Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

De vissen van de Noordzee I

De vissen van de Noordzee I

De vissen van de Noordzee – deel I

In dit artikel worden de meest voorkomende Noordzeevissen die we regelmatig in de koudzeewaterhobby tegenkomen besproken. De gegevens over de dieren in het wild worden besproken, maar ook de gegevens over deze vissen in het aquarium komen aan bod. Dit laatst e is echter gebaseerd op ervaringen en kan dus voor iemand anders misschien niet van toepassing zijn.
Om niet te lang van stof te zijn is het artikel opgedeeld in meerdere delen.

Belangrijk is om te vermelden dat de bijgevoegde foto’s het vooroordeel over de noordzeevissen; namelijk dat het saaie kleurloze dieren zijn, lijken te bevestigen. Overigens is dat absoluut niet waar, bekijk deze dieren maar eens in een aquarium met goede verlichting!

Snotolf
Andere Nederlandse namen:
Engelse Lump, Kluft, Limp, Paddevis, Snotdolf, Steenkruiper, Strontvreter, Steenzuiger
Wetenschapelijke benaming: Cyclopterus lumpus
Engelse naam: Lumpsucker/lumpfish

Uiterlijk
De snotolf wordt maximaal 61 cm lang en kan een gewicht van bijna tien kilo bereiken, al blijven de mannetjes vaak wat kleiner. Opvallend aan deze vis is zijn lompe lichaam, de beenplaten, de stompe stekels en het ontbreken van schubben. Het lijkt alsof de snotolf een enkele rugvin heeft, dit is echter niet waar want er is tweede rugvin aanwezig maar deze is overgroeid met een dikke laag huid.
Aan de onderzijde heeft de vis een zuignap, de zogenaamde ‘pelvic disc’. Deze zuignap bestaat uit twee samengegroeide vinnen en hiermee kan de vis zich vastzuigen aan een harde ondergrond.
De kleuren van de snotolf variëren van blauwachtig naar grijsachtig, terwijl de jongere dieren juist groenachtig zijn. In de paartijd worden de mannetjes donkerblauw van kleur en krijgen een oranje tot rode buik.

Snotolf

Cyclopterus lumpus Foto © Biopix: JC Schou

Gedrag
Vanwege hun lompe vorm en relatief kleine vinnen zijn snotolven slechte zwemmers.
De dieren kunnen dertien jaar oud worden en zijn op hun vierde of vijfde levensjaar geslachtsrijp. In het voorjaar trekken de vissen naar ondiep water in onder andere de Oosterschelde om te paren en leggen daar hun geelachtige tot roze eieren die later groen kleuren. Het mannetje maakt een ‘nest’; een kuiltje in zacht substraat. In dit nest zet het vrouwtje haar eieren af, wel 15.000 tot 20.000 stuks die aan elkaar plakken tot een klont. Hierna ontfermd het mannetje zich over de eieren, hij bewaakt ze en zorgt door middel van vinnengewaaier voor een goede zuurstofvoorziening.
Na één tot twee manden komen de eieren uit waarna de jonge snotolven een periode planktonisch leven. Onduidelijk is of de broedzorg gelijk na het uitkomen van de eieren ophoudt, er zijn aanwijzingen dat dit niet het geval is.
Na deze planktonische periode leven de vissen voornamelijk op de bodem van de zee, tussen de wieren en zeegrassen. In de late herfst trekken ze uiteindelijk naar dieper water en overwinteren op 50 to 400 meter onder het wateroppervlak. .

Voorkomen
Voorkomen snotolf

Dieet
Sessiele invertebraten (zoals mossels, schelpdieren) en ribkwallen

In het aquarium
De snotolf is een vrij snelle groeier mits ze goed eten. In sommige gevallen eten de snotolven slecht in gevangenschap. Waar dit precies door komt is onduidelijk. De snotolf vormt geen gevaar voor andere vissen in het aquarium, wel zullen schelpdieren op het menu staan. Wat betreft temperatuur is deze vis redelijk tolerant.  

Diklipharder
Andere Nederlandse namen: Barier, Herder, Witte zalm
Wetenschapelijke benaming: Chelon labrosus
Engelse naam: Thick-lipped grey mullet

Uiterlijk
De diklip harder is een vrij lange en slanke vis die 50 tot 75 cm lang en 4,5 kg zwaar wordt. De vis heeft zijn naam te danken aan de verdikte bovenlip waar wratachtige bobbels op te vinden zijn. Opvallend aan de diklipharder zijn zijn vrij grote schubben in verhouding met de rest van het lichaam. De vorm van het lichaam is de zogenaamde ‘sigaarvorm’ waardoor de vis erg gestroomlijnd is en daarom ook een echte zwemmer is. De diklipharder heeft 2 duidelijk gescheiden rugvinnen. Er zijn vier dorsale stekels en drie anale stekels. Verder zijn er acht dorsale stralen en negen anale stralen. De vis heeft geen zijlijn. De kleur is zilvergrijs/wit maar bij bepaalde belichtingen zijn ook groen en blauw te zien.

Diklipharder
Chelon labrosus Foto © Biopix: N Sloth

Gedrag
De diklipharder is een echte scholenvis die vaak met in grote getalen rond basaltblokken en wiervelden foerageert en dicht bij de kust leeft. Deze actieve vis houdt van rustig water en wordt vaak in estuaria gezien, de harder is dan ook een relatief tolerante vis wat betreft zoutgehalte, vervuiling en temperatuur, al wordt een lage temperatuur niet erg gewaardeerd. In de winter trekken de vissen dan ook zuidwaarts. Diklipharders trekken in augustus naar de paaigronden in de Ierse Zee en het kanaal. Mannetjes worden vruchtbaar in hun tweede levensjaar, vrouwtjes pas in hun derde levensjaar. De jonge diklipharders zijn erg klein en blijven erg dicht bij de kust en trekken pas in de zomer naar zee. De vis kan twaalf jaar oud worden.

Voorkomen
Voorkomen diklipharder

Dieet
Deze vis eet voornamelijk plankton en algen (draadwier). Het verteringsstelsel van diklipharders is hier op aangepast, ze hebben namelijk een lang spijsverteringskanaal dat typerend is voor een vegetariër. Ook hebben ze borstelvormige tandjes waarmee ze algen en wieren van bijvoorbeeld stenen afgrazen. Tijdens dit grazen worden er onbedoeld ook veel dierlijke organismen opgegeten.
Volwassen exemplaren hebben ook schelpdieren en andere kleine bodemdieren in hun dieet.

In het aquarium
De diklopharder heeft veel zwemruimte nodig, daarom kunnen alleen jonge exemplaren in aquaria gehouden worden. De soort prefereert zachte bodems en wil zich het liefst tussen wier kunnen verstoppen. De vis is in het begin vaak erg schuw maar dat verandert meestal snel. Het is een makkelijke eter en groeit snel. Vanwege deze snelle groei en het actieve zwemgedrag zullen de vissen snel te groot en te aanwezig zijn in het aquarium. 

Zwarte grondel
Andere Nederlandse namen: Zwarte goveke, zwarte govie, zwarte gobie
Wetenschapelijke benaming: Gobius niger
Engelse naam: Black goby

Uiterlijk
De zwarte grond is een klein visje, maar wordt met een maximum van zeventien cm toch vrij groot voor een Gobius soort. Het is een echte grondel om te zien; een langgerekt lichaam, relatief grote en brede kop en grote mond. Ook deze vis heeft twee rugvinnen, maar bij de zwarte grondel zitten deze vinnen met de basis tegen elkaar aan. Net als de snotolf heeft deze grondel een zuignap gevormd uit twee samengegroeide buikvinnen onder zijn lichaam. Echter is deze zuignap bij de zwarte grondel veel minder effectief dan bij bijvoorbeeld de snotolf.
De zwarte grondel heeft een bruine basiskleur die erg kan variëren in intensiteit. Op zijn rug heeft deze vis donkerbruine tot zwarte vlekjes en de onderzijde van de vis is licht, vaak grijsachtig. De mannetjes zijn donkerder dan de vrouwtjes en worden in de paartijd zwart/paars, waar deze vis zijn naam aan te danken heeft.

Zwarte grondel
Gobius niger Foto © Biopix: N Sloth

Gedrag
De zwarte grondel leeft in ondiepere wateren, niet dieper dan 75 meter.
Tussen mei en augustus is de paartijd van deze vissoort. Tijdens de paartijd wordt door de vis een holletje gezocht dat kan bestaan uit een spleet tussen stenen of de lege schelp van een oester. Het vrouwtje legt hier vervolgens zo’n 4.000 eieren in die daarna door het mannetje worden bevrucht. Ook bij deze vis verzorgt het mannetje de eieren na de bevruchting, hij bewaakt ze tot ze uitkomen.
De jonge vissen blijven net als de ouders dicht bij de kust en worden regelmatig in de plassen rond strekdammen bij laagwater gezien. Deze vissen kunnen goed tegen lage zoutgehaltes wat natuurlijk ook wel nodig is om te kunnen overleven in deze laag-water-plassen die door regenval ineens veel zoeter kunnen worden.
De vis kan maximaal vier jaar oud worden.

Voorkomen
Voorkomen zwarte grondel

Dieet
Deze soort eet voornamelijke kleine kreeftachtigen, wormen maar ook kleine vissen.

In het aquarium
De zwarte grondel prefereert een zandbodem in het aquarium. Wat betreft temperatuur is deze vis niet moeilijk, het water dient tussen de 8°C en 20°C te zijn. Het is een vrij snelle groeier maar gezien zijn maximale lengte van zeventien cm zal hij niet snel te groot worden voor het aquarium, zeker gezien hij niet een echte zwemmer is. Net als bij de meeste vissen het geval is zal de zwarte grondel alles wat in zijn bek past als voedsel beschouwen. 

Botervis
Andere Nederlandse namen: -
Wetenschapelijke benaming: Pholis gunnellus
Engelse naam: Butterfish

Uiterlijk
De botervis lijkt qua uiterlijk wel een beetje op een paling; een langgerekt slangachtig lichaam, kleine kop. De vis heeft een rugvin met lichte rand en donkere vlekken die over de hele lengte van zijn rug loopt. Een buikvin is nauwelijks aanwezig maar de anale vin is weer erg lang. Het is een vrij kleine vis die een lengte van 25 cm kan bereiken. De vis heeft een erg gladde en slijmerige huid, waar hij zijn naam aan te danken zou hebben.
De basiskleur van het dier is grijsbruin met een olijfgroene tint. Op de rug is het dier wat donkerder gekleurd terwijl de buikzijde juist lichter is. Op de flanken van de vis zijn onregelmatige dwarsbanden waarneembaar. De vis kan erg variëren in de donkerheid van de kleur. Er zijn aanwijzingen dat dit iets met de voortplantingstijd te maken zou kunnen hebben.

Botervis

Pholis gunnellus Foto © Biopix: JC Schou

Gedrag
De botervis leeft in het intergetijdengebied, niet dieper dan 40 meter. ’s Winters leeft de vis liever dieper, tot zo’n 100 meter.
De vis heeft geen duidelijke voorkeur voor een bepaald bodemtype, hij wordt dan ook waargenomen op rotsbodems, slibbodems en tussen wieren en zeegras. Wel is het voor dit dier belangrijk dat hij een ‘holletje’ heeft waar hij zich met name overdag in schuil houdt, het is namelijk een nachtactief dier dat ’s nachts een echte rover is. In dat opzicht doet de vis veel aan een murene denken, vaak is niet meer zichtbaar dan alleen de kop tussen een aantal rotsen.
Bijzonder aan de botervis is dat alle dieren als vrouw geboren worden en tussen hun vierde en veertiende levensjaar een sekse verandering ondergaan.
In januari of februari begint de paaitijd van deze vis. Beide oudervissen zoeken een holletje om de eieren af te zetten. 100 tot 200 aan elkaar geklonterde eieren worden aan een rots of onder een schelp geplakt. Beide volwassen vissen bewaken de eieren.

Voorkomen
Voorkomen botervis

Dieet
Deze vis eet voornamelijk kleine kreeftachtigen, zoals garnalen en zeepissebedden. Ook wormen en slakken staan om het menu. Zelfs viseieren en vislarven worden gegeten door de botervis.

In het aquarium 
Deze vis is erg geschikt voor in het aquarium, mits de medebewoners niet te klein zijn. Zoals gezegd is de botervis een goede rover en zal kleine medebewoners opeten, en ook viseieren en larven zijn erg geliefd als voedsel. Het is belangrijk dat de vis beschikt over een holletje waar hij zich overdag zal verstoppen. Gezien de vis nachtactief zal hij zich overdag niet veel laten zien, hooguit een kop terwijl de rest van het lichaam goed verborgen is in het holletje.

Rode poon
Andere Nederlandse namen: Knorhaan, Zeehaan, Laurens, Roodbaartje, zeepost
Wetenschapelijke benaming: Trigla lucerna
Engelse naam: Tub Gurnard

Uiterlijk
De rode poon is een bekende vis en wordt veel gezien in publieke aquaria. Zijn bijzondere uiterlijk is hier de oorzaak van. De vis wordt gemiddeld 30 cm lang, maar kan 75 cm lang worden en dan zes kg wegen. Ook deze vis heeft een vrij langgerekt lichaam en een dubbele rugvin, waarvan de eerste een stuk korter en hoger is dan de tweede. Erg opvallend zijn de ‘pootjes’ van deze vis, van de borstvinnen zijn de eerste drie vinstralen los van de rest van de vin en zijn onafhankelijk beweegbaar. Hierdoor kun de vis deze vinstralen gebruiken als pootjes en ook werkelijk over de bodem lopen. Ook worden deze vinstralen gebruikt als tastorganen om naar voedsel te zoeken. De rest van de borstvinnen zijn erg groot en vaak mooi felblauw gekleurd met groenachtige vlekken. Ook de rest van de vis is opvallend gekleurd. Het lichaam is roodbruin en de onderzijde is oranjewit. De onderzijde van de buikvin en staart hebben dezelfde kleur als de borstvinnen. Verder heeft de vis stekelige schudden op de zijlijn, overigens ontbreekt een zijlijn. Ook de kop is gepantserd met lange stekels.

Rode poon

Trigla lucerna Foto © Biopix: N Sloth

Gedrag
De vis komt op dieptes tussen de vijf en 250 meter voor. Voornamelijk in de zomer worden de ondiepe wateren opgezocht, de vis is zelfs in estuaria waarneembaar. In de wintermaanden trekt de vis naar warmere wateren. Ook de rode poon is niet erg veeleisend wat bodemtype betreft, hij komt voor op zandbodems, rotsbodems en slibbodems. De vissen zijn redelijk goede rovers; bijna alles wat in de bek past wordt opgegeten.
De vis is geslachtsrijp wanneer hij zo’n twintig cm is, de paaitijd is gelegen tussen mei en juli.
Net als zijn familieleden maakt de rode poon een soort geluid dat op knorren lijkt, vandaar de bijnaam ‘knorhaan’. De vis kan vijftien jaar oud worden.

Voorkomen
Voorkomen rode poon

Dieet
De rode poon eet voornamelijk kreeftachtigen en weekdieren, maar ook kleine vissen staan op het menu. Volwassen vissen eten platvissen.

In het aquarium
De rode poon is een vis die goed in het aquarium gehouden kan worden al zal hij er wel snel uit groeien, de vis groeit namelijk in één jaar gemakkelijk van twee cm naar 25 cm! Het aquarium dient goed gekoeld te zijn en het bodemtype is niet erg van belang. Erg belangrijk is dat het aquarium goed afgesloten dient te worden, deze vissen springen namelijk regelmatig. Andere aquariumbewoners die in de bek van de rode poon passen zullen niet veilig zijn, de rode poon is een goede rover en zal de kleine medebewonders als voedsel zien. Deze vis eet graag mysis. Het zijn interessante dieren voor in het aquarium vanwege hun bijzondere uiterlijk en leuke gedrag.

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg