemische, biochemische en fysische kennis wordt steeds uitgebreider en gedetailleerder. Het einde is gelukkiglijk nog lang niet in zicht en dit alles laat raden dat deze hobby zelf in de komende jaren nog veel aan het licht zal brengen.

 Een helpende hand bij het stekken ?

Tripneustes1.jpgTripneustes2.jpg

 Foto: freddy De Gendt.  Zeeëgel Tripneustes

 

Artikel van Freddy De Gendt en Bart van Delsen. Dit artikel verscheen reeds in "Het Zeeaquarium". 

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg