Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Mijn ervaringen met zeesterren in het aquarium

Mijn ervaringen met zeesterren in het aquarium

Mijn ervaringen met zeesterren in het aquarium

Tekst en foto's: Jacques van Ommen (www.zeeaquarium.me)

Zeesterren zijn verwant aan zeekomkommers, slangsterren, zee-egels en zeelelies.
Er zijn ongeveer 1900 verschillende soorten zeesterren beschreven. Zeesterren zijn ingedeeld in acht ordes en ongeveer veertig families. Zeesterren en slangsterren stammen af van een enkele groep, de onderstam Asterozoa

Afbeeldingen uit eigen aquarium

Zeesterren (Asteroidea) zijn een groep van dieren die behoren tot de stekelhuidigen.
Het lichaam van de zeester bestaat uit een centrale schijf en vijf of meer langwerpige uitsteeksels die armen worden genoemd. De centrale schijf omvat de maag, met de mondopening aan de onderzijde. In het geval dat de zeester een anus heeft, ligt deze aan de bovenzijde. Het uiterlijk loopt per soort uiteen. Zo zijn soorten bekend met een vijftal armen maar ook met veel meer. Er zijn naast de vele bruin-
grijze ook rode, blauwe, paarse en zelfs geelachtige soorten. Sommige soorten hebben stekels, andere zijn glad. Aan de onderkant van de armen bevinden zich buisvoetjes met kleverige napjes waarmee de zeester zich kan verplaatsen en zich vast kan houden. Verder bevat elke arm delen van het maagdarmstelsel en de geslachtsorganen. Deze maag kan buiten het lichaam voedsel opnemen. De ster stulpt de maag over het  voedsel heen en verteert het voedsel buiten het lichaam. Zeesterren vormen een van de grootste groepen van stekelhuidigen. Er zijn ongeveer naast de reeds bekende uitgestorven dieren, zo’n 1900 soorten bekend volgens mijn informatie.

Zeesterren paren niet maar laten hun geslachtscellen vrij in het zeewater. Van sommige soorten is het bekend dat ze een vorm van broedzorg kennen. De larven van de zeester doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia voordat ze veranderen in een kleine zeester Regeneratie van zeesterren is zeer sterk. Wanneer een zeester een arm kwijtraakt kan er weer een nieuwe arm aangroeien, soms meerdere. De ademhaling vindt plaats via de armen. De meeste soorten zijn roofdieren en kunnen bijvoorbeeld mosselen en andere tweekleppige verorberen. De roofzuchtige zijn eenvoudiger te houden dan de andere soorten. Zeesterren komen over de gehele wereld voor, in getijdengebieden maar ook in de diepere gedeelten van de zee. Er zijn geen zoetwater zeesterren bekend. Ik denk dat Asterias rubens de onder ons (in Nederland en België) meest bekende soort is, die een doorsnede tot 50 centimeter kan bereiken en langs de Belgische en Nederlandse kust heel algemeen is. De aan onze kusten aangespoelde exemplaren zijn meestaal jonge exemplaren met een doorsnede van hoogstens zo’n 15/20 cm. Deze zeesterren heb ik vaak levend aangetroffen bij laag water in poeltjes en tussen stenen. Ik zocht ze vroeger bij de Honds Bosse zeewering en tussen de stenen van de golfbrekers.

Asterias rubens

Asterias rubens De meest algemeen voorkomende zeester langs onze kusten. Je vindt ze vaak op mosselbanken en in de poeltjes op strekdammen en zeedijken, waar groepjes mosselen zitten. Ze komen voor tot op ruim 600 meter diepte. Deze dieren kunnen schelpdieren openen door hun constante kracht die de sluitspier van het schelpdier kan vermoeien zodat het schelpdier open getrokken kan worden en de zeester zijn/haar maag naar binnen in het schelpdier in kan brengen om op die manier het weke gedeelte van het schelpdier te kunnen consumeren.
In ongeveer 1970 ben ik begonnen met een Noordzee aquarium. Zelf verzamelen van dieren langs onze kusten was toen nog goed mogelijk. De oranjerode Asterias rubens was toen nog veelvuldig te vinden. Nu zie je weinig dieren meer.

Dit werd mijn eerste kennismaking met de zeesterren. Later verving ik mijn Noordzee aquarium door een Middellandse zee aquarium en kwamen de Noordelijke IJszeester (Marthasterias glacialis), de Rode zeester (Echiniaster) en de onregelmatige zeester (Coscinasterias tenuispia) in beeld. Deze dieren verzamelde ik langs de kusten van Zuid Frankrijk, Spanje en het toenmalige Joegoslavië.

 

Noordelijke IJszeester (Marthasterias glacialis)                                                                                                            Echiniaster

Zelf verzamelen was nog steeds de manier voor mij om een zeeaquarium in te richten. In 1975 werd ik lid van de zeeaquarium vereniging Cerianthus en begon ik naast mijn Middellandse zee aquarium een tropisch zeeaquarium te verzorgen. Zeesterren uit de tropen werden toen heel sporadisch ingevoerd. We waren net het stadium van de gebleekte koralen gepasseerd en de meeste geïmporteerde zeesterren waren slecht tot bijna niet houdbaar. Mijn eerste pogingen om tropische zeesterren te houden waren dan ook niet erg succesvol. Tot op heden heb ik nooit moeilijkheden ondervonden met het houden van zeesterren, voornamelijk omdat de door mij gehouden exemplaren (met uitzondering van de Echiniaster) roofdieren waren die praktisch van alles aten. Door de jaren heen had ik natuurlijk ervaring opgedaan en lukte het mij nu ook de niet rovende zeesterren steeds langer in leven te houden. De bekende kamzeesterren en brokkelsterren gaven geen problemen want die aten ook praktisch van alles maar die prachtige rode en blauwe dieren waren zorgenkindjes. Heden ten dage is dat voor veel liefhebbers nog steeds zo.
Ondanks het feit dat deze groep dieren niet eenvoudig te houden zijn wil ik toch een lans breken voor het houden van deze prachtige dieren. De mensen die mij kennen weten dat ik geen liefhebber ben van een statisch showaquarium zoals tegenwoordig veel wordt gehouden. De bekende steenkoralenbakken zijn niets voor mij. Ik wil leven in de brouwerij en dus heb ik altijd krabben, heremietkreeften, slakken, garnalen en zeesterren in mij aquaria verzorgd. Deze dieren zijn niet altijd geschikt voor een steenkoralenbak.
Dat ik nu redelijk succesvol ben met net houden van deze dieren heeft waarschijnlijk voor een groot deel te maken met het feit dat ik zelf geen schoon steriel aquarium wil hebben. Mijn aquarium is ”vuil”. Dat wil zeggen dat ik geen detritus afzuig en voor zover mogelijk, sponzen, algen en wieren laat groeien. Mijn nitraat waarden waren in het verleden, voordat ik mijn VOF in bedrijf had, soms aan de hoge kant maar dat had geen zichtbare negatieve invloed op de gezondheid van de dieren. In mijn bakken, ik beperk me nu even tot de zeesterren, leefden en leven de bekende kleine en grotere (Ganzenvoet) sterren, de kleine en grote brokkel sterren samen met de rode en de blauwe” gladde” sterren. Ook heb ik de kamsterren jaren mogen verzorgen maar omdat ik ook doopvontschelpen wilde houden is dat geen optie meer. Ik beperk mij in dit artikeltje tot de meest geïmporteerde zeesterren waar ik ervaring mee heb en die redelijk eenvoudig te houden zijn plus die kleine sterretjes die je er vanzelf bijkrijgt.
Ik begin maar met wat wij gemakshalve het Ganzevoetje noemen. De meest eenvoudige te houden zeester. Ik denk dat iedereen deze diertjes wel eens in zijn bak heeft gehad of nog heeft. Deze diertjes komen met de importen mee evenals de kleine brokkel zeesterren en bevolken het aquarium in een mum van tijd. Ze leven (waarschijnlijk) van algen detritus en bacteriën. Op de afbeeldingen kunt u zien dat de aantallen groot zijn maar ook de afmetingen van sommige exemplaren mogen er zijn. Omdat er veel soorten zijn en niet alle soorten op naam zijn gebracht valt het niet mee om deze kleine sterretjes, en dat geldt ook voor de kleine brokkelsterren, op naam te brengen. Ik gebruik dan ook maar een Nederlandse algemeen gebruikte benaming, Ganzenvoetje. In mijn aquaria leven verschillende soorten. Ook nog een grotere soort die ik geen Ganzenvoetje wil noemen maar die ik niet kan benoemen. Zie afbeelding.

Aquilonastra conandae
Aquilonastra conandae is een vijfarmige zeester uit de familie Asterinidae. Dit sterretje wordt in mijn bak 1½ cm groot. Het kleintje hieronder een andere soort ongeveer ½cm.

Dit kleine sterretje heeft meestal zes armen.

Waarschijnlijk Cryptasterina sp uit de Asterinidae familie. In mijn bak tot ½cm groot. Deze dieren zijn praktisch niet uit te roeien en waarom zou u dat doen?
Deze dieren komen binnen met het levend steen en koralen. In een mum van tijd hebben ze het aquarium bevolkt en kunt u, mits u de juiste omstandigheden kan bieden, honderden exemplaren zien. Wanneer ik mijn voorruit een paar dagen niet schoon gemaakt heb en er een groene waas op verschijnt is het feest voor deze kussensterretjes. De gehele ruit zit dan vol. Dat geldt ook voor het wieren gedeelte van mijn VOF.

Ik hoor wel eens in de wandelgangen dat deze dieren voor bepaalde lagere dieren schadelijk kunnen zijn. Zelf heb ik die ervaring niet in mijn bijna veertig jaar aquarium houden. Maar ik verzorg maar weinig soorten steenkoraal.

De brokkelster klein (Slangster)

Deze kleine brokkelsterren leven in het steen en laten slechts hun armen zien. Wanneer ik ‘s nachts kijk zie ik een zee van armen uit het steen steken maar ook lopende exemplaren. Af en toe lopen ze zichtbaar over o.a. de voorruit en zijn ze duidelijker te zien. Soms, ik weet niet wat de oorzaak is, laten ze zich los en zie je in de nacht door het water zweven. Hier en daar ziet u ook het “Ganzevoetje”.

Deze foto heb ik genomen na het voeren van de vissen. Brokkelsterren vallen onder de slangsterren maar zijn ‘behaard’ en de armen zijn kwetsbaarder. Dat wil zeggen, ze breken eerder af. Slangsterren hebben geen voetjes aan de armen om zich vast te klemmen. Ook deze kleine brokkelsterren komen binnen met het levend steen en koralen en bevolken uw aquarium met honderden exemplaren als u de juiste omstandigheden biedt. Deze klein blijvende brokkelsterren ziet u niet vaak op de ruiten van het aquarium. Maar uit de gaatjes en spleten van de stenen ziet u hun armpjes uitsteken om voedsel te vangen. Veel zullen ze niet vangen maar toch vermenigvuldigen ze zich snel. Waarschijnlijk zijn het ook bacterie en/of detritus eters en hebben een “vuile” bak nodig. Ik heb al meermaals mogen meemaken dat deze dieren zich ‘s avonds, als de verlichting uit is, loslaten en zich op de stroming mee laten voeren. Waarom? Misschien om een andere plaats te vinden en zo inteelt te voorkomen? Ik doe maar een gok. Ondanks het feit dat ik in mijn tweemeter bak acht Cerianthussen huisvest en er ook nog een aantal tapijt- en andere anemonen, leven er nog steeds honderden exemplaren. Wanneer ik ‘s nachts kijk zie ik een zee van armen uit het steen steken maar ook lopende exemplaren. De grotere brokkelsterren die regelmatig geïmporteerd worden leveren ook geen echte problemen op als u ze regelmatig bijvoert met bv een voedseltablet, stukje garnaal, mossel enz. De grotere exemplaren kunnen ‘s nacht wel eens een slapende vis verschalken maar dat gebeurt zelden Een gezonde vis kan waarschijnlijk zichzelf uit de armen bevrijden. Ook deze sterren zijn voornamelijk nachtdieren. Afgebroken en/of beschadigde armen groeien gewoon weer aan of verder.

De brokkel zeester groot ( Slangster)

De brokkelster heeft naar verhouding een veel kleinere schijf en veel grotere armen dan de slangster. Ze kunnen allerlei fraaie kleuren hebben. Met de ruig bestekelde armen filtert het dier plankton uit het zeewater maar het kan ook voedsel van het substraat verzamelen. Met de echte brokkel zeesterren die meestal in de bruine kleur binnen komen heb ik geen slechte ervaringen. Ook prima houdbaar onder de juiste omstandigheden.

De slangster.

Deze sterren worden slangsterren genoemd omdat deze dieren geen zuignapvoetjes hebben maar slangachtige armen. Ze leven voornamelijk op de bodem van de zee.
Deze rode en groene slangsterren zijn het meest bekend en worden regelmatig ingevoerd. Ze zijn prima houdbaar en ook goed te voeren met praktisch van alles. Ook voedertabletten nemen ze graag aan. Houd er rekening mee dat deze dieren in een gemiddeld aquarium dertig tot zestig cm groot kunnen worden en ‘s nachts slapende vissen tot prooi kunnen maken.

 
Ophiarachna incrassata Vooral met de groene zeesterren moet u voorzichtig wezen. Mijn ervaring met dit prima houdbaar dier is dat het een rover is die, wanneer het een groot exemplaar betreft, ‘s nachts slapende vissen kan grijpen.

De Kamster (Protoreaster)

 

Protoreaster linckii

Ook een makkelijk te houden ster is de Kamzeester. Ik heb rode, roodwitte en groene exemplaren in mijn aquaria verzorgd. Dit zijn echter wel dieren waar u rekening mee moet houden. Het zijn veelvraten die ook kunnen roven. Deze groep behoort eigenlijk in een bijzonder aquarium. Het zijn rovers en veelvraten. Ze eten schelpdieren (kleine doopvont) en soms ook diverse kleine oortjes en poliepen. Dit laatste kunt u voor het grootste gedeelte voorkomen door ze niet te hongerig te laten worden. Ik heb in mijn gemengde bakken exemplaren tot ruim 15 cm jaren prima kunnen houden zonder dat ze schade aanrichten. Maar nogmaals dat hangt af van de levende inhoud van uw aquarium. Doopvontschelpen zijn een prooi voor deze dieren en ook heb ik ook wel eens beschadigde oor gezien waar een ster vanaf kwam. De groene Pentaceraster mammilatus (Groene noppen zeester) schijnt het minst vraatzuchtig te zijn. Ik voer ze met mosselen, garnalen en stukjes vis. Het zijn sterke dieren die ook los gestapelde stenen kunnen omverwerpen. Dus nogmaals eigenlijk dieren voor een speciaal aquarium. Bij mij trekken ze zich niets aan van de tapijtanemonen en Cerianthussen. Ze “snuffelen’ er even aan en gaan dan weer hun eigen weg.

De blauwe zeester. (Linckia laevigata)

Boven de linkerarm van de blauwe zeester ziet u een geelbruin zeesterretje dat meestel zes armen heeft en nu slechts vier. Wordt 1½ cm groot. Onder de rechter arm ziet u de kleine blauwe zeesterretjes. Deze soort wordt ½ cm groot en heeft een rode vlek in het midden van hun schijf. Zie mijn andere foto’s.


Deze prachtige blauwe sterren zijn in een schone gezelschapsbak moeilijk tot niet houdbaar. Het zijn dieren die waarschijnlijk leven van detritus, algen en bacteriën. In mijn “vuile” bakken doen ze het redelijk goed, ondanks mijn Cerianthussen en anemonen, maar ze blijven kwetsbaar. Wanneer ze witte vlekjes gaan vertonen of er gaten in de armen ontstaan is dat meestal het begin van het einde.

Hier ziet u duidelijk de verhoudingen qua grootte. Op de rechterhoek van de steen zit een exemplaar van een soort die anderhalve cm groot is/wordt en daaronder de kleintjes van een halve cm.

Op deze afbeelding ziet u de blauwe zeester maar ook als u goed kijkt ook tientallen heel kleine sterretjes. Is het geen mooie combinatie deze blauwe zeester voor de blauwe tapijtanemoon? Mooie kleuren zijn niet slechts voorbehouden aan een steenkoralen bak. Ik kijk er elke dag naar.

Hier ziet u duidelijk een beschadiging. Het loslaten van de opperhuid is vaak het begin van het einde.

Bij deze zeester is de beschadiging genezen na een paar weken doorgebracht te hebben in mijn kweekbak met een laag detritus, stenen en een zandlaag van ongeveer 15 jaar oud gefilterd door het VOF.

Ik heb deze aandoening eens kunnen genezen door zo’n aangetast exemplaar in mijn kweekbak te zetten. Mijn kweekbak heeft op bepaalde gedeelten een dikke detritus laag. Ook groeien er veel algen en sponzen in die bak de gefilterd wordt door het VOF (zie www.zeeaquarium.me pagina; Het algen/wierenfilter.) zonder verdere apparatuur en/of toevoegingen. In de nacht is onder andere de voorruit vol leven. Dit laatste geldt trouwens ook, in wat mindere mate, voor mijn twee meter aquarium dat ook al tientallen jaren “slechts “ op het VOF draait.

De rode zeester.

Het verhaal hierboven over het houden van de blauwe zeester gaat ook op voor deze prachtige tropische rode soort. Ik heb zelf meerdere vergelijkbare soorten gehouden maar die komen minder vaak binnen en zijn ook meer geschikt voor een speciaal bak.

De meeste, en mijn inziens, de mooiste zeesterren vallen onder de familie Ophidiasteridae die bestaat uit 30 soorten De L. laevigata (blauwe zeester) wordt regelmatig geïmporteerd en is een veilige bewoner voor een lagere dieren aquarium. Bij mijn weten worden er geen beschadigingen aan lagere dieren aangebracht. Dit gegeven geldt ook voor de rode exemplaren en de kleinere sterren met een zwart uiteinde aan de armen. Deze sterren zie je helaas niet veel, het zijn denk ik meer nachtdieren. Omdat het voedsel waarschijnlijk hoofdzakelijk uit microscopisch kleine algen en diertjes bestaat is het dus aan te raden de dieren in een gerijpt (vuil) aquarium te plaatsen waar ze voldoende voedsel kunnen vinden. Ik weet niet wat de normale levensduur is van deze dieren maar in mijn bakken zijn de rode en de blauwe zeesterren nooit langer in leven gebleven dan 1 tot 1½ jaar. Ik heb nooit een volgroeid exemplaar in mijn bak verzorgd en de kleinere exemplaren hebben in mijn bakken nooit die afmetingen bereikt die ze in de natuur kunnen bereiken.( 30 cm).Dat zegt natuurlijk ook niet alles want veel dieren zullen in het aquarium nooit die afmetingen bereiken die in de natuur normaal zijn. De L. laevigata kan zich, zoals veel zeesterren, vermenigvuldigen door een arm af te werpen. Uit die arm kan dan weer een nieuw individu uitgroeien. De afgeworpen arm groeit ook weer aan.

De rode en blauwe zeester is dus een wat moeilijk houdbaar dier. Voordat ik van mijn geloof afviel en nog een schoon aquarium had kon ik deze dieren dan ook niet lang in leven houden . Na verloop van tijd werden ze zwakker en ontstonden beschadigingen in de vorm van witte vlekjes en loslatend opperhuid. Deze beschadigingen genazen niet meer, er kwamen planaria op de armen en ze kwijnden weg. Sinds ik een vuile bak heb kom ik deze problemen bijna niet meer tegen. U moet wel zeker zijn van het feit dat u een gezond en liefst en klein exemplaar aanschaft.

Het dier moet dikke ronde armen hebben en geen beschadigingen. Een brokkelster en ook in mindere mate de kamster kan wel een beschadiging verwerken. Ook is het niet verstandig het dier onnodig uit het water te halen. Wanneer dat toch moet dan omgekeerd in het aquarium terug plaatsen. Dit i.v.m. een eventuele luchtbel in “ de mond “ die kan achter blijven na het terugplaatsen in het water. Dit geldt trouwens niet alleen voor zeesterren maar ook voor zee-egels.

Helaas, in tegenstelling tot de hiervoor besproken sterren, zijn deze rode en blauwe sterren zoals gememoreerd kwetsbaar en zijn de meeste exemplaren al verzwakt bij de handel o.a. door de verkeerde behandeling en gebrek aan voedsel. Wanneer u bij aankoop twijfelt over de conditie van het dier kijk dan naar de hechting van het dier. Is dat voelbaar of ligt het dier als het ware los. De hechting is veel zwakker dan bv bij de kamsterren maar je moet iets van weerstand voelen. Leg het dier ondersteboven en kijk of het reageert. Bekijk de “mond” en de rest van het dier goed en controleer het dier op beschadigingen. Een beschadiging betekent bijna altijd de dood. De kleine rode zeester met een donker uiteinde aan de armen is qua verzorging en behandeling gelijk aan deze rode en blauwe exemplaren.

Archaster angulatus, de zand zevende zeester


De optimale zandlaag moet bestaan uit fijn koraalzand van een centimeter of tien.


Ik mag natuurlijk de meest gehouden zeester niet overslaan, Wie kent Archaster angulatus, de zand zevende zeester niet. Veel aquarianen die een dikkere zandlaag (10 cm) in de bak hebben zoals ondergetekende bijvoorbeeld, gebruiken o.a. de zand zevende zeester om het zand wat los te houden. Een goede zaak als u geen in het zand slapende vissen of slakken heeft.

Helaas hebben veel aquarianen een (te) dunne zandlaag om deze dieren van voldoende voedsel te kunnen voorzien. Men moet dus meestal bijvoeren. Er bestaat een denkbeeld, m.i. een fabel, dat een zandlaag in het aquarium slechts van esthetisch belang is en een negatieve werking op het aquarium heeft. Ik gebruik al vanaf mijn eerste zeewater aquarium zandlagen van tien tot vijftien cm dik. In deze dikke zandlaag van fijn koraalzand leven niet alleen nuttige bacteriën maar ook diverse andere diertjes. De in het zand slapende lipvissen, evenals veel andere dieren, voelen zich prima thuis in een aquarium met zo’n dikke zandlaag. En natuurlijk vooral ook de zand zevende zeester (Archaster angulatus) Deze zandlaag is constant in beweging indien de in het zand levende populatie gezond is en voldoende voedsel kan vinden. Problemen door ophopingen van zwavelstof, zwart zand, waarvoor we door sommige aquarianen bang gemaakt worden heb ik nog nooit in mijn diverse aquaria meegemaakt. Dit komt mede dank zij de in het zand levende sterren, slakken, wormen en andere diertjes evenals de in het zand slapende lipvissen.

In het verleden heb ik voor een firma in aquariabouw gewerkt. Mijn opdracht was biologische zandfilters in het aquarium te bouwen ter vervanging van de toen veel gebruikte droognat systemen. Deze droognat filters waren duur, namen veel plaats in en maakten veel lawaai (volgens veel huisvrouwen) Ook veroorzaakten deze filters door de grote waterverdamping een hoge luchtvochtigheid onder het aquarium (schimmelvorming) en in de huiskamer. Ik heb toen samen met twee aan mij toegewezen studenten biologie van de universiteit Wageningen, diverse zandlagen (dikte en korrelgrootte) onderzocht. Het krioelde van het microscopisch leven in die zandlagen. Wel moet u er rekening mee houden dat de grootte van de korrel in verhouding moet staan met de dikte van de laag. Hier is dus wel een waarschuwing op zijn plaats. In een gezonde dikke zandlaag komen geen zuurstofloze gedeeltes voor, wel zuurstofarme gedeeltes waar denitrificatie kan plaatsvinden. Het leven in die zandlaag is van essentieel belang. Ga niet ongecontroleerd zonder verstand van zaken een 10 cm fijn koraalzandlaag aan brengen. Deze moet met beleid worden opgebouwd en vooral goed worden onderhouden. Deze dikke zandlaag vormt een deel van het VOF dat bestaat uit een algen/wierendeel, een biofilterdeel en een dikke zandlaag.


Aanvullende informatie (Wikiwand )

De meeste zeesterren zijn roofdieren. Het voedsel van dergelijke rovers verschilt vaak enigszins per groep, de meeste soorten leven van tweekleppigen. De soort Asterina gibbosa eet voornamelijk sponsdieren en manteldieren. De doornenkroon eet poliepen van koralen door ze letterlijk af te grazen. Het ganzevoetje (Anseropoda placenta) leeft in hoofdzaak van kreeftachtigen, zoals garnalen, heremietkreeften, krabben en vlokreeften. De prooi van de meeste zeesterren bestaat uit mosselen, en andere tweekleppigen, slakken en daarnaast worden zeepokken, kokerwormen, schaalhorens, keverslakken en dode dieren gegeten. Ook andere stekelhuidigen staan bij sommige zeesterren op het menu, zoals zee-egels en slangsterren en soms zelfs andere soorten zeesterren. Van de soort Pisaster brevispinus is bekend dat voornamelijk platte zee-egels (zanddollars) worden gegeten. Zeesterren vangen vrijwel altijd langzame prooien, slechts enkele soorten maken weleens dieren buit die kunnen zwemmen, zoals vissen en kreeftachtigen zoals steurgarnalen.

Zeesterren zijn in staat reservevoedsel op te slaan in hun lichaam en kunnen lange tijd zonder voedsel. Van enkele soorten is bekend dat ze tot anderhalf jaar zonder voedsel kunnen leven.
In een aantal gebieden zijn verschillende soorten zeesterren ten prooi gevallen aan een tot nu toe onbekende aandoening. De dieren krijgen infecties over het gehele lichaam die er uit zien als witte plekken. Delen van de armen of de gehele armen vallen af en groeien niet meer aan.

Uiteindelijk worden de ingewanden blootgesteld aan het omringende zeewater en sterven de dieren. Deze ziekte is pas recentelijk bekend waardoor het waarschijnlijk om een nieuwe ziekte gaat. Het is echter niet bekend of het pathogeen een virus, een bacterie of een schimmel betreft Zeesterren kunnen een arm afstoten als ze worden aangevallen. Dit wordt ook wel zelfamputatie of autotomie genoemd. Dit vermogen tot het afwerpen van lichaamsdelen komt ook voor bij geheel andere dieren, zoals hagedissen die hun staart kunnen afwerpen en de hooiwagens die hun poten kunnen afstoten.
Bij veel zeesterren breekt de arm af bij een vaste verzwakking van de kalkplaatjes aan de armbasis. Bij andere soorten ontbreekt deze voorgevormde zwakke schakel en kan een arm op verschillende plaatsen afbreken. Een voorbeeld van een dergelijke soort is Hymenodiscus coronata.
Ook de gevoeligheid verschilt, sommige zeesterren laten hun armen al los bij een geringe trekkracht. Dit zijn met name de soorten met zeer lange armen. Andere soorten laten de arm pas los als er hard in wordt geknepen.

Drie categorieën zeesterren.

Straatvegers

De zeesterren die zich voeden met micro-organismen, bezitten langs de armgroeve waarin de voetjes staan, een bijzonder goed ontwikkeld trilhaarapparaat. Ze tasten met de voetjes de bodem af of doorwoelen daarmee de bovenste grondlagen om kleine plantjes en diertjes en afgestorven organismen (detritus) te vinden. Als ze voedsel tegenkomen, brengen ze het naar de mond met hun trilharen. Ze scheiden een grote hoeveelheid slijm af dat het voedseltransport vergemakkelijkt.

Grazers

Bij de grazers is er een eigenschap die bij bijna alle zeesterren — en vooral bij de predatoren — zeer goed ontwikkeld is. Ze kunnen namelijk de omvangrijke in diepe plooien gelegen maag door de mondopening naar buiten uitstulpen. Door het samentrekken van spieren van de armen en de lichaamsschijf, wordt de druk van de lichaamschijf verhoogd en komt de maag naar buiten.

Roofzuchtige zeesterren

De meeste zeesterren zijn echter roofdieren. Hun prooi bestaat voornamelijk uit mosselen, slakken, kreeften, zee-egels en slangsterren. Sommige eten hun prooi in zijn geheel op. De prooi wordt of van voetje naar voetje of door de hele arm te buigen naar de mondopening gebracht. Als een mossel of een oester wordt gevonden, plooit het dier zich over de schelp met de opening van deze laatste naar binnen gericht. Daarna wordt een enorme trekkracht uitgeoefend door de zuigvoetjes, waardoor de schelp stukje bij beetje wordt geopend. Eens open, laat de zeester zijn enorme, beweeglijke maag zakken in de opening, en begint direct te verteren. Door de verteringsenzymen worden de sluitspieren aangetast. Daardoor kan de zeester de schelp helemaal openen en opeten.

Een oude Klasse
Uit fossielen is duidelijk geworden dat de splitsing in zeesterren en slangsterren al heel vroeg heeft plaatsgevonden. Platasterias latiradiata werd vroeger in de onderklasse Somasteroïdea geplaatst als enige overlevende soort van deze fossiele groep. Tegenwoordig wordt P. latiradiata in de familie Platasteriidae geplaatst onder de Asteroïdea (D. B. Blake (1982).

Taxonomische indeling

Er bestaan ongeveer 1900 soorten die ingedeeld zijn in 40 families. Een overzicht van de Taxonomische indeling:
• Onderklasse Asteroidea (Zeesterren)
• Orde Platysterida
• Orde Paxillosida (Kamsterren)
• Orde Valvatida
• Orde Spinulosida
• Orde Forcipulatida
• Orde Brisingida
• Orde Notomyotida
• Orde Peripoda
• Onderklasse Somasteroidea (reeds uitgestorven)

Hier wil ik het bij laten. De bedoeling van dit artikeltje is, zoals ik in de eerste alinea al heb geschreven, slechts mijn ervaringen in de loop der jaren met deze prachtige dieren te delen.
Ik wens u veel plezier met deze prachtige hobby maar… wees geen hebber maar een liefhebber met respect voor de dieren en de natuur in het algemeen.

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg