Hoe geraken bacteriën in de diepzee in de vissen die ze zelf helpen door licht te produceren?
Veel organismen in de diepzee, waar geen zonnelicht geraakt, produceren hun eigen licht om prooien te lokken of partners aan te trekken. Dat proces heet bioluminescentie, en steunt op chemische reacties die licht afgeven.
Vooral bacteriën zijn daar goed in. Diepzeevissen, bijvoorbeeld, kunnen in een speciaal orgaan zo'n bacteriepopulatie herbergen die dan licht voor hen maakt. Hoe meer bacteriën er aanwezig zijn, hoe meer licht er wordt gemaakt.
Maar hoe geraken die lichtgevende bacteriën in hun gastheren? Een verslag in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences beantwoordt die vraag.
Als vrij levende bacteriën licht produceren, trekken ze de aandacht van minuscuulkleine diertjes uit het zoöplankton die hen verorberen. Daardoor gaan die wezentjes zelf oplichten, want de bacteriën, die lang niet allemaal worden verteerd, blijven in de darm van hun aanvallers licht geven. Zo vallen die zelf gemakkelijker als slachtoffer van vissen.
Voor de bacteriën is zo'n vissendarm de hemel, want ze kunnen er leven in zeer voedselrijke omstandigheden. Daarom blijven ze licht geven.
Toch gaat het zoöplankton in de relatief voedselarme omstandigheden van de diepzee geen kans laten liggen om bacteriën te verorberen, in de wetenschap dat vissen er niet erg algemeen zijn, zodat het risico dat ze zelf worden opgegeten omdat ze ineens licht geven niet groot is. Het is in de natuur altijd een kwestie van geven en nemen. (DD)