De neteldieren van de familie Xeniidae zijn over het algemeen uiterst snelgroeiende koralen die een goede waterstroom en relatief sterke verlichting eisen. Tot één en dezelfde familie behoren onder andere Anthelia sp., Cestipularia sp., Efflatounaria sp., Fungulus sp., Sympodium sp. en natuurlijk de Heteroxenia en Xenia soorten. De over het algemeen meest tot de verbeelding sprekende Xenia sp. ondersoort is de 'pompende' of 'pulserende' variant, waarvan verscheidene kleurvarianten bekend zijn die van wit over vaalbruin naar roze variëren. Hoewel het nut van dit pompende gedrag niet volledig gekend is, is één van de meest gangbare 'waarheden' dat dit gedrag de gasuitwisseling verbetert en mogelijke voedselpartikels vangt door meer water voorbij de poliepen te bewegen.
Deze veronderstelling rijmt het best met de observatie dat de pompende bewegingen van Xenia sp. vaak verminderen of stoppen wanneer er een sterke stroming staat die de kolonies bevoorraadt met een exces aan voedingsstoffen en zuurstof.
Xenia soorten krijgen het grootste deel van hun energie uit de fotosyntheseproducten via de zoöxanthellen en er wordt dus verondersteld dat ze geen externe organische voedselbron nodig hebben... 'wordt verondersteld' impliceert echter dat er andere aanwijzingen zijn: zo is geweten dat ze (zoals het meerendeel van de lagere dieren) opgeloste organische verbindingen (DOM= Dissolved Organic Matter) absorberen uit het water. Zoals alle leders hebben ook de Xenia's geen substantiële ondersteunende en beschermende structuur (vergeten we even de sclerites -deze worden in de volgende episode besproken -) en lijken dus uiterst kwetsbaar voor zowel predatoren als extreme omgevingscondities.
In de meeste bakken waar een periodieke waterwissel wordt doorgevoerd is Xenia sp. zonder meer zeer goed houdbaar en breidt zoals reeds gezegd zeer snel uit: gezonde kolonies kunnen in grootte en aantal in de loop van een maand verdubbelen. In de beginfase altijd tot groot genoegen van de liefhebber, maar naderhand kan blijken dat de groei wat te uitbundig wordt en kan de oorspronkelijke lieveling als een plaag beschouwd worden: een periodieke uitdunning kan dan heil brengen. Alhoewel Xenia sp. in se geen echte rechtstreekse bedreiging voor andere lagere dieren vormt (de kolonies netelen quasi niet), toch is er een risico omdat ze stilaan de voet van koralen kunnen beschaduwen, geleidelijk aan overgroeien en met deze 'tactiek der verschroeide aarde' de kolonie kunnen vernietigen en inpalmen.
Een wuivend veldje pompende Xenia sp bedreigt de voet van een Acropora. Voorzichtig worden de stukjes met Xenia begroeide steen losgemaakt.
De eenvoudigste manier om Xenia sp. te 'vermeerderen' is een stukje (levend) steen deponeren in een gezond veldje of aan de volgens de aquariaan toelaatbare grens hiervan. Na een tweetal weken is er met een gezonde Xenia sp. gemeenschap vaak al bevredigend resultaat: de zijkanten van de stammetjes groeien vast aan het steentje en verplaatsen zich zo langzaam volledig op dat steentje via een soort van 'weefselader'. In principe heeft zo goed als elke cel in die 'ader' het potentieel uit te groeien tot een volwaardig individu. Het kan dan ook hoegenaamd geen kwaad als men het steentje verwijdert en er toch nog een deel van de stam op de oorspronkelijke ondergrond bevestigd was. Echt stekken (in de zin van 'een stuk afknippen') is meestal overbodig, hiervoor bestaan er tal van benaderingen en hun varianten, maar deze zijn ten eerste veel zijn veel arbeidintensiever, dikwijls wat vergezocht en kunnen voor verschillende complicaties zorgen, dit is de reden waarom er op deze methodes niet verder ingegaan wordt.
Door velen (er zijn altijd wel voor- en tegenargumenten te vinden voor dit type van theorieën, voornamelijk gebaseerd op persoonlijke ervaringen) wordt aangenomen dat Xenia soorten iodium nodig hebben en een groot deel van degene die deze theorie aanhangen beschouwen Xenia sp. ook als een fosfaatverbruiker. Dit betekent dat, als men een soort van chemische fosfaatverwijderaar gebruikt, Xenia het in verloop van tijd kan achteruitgaan en het kan begeven. Gebeurt dit plots (zoals bvb door het ineens opstarten van een volumineuze fosfaatreactor) kan er ineens een hoeveelheid toxines [alhoewel de meeste Xenia sp. niet echt netelen, produceren toch ter hunner bescherming gifstoffen (vnl. diterpenen)] en andere stoffen vrijkomen die een ware chaos kunnen aanrichten in de bak... gematigdheid is de boodschap, zoals bij alle biologische processen.
Wil je de groei van Xenia sp. gecontroleerd 'vrij' laten, dan kan het aan te raden zijn om deze te laten groeien op een zijwand of achterwand. Deponeer een steen met Xenia zodanig dat de kolonies de wand raken en wacht dan af tot de diertjes voldoende op de ruit plaats genomen hebben, verwijder daarna de oorspronkelijke steen. Ook de voet van andere koralen kan beschermd worden door stukken steen er rond te plaatsen en wanneer deze bijna overgroeid zijn met Xenia sp. deze simpelweg te verwijderen.