Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Scholenvissen - Gobies

Scholenvissen - Gobies

Scholenvissen - Gobies

Door Matt Wandell (vertaling en bewerking: Patrick Scholberg)

In een vorig artikel werd de Apogon parvulus behandeld en hier gaan we verder met twee andere mooie kleinoden die uitstekend geschikt zijn om zelfs nano-aquaria mee te bevolken. Hier gaan we wat dieper in op het gedrag en de huisvesting van de Trimma tevegae en de Aioliops megastigma.

Deze soorten komen uit totaal verschillende habitats en stellen dus heel andere eisen, de gemeenschappelijke kenmerken zijn de grootte of preciezer gezegd het gebrek eraan en het feit dat ze uitstekend geschikt zijn om met meerdere exemplaren tesamen gehouden te worden. Dus als je zo’n soort visje zoekt dan is dit artikel echt iets voor jou.

Trimma tevegae.

  Foto: Tim Wong

 

Zoals nagenoeg alle Trimma’s blijft ook deze soort het zowat houden bij 2,5 cm voor een volwassen exemplaar en is dus uitermate geschikt voor zelfs kleine aquaria. Hij is gemakkelijk te houden en best wel sterk.

Wat deze soort van zijn soortgenoten onderscheidt is zijn gedrag en verdraagzaamheid. De meeste Trimma’s verschuilen zich tussen koralen of hangen onder rotsformaties en dat zowel op het rif als in het aquarium. Hierdoor zijn ze zeer moeilijk te bespeuren en moet je er echt naar op zoek gaan. Deze soort niet dus, hij staat als het ware mooi in de stroming in een meer verticale positie en probeert zo kleine partikels zooplankton naar binnen te werken.

 

  Foto: Tim Wong

 

In tegenstelling tot veel andere Trimmasoorten die allen zeer hardnekkig hun eigen territorium verdedigen kan deze gobie makkelijk in een groepje van 6 à 8 exemplaren in een bakje van om en bij de 60 liter geplaatst worden en dan is dat een vrij realistische imitatie van de situatie op het rif.

 

Hoe ziet zijn natuurlijke habitat er uit? Wel, bouw in het aquarium een verticale of steile rifwand op en voorzie die van talrijke holen en inhammen waar ze zich in geval van nood in veiligheid kunnen brengen. De Trimma is meestal niet in de bovenste waterlagen te vinden waardoor we niet zo’n sterke verlichting moeten voorzien en we kunnen dus kiezen voor de wat hogere Kelvinwaarden waar de kleuren ook nog feller uit komen. Deze visjes kunnen zich echter zonder problemen aanpassen aan een hogere lichtintensiteit zolang we de overgang maar gradueel doorvoeren en hun de tijd gunnen.

 

Het voederregime voor deze visjes instellen is simpel zolang we maar vaak genoeg voeren, ze eten probleemloos diepvries-, droogvoer en pellets op zeer korte termijn alhoewel het soms nodig is hun in het begin nog wat levende artemia te voeren. Bij deze Gobie moeten we er ook rekening mee houden dat er ook flink gevoerd mag worden want door in het water op positie te blijven verbruikt hij beduidend meer energie dan de soorten die zich wegsteken tussen de koralen. Waar vaak andere Trimma’s in een bak gehuisvest kunnen worden zonder veel bijvoeren en van het kleine leven verder kunnen zul je snel merken dat voor deze kereltjes deze vlieger niet zo opgaat. Voorzie dus gerust 2 voerbeurten per dag of in geval van één voerbeurt smeer ze voldoende lang in de tijd uit zodat deze visjes zeker echt aan bod komen en niet verzwakken.

 

Geef dus genoeg voer, zorg voor een goede waterkwaliteit en zie af van vissen die deze kleinoden als lekkere hapjes beschouwen.

Als je aan deze punten de nodige aandacht besteedt dan leeft onze Trimma zowat 2 jaar in je aquarium.

 

  Foto: Tim Wong

 

Er is eigenlijk maar één nadeel aan ons visje en dat is dat ze helaas lang niet overal te verkrijgen zijn, maar degene die moeite doet zal ze echter wel weten op de kop te tikken. Voor 2004 was dat een heel andere situatie maar de boom van de nano’s zorgt toch voor een veel betere beschikbaarheid van mooie Trimma’s en Eviota’s.

 

Aioliops megastigma

 

Deze gobie zie je zeker niet alledaags in de aquariumhandel maar te vinden zijn ze zeker wel, maar ja, je moet er moeite voor doen. Ze zijn nauw verwant aan de torpedogrondels maar met hun zowat 2 cm lengte zijn ze heel wat kleiner. Aangezien ze ook zeer slank zijn zorgt dit voor hun zeer specifieke eisen en kenmerken. Deze visjes bewegen zich nagenoeg continu door de waterkolom en gaan in tegen de stroming om zo de kleine zooplanktondeeltjes die hun tegemoet stromen naar binnen te werken.

 

Hun habitat is een bak met veel licht, een stevige stroming en een mix van zowel steen- als zachte koralen. In de natuur kennen ze een ruime verspreiding in de Stille Oceaan waar ze zich in groep ophouden boven koraalformaties.

In het aquarium moeten we er zeker in het begin aan denken onze stromingspompen te bedekken met een kous en een raster plaatsen voor de afloop blijkt geen overbodige luxe te zijn. Voorzie ook een flinke boord rondom je aquarium want deze kereltjes kunnen behoorlijke sprongen maken en het is niet de bedoeling ze ‘s morgens verdroogd op de grond terug te vinden.

( Noot: Deze opmerking geldt ook voor de Apogon parvulus die ik in een vorig artikel besproken heb; PERSOONLIJKE  ERVARING van de vertaler die zijn eigen school van 27 exemplaren binnen het jaar zag slinken tot 10 stuks omwille van die reden ).

Bijna overbodig om te vermelden dat de medebewoners zorgvuldig uitgekozen moeten worden om deze visjes veilig in ons bakje te huisvesten. Grote brokkelsterren, Lysmata garnalen, zelfs heel wat koralen zijn in staat deze visjes te vangen en te verorberen en dan hebben we het niet eens over baarsjes, koraalwachters, Pseudochromis- of grotere Apogonsoorten die we er angstvallig van weg moeten houden. De gewone “opruimploeg” in een aquarium stelt echter geen probleem; heremietkreeftjes, zee-egels, slakken, mandarijnvisjes, pitvisjes… maar ook zeenaalden en andere kleine Gobies kunnen gerust toegevoegd worden.


Het heikele punt in de verzorging van deze visjes is hun snelle metabolisme en gezien de grootte van de voedseldeeltjes die ze kunnen bemachtigen zal dat in den beginne zeker geen sinecure zijn omdat ze aanvankelijk enkel op levend voer ingesteld zijn. Pas uitgekomen artemia kan dan soelaas brengen, iets ouder moet zeker verrijkt worden. Degene die beschikt over een cultuur van rotiferen, copepoden kan voor extra-afwisseling in hun voeding zorgen. Begin zeker ook tijdig te mengen met kwaliteitsstofvoeren die actueel op de markt voorhanden zijn.

Wat is nog een bijkomend nadeel? Hun levensduur schijnt om en bij het jaar te liggen en als we dan volwassen exemplaren bij de handelaar aantreffen dan is het moeilijk in te schatten hoe lang deze diertjes nog hebben om in ons aquarium verder door te brengen.

Referenties

www.fishbase.org

Randall, J.E. and J.C. Delbeek. 2009. Comments on the extremes in longevity in fishes, with special reference to the Gobiidae. 447-454, 6 figs., 1 table. Proceedings of the California Academy of Science, Series 4, V60, Nos. 1-9.

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg