Door Marion Haarsma, onderwaterfilm.nl
Het eerste dier wat in gedachten komt bij dit onderwerp zijn de sepia’s (Sepia officinalis). De zeekatten zijn niet verlegen. Ze doen het zo voor de neus van iedereen. In de Oosterschelde ook. Minutenlang houdt het mannetje het vrouwtje vast bij de kop. (zie foto hieronder) Het zijn koppotigen, Chephalopods (Kephalos is hoofd en podos zijn poten).
De verleiding van de Sepia’s
VERLEIDING Het lijkt alsof het mannetje het vrouwtje stevig beetpakt, of ze wil of niet, maar ook is een enkele keer te zien dat het vrouwtje haar armen opent, als een uitnodiging. Heel goed is dan haar bek te zien met de scherpe tand. Het mannetje aarzelde niet en pakte haar beet. Het moment voor de fotograaf is dan over. Welge- teld een foto kunnen maken, het is een oude dia, maar hij is bewaard als een kostbaar bezit. De titel? De Verleiding!
Het mannetje doet zijn best, want met al zijn armen, het zijn er acht, houdt hij haar zo vast, dat hij altijd haar ogen vrij laat. Er kunnen nog zoveel foto’s worden bekeken, haar ogen zijn altijd onbedekt. Wat niet te zien is dat hij met zijn 2 lange armen zijn zaad bij het vrouwtje binnenbrengt. Zij bevrucht de eieren in haar lichaam en maakt ze zwart met haar inkt. Daarna gaat ze de zwarte eieren afzetten. Het is een fenomeen, wat nooit gaat vervelen...
Zeewolven in hun grot
RAZENDSNEL
Ook in de Oosterschelde de pijlinktvissen (Loligo vulgaris). Deze soort is nauw verwant aan de sepia, maar ze doen het toch anders. Het gaat razendsnel, goed opletten, want het is binnen een seconde gebeurd! Het verschil tussen de mannetjes en vrouwtjes is heel moe-lijk te zien, het vrouwtje zet de eieren af. Soms is ze heel groot en het mannetje klein, en soms is het andersom.
pijlinktvissenparing
Zo was er eens (geen sprookje!) een klein vrouwtje. Ze kwam tot heel dichtbij. Liever niet natuurlijk, niet bang, maar bekend is dat ze een scherpe bek hebben. Onderwaterhuis dus voor het gezicht gehouden. En jawel, ze zette haar eiersnoer op het toen nog analoge kamerahuis af.
Nog geprobeerd voorzichtig te zwemmen, om het legsel niet te verliezen, maar helaas bleef het niet lang zitten.
KRAAMKAMER
Een ander dier, dat alleen voor de voortplanting naar Zeeland komt is de snotolf (Cyclopterus lumpus). Ze komen in het vroege voorjaar, het mannetje kleurt fel oranje in de paaitijd. Het vrouwtje is groter en vaak donker van kleur. Het vrouwtje zet duizenden, meestal roze eieren af in klompen, meteen daarna gaat ze weg. Het mannetje blijft de eieren wekenlang bewaken. Zijn fel oranje kleur verdwijnt langzaam en de eieren veranderen ook van kleur en worden donkerder. Soms heeft hij meerdere legsels te verzorgen, dan duurt zijn creche bewaking wel maanden.
Snotolf met eieren
Pas als de eieren uitgekomen zijn, is hij vrij. Hij gaat de vrouwtjes achterna, die al het diepere water van de Noordzee opgezocht hebben. Voor al deze dieren is de Oosterschelde een ware kraamkamer. In het warme, ondiepe water kunnen de kleine diertjes goed groeien en vinden ze voldoende voedsel. In het voorjaar zijn al kleine snotolfjes, een centimeter groot, te vinden, en later, in de zomer de sepiaatjes. Die groeien ook als kool. In september zijn ze vaak al zo groot als de muis van een hand. De pijlinktvissen blijven schuw, soms is er een kleintje te zien tijdens een nachtduik.
OESTER
Het snotolfmannetje is niet de enige soort, waarvan het mannetje de eieren bewaakt. De mannetjesgrondel doet dat ook! Vaak heeft hij een schuilplaats in een openstaande oester. Hij krijgt het vrouwtje zover, dat ze haar eieren in de oester legt, dan verdwijnt ze weer. Het mannetje blijft bij het legsel. Een ander visje, dat soms in de Oosterschelde voorkomt, is het zeepaardje (Hippocampus hipocampus). Vaak zijn ze een paartje. Een heel beroemd stel werd Wilma en Dirk genoemd. Dirk was zwanger en hij werd dikker en dikker. Ook ‘s nachts dus kijken, in de hoop een geboorte te kunnen meemaken. Maar op een zondagmorgen was hij weer heel normaal, een beetje mager zelfs. ‘Het moment suprême’ dus gemist!
Mannetjesgrondel bewaakt zijn eieren in een oester
Niet alle vissen leggen eieren. Er zijn ook vissen, die de eieren in hun lichaam bewaren, dat heet ovovivipaar. Dan lijkt het alsof er levende vissen geboren worden, maar die komen toch uit het ei. In Nederland is dat onder andere de puitaal, maar meer spectaculair is dat te zien bij de citroenhaai. Op een foto genomen bij de Bahamas is de dikke buik duidelijk te zien!
Zwanger zeepaardmannetje
Dikke buik van een citroenhaai
GARNALEN EN KRABBEN
De fluwelen zwemkrabben (Macropipus puber) doen het ook en het is geen makkelijke taak. De mannetjes dragen de vrouwtjes wekenlang mee. Ze wachten op de verschaling. Zodra het vrouwtje verschaald is, draait hij haar om, zodat ze buik aan buik liggen, dan gebeurt het! Een keer ook gezien tijdens een nachtduik. Maar het omdraaien ging zo snel, er was geen foto te maken… Alleen dus maar van de buik aan buik positie.
Parende mantisgarnalen op Sabang
Andere krabbensoorten en ook garnalen zijn vaak met eieren onderaan hun schild te zien. Bijvoorbeeld aasgarnalen (Leptomysis gracilis) in de Grevelingen en op Curaçao de arrowcrab (Stenorhynchus seticornis). Op Sabang Beach vond de gids twee enorme mantis garnalen (Lysiosquilla maculata) in een kuil op het zand. (bovenste foto op pagina 16) Deze dieren zitten altijd verborgen in de grond en vaak zijn alleen hun ogen maar te zien, die uit het zand steken. In het boek van Helmut Debelius over Crustacea is te lezen dat het vrouwtje altijd verborgen zit in het hol, het mannetje jaagt aktief. Dus wat doet ze nu op het zand? Als er langzaam dichterbij wordt gekomen vertonen ze geen vlucht- of paargedrag. Ze kijken gewoon terug! Na de foto’s genomen te hebben, worden ze uiteraard met rust gelaten. In de hoop dat uit deze ontmoeting veel mantisbaby’s zullen ontstaan.
Fluwelen zwemkrabben Zwangere arrowcrab op Curaçao
Zeeëgel met zaad
SLAKKEN
Ja, slakken doen het ook. En ze doen het zoals het hoort: heel langzaam, ideaal voor de fotograaf! Naaktslakken hebben een opening achter hun kop. Ze bevruchten elkaar met mannelijke en vrouwelijke cellen. Ze zijn hermafrodiet, maar kunnen niet zichzelf bevruchten. Daar hebben ze toch een andere slak voor nodig. Bij gebrek aan een partner kunnen ze wel eieren afzetten, maar die hebben geen levenskansen, dat wordt niets.
Facelina auriculata, gekroonde ringsprietslak met eieren in zijn doorzichtige lichaam
Soms kunnen de eieren al in het lichaam worden gezien, bij een doorzichtige soort, zoals de gekroonde ringsprietslak (Facelina auriculata) uit de Oosterschelde, klaar om af te zetten. De slakkensoorten in slakkenhuizen paren ook. Het lichaam van de wulk (Buccinum undatum) komt dan helemaal uit het huis. Het wordt dan wel een rommeltje. De eieren zijn weer heel interessant, vooral als ze uitkomen. De piepkleine slakjes lopen over de eieren, ze zijn identiek aan hun ouders met schelpje en al.
Kleine wulkjes
In tropisch water zijn er behalve prachtige naaktslakken ook mooie slakken met schelpen. De slakkenhuizen van de Murex (Murex pecten) zijn werkelijk bijzonder , maar hoe doen ze het dan met al die stekels? Waarschijnlijk heel voorzichtig....
Murex paring
KOUD
De dieseltreinworm (Phyllodoce maculata) is een kleine, dunne zeeduizendpoot, met 2 rijen zwarte vlekjes. Normaal valt het wormpje niet op, alhoewel het een geduchte aaseter is, aktief zowel in de zomer als de winter. In het voorjaar maakt hij 1 centimeter grote flesgroene geleiachtige klonten met eieren.
Het duurt soms wel 2 weken voordat de eieren uitkomen, het hangt af van de watertemperatuur. Het water is dan nog koud, zo’n acht graden. In Noorwegen zijn ook van die kleine bolletjes gevonden. Daar was het water 6 graden in de maand mei, alles gebeurt daar zo’n 2 maanden later.
Dieseltreinworm
Dat is ook de periode dat de zeesterren (Asterias rubens) zich voortplanten. Ze doen dat met hoog water en springtij. In Nederland is dan meestal geen helder water, in Kristiansand gelukkig wel. De zeesterren doen dat heel opvallend, ze gaan hoog op hun poten staan, zo van ‘hier ben ik’! En zodra er eentje begint, doen de anderen mee. Ze laten sperma los vanuit hun oksels en geven het mee aan de stroming. De mannetjes hebben zo van die slierten, de vrouwtjes laten duidelijk eieren los. Even goed kijken, dan is het verschil te zien.
Zeestermannetje Zeestervrouwtje
KALENDER
Zelfs zeeegels (Psammechinus miliaris) doen het. Helaas maar een keertje gezien. Bij Soetersbout, een paar dagen na volle maan in juni. Daar komt de duikalender weer! De dieren houden zich aan de kalender, ze zijn vaak voorspelbaar. Natuurlijk is de watertemperatuur ook heel belangrijk. Maar het komt niet altijd als een verassing, wanneer ze ‘het’ gaan doen. Dat is ook het moment waarop ze zich manifesteren en het ‘aha’ moment voor de fotograaf. De massale voortplanting door koralen en sponzen wordt vaak afgedaan door de duikers als een periode met slecht zicht. Maar voor de vissen en alle planktoneters zijn de eitjes een waar feestmaal.
Spookfluitvissen Spitssnuitkoraalklimmers
Vissen zijn vaak samen te vinden tijdens de paartijd, net als de zeepaardjes. De tropische spookfluitvissen (Solenostomus cyanopterus) zijn ook zelden alleen. Andere vissoorten zoeken elkaar alleen voor de voortplanting op, zoals de snotolf. Op Sabang wist de gids een grote gorgoon met twee spitssnuitkoraalklimmers (Oxycirrhites typus). Ze zitten vaak met meerdere vissen in de gorgoon, maar zo netjes naast elkaar is echt toevallig, of niet?
SCHUW EN VERLEGEN
De zeewolf uit Saltstraumen doet het in de zomer. Het is er daar dan toch maar 10 graden... De zeewolf (Anarhichas lupus) ziet er gevaarlijk uit, met die tanden, maar het is een schuwe en vooral verlegen vis. Hij verschuilt zich graag onder de rotsen of verdwijnt tussen de stenen. Hier zitten ze samen in een grot, alleen de snuitjes kijken naar buiten.
De mandarijnvissen houden zich niet zo aan de kalender. Wel doen ze het op een vaste tijd, iedere dag, tussen 5 en 6. Daar wordt het borreluur voor opgeschoven. Op Sabang vonden de gidsen, behalve de groene mandarijnvis, ook de bruine gestippelde, de picture dragonet (Synchiropus picturatus). Het ondiepe koraal, waarin de visjes leven, is massaal afgebroken tijdens een grote storm (Durian). Maar het koraal groeit gewoon door, dat zorgt voor een mooie achtergrond op de foto!
Parende mandarijnvissen
FORELLEN
Tot slot terug naar Nederland, het Oostvoornse Meer. Daar zijn forellen gesignaleerd. Ze zijn weliswaar uitgezet door de hengelaarsorganisatie, maar dat doet er niet toe. Aan het eind van de zomer zoeken ze elkaar op! In het ondiepe water, zo’n 2 meter diep, maakt het vrouwtje de kiezelsteentjes schoon. Haar staart is al helemaal gerafeld. Helaas maakt ze veel zweefvuil bij deze aktie. De duikers, die in en uit het water gaan om een oefenduik te maken, helpen ook niet met het zicht. De vissen gaan onverstoorbaar door met om elkaar heen te draaien. Het mannetje heeft een prachtige rode buik en spierwitte streepjes op zijn vinnen. Te zien is dan dat het vrouwtje met haar neus in de buik van het mannetje stoot om hem te stimuleren. Het eierlegsel zal niets worden, want de eieren hebben stromend water nodig en dat is er niet in het Oostvoornse Meer. Maar het schouwspel is zeker de moeite waard om te observeren.
Het laatste diertje in deze rij is eigenlijk een landdier, maar het komt ieder jaar in maart terug naar het zoete water om zich voortteplanten. De gewone pad (Bufo bufo) houdt zich keurig aan de kalender. De padden doen het ieder jaar heel stilletjes, eigenlijk heeft niemand er last van. Ze maken nauwelijks geluid, alleen de mannetjes kunnen piepen. Soms zitten ze ‘s nachts massaal op de straat, waarom weet eigenlijk niemand. Mischien wordt de straat door de auto’s verwarmd? Dan lopen ze wel de kans om overreden te worden, vaak worden wegen in die periode afgezet. Gelukkig blijven er altijd genoeg over, het is geen bedreigde diersoort. De padden verblijven een paar weken in het water, al die tijd zit het mannetje op het vrouwtje en hij houdt haar stevig vast. De eieren komen uit haar achterste, het zijn snoeren met zwarte eieren, twee naast elkaar. Als het goed is, bevrucht het mannetje tegelijkertijd de eieren. De terugtocht verloopt nog minder opvallend. De eieren komen uit in het ondiepe water, wat snel in de voorjaarszon opwarmt. De kleine kikkervisjes groeien voorspoedig uit tot kleine kikkertjes. Ook die verlaten in het voorjaar het water om aan land te gaan leven. Daarom zijn de padden zo leuk. Ze kondigen het einde van de winter aan en brengen het voorjaar!
Door Marion Haarsma, onderwaterfilm.nl
Tot haar eigen verbazing kwam Marion Haarsma poetsgarnalen, een drievinslijmvis en het gevlekte koffieboontje tegen in haar geliefde Bretagne. Én een koekoekslipvis met een parasiet op de kop. De parasiet blijkt een Copepode te zijn, net zoals in de tropen op de juffertjesvissen voorkomt. ‘Zo bizar, om al deze tropische verrassingen te zien in water van zeventien graden!’
Bretagne heeft op mij een magische aantrekkingskracht. Het is niet alleen het afwisselende landschap, de altijd aanwezige zee en het mooie duiken! Bretagne heeft iets bijzonders, iets wat ik moeilijk kan uitleggen. De steile rotsen en indrukwekkende kliffen worden afgewisseld door romantische baaien met prachtige zandstranden. Voorbeelden zijn te vinden in het dorp Camaret sur Mer. Dat ligt aan het uiteinde van het schiereiland Presqu’île de Crozon. Overal staan menhirs, grote stenen waarvan de oorsprong en bedoeling nog steeds onduidelijk is. In Camaret staat de duikschool Club Leo la Grange. Het is een soort jeugdherberg waar je allerlei watersporten kunt doen, waaronder duiken. Nu is het duiken op open zee niet voor iedereen. In Bretagne is het vaak hetzelfde weer als in Nederland, alleen een dag eerder. Het hoeft maar ergens te waaien en er ontstaat al een enorme deining. En met het beroemde getijdenverschil van zo’n zes meter kan het aardig stromen.
Twee jaar geleden hebben we voor het laatst gelogeerd en gedoken bij Club Leo in Camaret. Dit was een groot succes, maar na zo’n week ben je wel een beetje uitgeput. Dat is geen vakantie, maar gewoon hard werken! Toch kiezen we dit jaar opnieuw voor Bretagne. We beginnen in het dorpje Lanveoc, op 20 kilometer van Camaret. Daar is een mooi zandstrand met wat bootjes in de baai. Als je vanaf het strand naar de zee kijkt gaan we aan de rechterkant te water. Daar ligt een oude pier waarvan alleen de pilaren nog overeind staan. We hebben vaak daar ondiep gescharreld, wat we heel leuk vonden. Als het niet te hard stroomt kun je ook naar de eerste pilaar zwemmen. Daar vind je een uitbundig onderwaterleven.
Morgat bij hoogwater Haven van Camaret
Romantisch
Tijdens de eerste duik komen we niet ver. We zwemmen langs de kant, waar tussen de rotsen de oude bekenden staan: mooie oesters, anemonen, stekelhoorn en purperslak. De grote witte zakpijpen met de romantische naam “Neptunes heart” hebben zwarte naaldjes in de opening, zou het een soort bescherming zijn? Het is voor ons geen nieuw beest, maar wel een leuke ontdekking. De kliplipvissen en de ijszeesterren zijn er ook. Spinkrabben hebben massaal hun schilden gewisseld, de lege verschalingen liggen overal. En ze zijn volop aanwezig, terwijl ze zich normaal uitstekend kunnen verschuilen. Ook de drievinslijmvis is druk in de weer. Het mannetje is knaloranje met een donkere kop en heeft een blauw randje aan de vin. Hij zwemt steeds naar het vrouwtje dat zogenaamd geen interesse heeft. Zij is beige-bruin van kleur en valt me nauwelijks op! Hij gaat steeds naast haar liggen, ik hoop maar dat er kleine visjes van komen… Dat is al een aardige oogst voor een eerste duik.
Jacobsmossel, een delicatesse in Frankrijk
De tweede duik zwemmen we naar de pijler. Het is even doorzwemmen maar de moeite wordt beloond. Ook al stroomt het hard, achter de pijler is altijd wel een beschut plekje te vinden. Ik val bovenop een sepiaatje. Dat zat onder een touw met hele mooie witte bretelzakpijpjes. Bij de sepia liggen allemaal zwarte brokkelsterren op de bodem. Mijn buddy vindt de hele duik door kleine parende naaktslakjes (Chromodoris croni) en platwormen. De grijs gestreepte kende ik al, maar er wordt ook een nieuwe aangewezen, de “Moselyplatworm” (gelukkig kunnen we alle namen vinden in de boeken). De wanden van de pilaar zijn bezaaid met kleine anemoontjes in alle kleuren. Ook op de pilaar zit een heel klein slakje. Bij nader inzien is het de paarse waaierslak (Flabellina pedata). Als het priegelslakje gaat lopen wordt het wel wat groter. De jacobsmossel is altijd leuk om te zien. Ze worden natuurlijk veel gevangen, want het is in Frankrijk een delicatesse.
Ik had me voorgenomen om deze keer de blauwe oogjes te fotograferen. De hele mossel had ik al, maar nu het toch een soort macro-reis begint te worden, kan ik net zo goed de oogjes doen. Als ik klaar ben duik ik verder over grote gele sponzen, zee-egels, grondels (zoals de roodbekgrondel Gobius cruentatus), dodemansduim, kleine visjes en Noordzee krabben. Ook die zitten samen, yes, love is in the air!
Slijmvisjes komen bijna te dichtbij. Gevlekt koffieboontje.
Vullen
Vullen is wel een probleem in Bretagne. Wij hadden ieder twee flessen mee, dus na twee dagen gingen we vullen in Camaret. Officieel moet je voor duiken in Frankrijk je flessen speciaal laten keuren: ze vragen jaarlijks een visuele inspectie en een druktest om de drie jaar. Vulstations kunnen erom vragen en je flessen weigeren. Gelukkig kennen ze ons bij Club Leo en mogen we aanschuiven als ze terugkomen van hun duiken. Daarna gaat alles dicht, dus je moet wel de tijden weten. Zo ook bij de duikschool in de haven van Morgat. De duikschool daar is minder toeschietelijk maar in zulke gevallen helpt het wel als je een beetje Frans spreekt. Achter Morgat ligt een stuk land met wel meer dan honderd menhirs. En iets verderop aan de kust staan de overblijfselen van recentere geschiedenis: bunkers uit de Tweede Wereldoorlog waarvan een museum is gemaakt. Er staat ook een groot herdenkingsmonument voor de oorlogen. Maar ik kom speciaal naar deze Pointe de Penhir voor het uitzicht op de zee. Het is adembenemend.
Koekoekslipvis met copepode
De steile rotsen vallen eerst recht naar beneden en hebben uitlopers in zee. Nu en dan steekt een punt boven het water uit. Hier is het prachtig duiken en deze ‘Tas de Pois’ (tuinerwten) is een van de favoriete duikstekken van de lokale duikscholen. Aan de binnenkant van de landpunt ligt weer een prachtig zandstrand. Camaret heeft drie van zulke plekken! Zo maken we van iedere vultocht een prachtig uitstapje.
Naast de jachthaven van Morgat ligt een kleine baai. Hier duiken we vier keer waarvan twee duiken een groot succes zijn. Je hebt er mooi weer nodig en een kalme zee. Dan heb je wel zes à zeven meter zicht. In de baai ligt een bouwsel, een soort pier, die met een flinke storm gezonken is. De schade was zo groot dat ze het wrak maar hebben laten liggen. Het staat bij duikers al jaren bekend als “slakkenhemel”. De wasrozen vinden we als eerste. Ze hebben een symbiosekrabje, dat zich goed weet te verbergen. Maar de tentakels van de anemoon wiegen heen en weer en er komt een momentje waarop het krabje bloot ligt. Het is wel weer een geduldklusje. Een klein wit naaktslakje wordt me aangewezen, met een geel randje. In de caravan wordt het “spiegelei” genoemd, maar het is de Diaphorodoris luteocincta.
Het wordt nog leuker als de buddy een gevlekt koffieboontje vindt. Het diertje gaat lopen en steekt daarbij fier het sifonnetje omhoog. De huid van het slakje bedekt bijna helemaal het schelpje, wat eigenlijk een cowrischelp is. Het zwarte oogje komt er nog net onderuit. Bij terugkomst merk ik dat het bijna hoogwater is geworden. Het strand is onder water verdwenen en de rotsen zijn nu bedekt met slijmvisjes die eten komen zoeken. Je hoeft maar over de stenen te schrapen en ze komen nieuwsgierig kijken. Ze gingen bijna op m’n hand zitten. Achteruit, zo kan ik toch geen foto maken!
Overal aanwezig juweelanemoontjes
Poetsgarnaal
Dat de wasrozen in Bretagne altijd een symbiose krabje hebben – meestal twee – wist ik al. Maar op een goede dag kwam een buddy met een foto van een garnaaltje: een echte poetsgarnaal (Periclimenes sagittifer) zoals in de tropen. Ik had ze in Bretagne nog nooit gezien. Maar voor het strand, vlak bij de ingang, werd het garnaaltje me aangewezen. Ik was sprakeloos. De volgende dag vind ik het zelf. En daarna vind ik het garnaaltje op een foto van de tweede duikdag: ik had het al gefotografeerd zonder dat ik het wist. Een andere ontdekking komt van de “slakkenbuddy”. Zij heeft een oog voor kleine dingen en laat een foto zien van een klein knalrood hoefijzerkokerwormpje. De volgende dag wijst ze het onder water aan. Het kokerwormpje trekt zich meteen terug, maar ik ga op m’n knieën zitten en blijf rustig wachten. Op zes meter met een volle fles heb ik toch alle tijd. Het komt er weer langzaam uit, maar zodra ik dichterbij kom, schiet het weer terug in de koker. Dit spelletje gaat zo een tijdje door. Ondertussen krijg ik bezoek van een grote ijszeester, visjes en lipvissen. Uiteindelijk besluit de kokerworm dat ik geen gevaar vorm en laat zich uitgebreid fotograferen. Nog een verrassing vinden we in een bosje onduidelijk “iets”. Het blijken hele kleine kokerwormpjes te zijn. Het is allemaal wit van kleur met hier en daar een toefje oranje. De naam “Delicate coralworm” is goed gekozen. Ze zijn heel fragiel.
Poetsgarnaal in een wasroos
Het leuke van zo’n relaxte fotovakantie is dat je ‘s avonds alle tijd hebt om de foto’s aan elkaar te laten zien. Zo doe je ook weer nieuwe ideeën op. Een van de buddy’s heeft het steeds over een koekoekslipvis met een parasiet op de kop. Die was me steeds ontglipt. Ik had haar wel gezien maar ze zwom steeds hard weg! Tot ik er een keer aandacht aan besteed. Het vrouwtje van de koekoekslipvis heeft duidelijk andere kleuren dan het mannetje. En ja, op de kop van dit vrouwtje zit een groot ding. Ik stel de flitsers in op ver weg en gelukkig komt ze een paar keer kijken. De parasiet is een copepode, net zoiets als in de tropen op de juffertjesvissen voorkomt. Zo bizar, om al deze tropische verrassingen te zien in water van zeventien graden.
Nachtduik
De pier in Lanveoc staat bekend om de nachtduiken die je er kunt maken. In de pier (eigenlijk een boothelling) zitten allemaal gaten en die zitten weer vol met congeralen, slijmvisjes, garnalen en krabjes. En vooral veel galathea’s, de rode en de zwarte. De lipvissen drijven slapend rond. De gehoornde slijmvissen zijn wel actief. Ze zijn op zoek naar voedsel en komen in het licht van de lampen, ze maken me echt blij! De ene buddy zoekt naar heremietkreeften met anemonen op hun schelp en ik zoek al jaren naar de zeepaardjes. Ze moeten rond de pier zitten. Maar in het hoge zeegras is het heel moeilijk zoeken. Zeker als er een beetje deining is – sommige mensen zijn daar gevoelig voor en krijgen dan last van zeeziekte. Ik niet, maar ik vind ook geen zeepaardjes! Heel erg verdrietig ben ik niet. Het is gewoon weer een reden om nog een keer naar Bretagne terug te gaan!
Het mannetje van de drievinslijmvis
Ook aan deze vakantie komt een eind en we plannen onze laatste duiken. Een regenachtige dag verstoort de planning, maar flexibel als we zijn gaan we naar de markt in Crozon. Ondanks de motregen is het best druk en er is veel te koop! Zodra de regen is gestopt gaan er een stel stenen keren in de baai van Le Fret. Ze komen terug met een naaktslak in een bakje. Er zitten bij laag water nog veel meer slakken boven water, sommige zelfs in de volle zon. Ik ben stomverbaasd dat een naaktslak urenlang boven water kan blijven leven. De volgende dag ga ik zelf kijken en kan de verleiding niet weerstaan om er een paar mee te nemen. Als ze urenlang in de zon kunnen zitten, dan kunnen ze ook een nacht in een potje met zeewater zonder schadelijke gevolgen? De volgende dag gaan we voor onze laatste duik naar Morgat, waar we boven water naar de kapotte pier snorkelen. Ook dit gedeelte van de pier is prachtig begroeid en de overhangen zitten vol met dodemansduim, juwelenanemoontjes en margrietjes. Ze zijn er in oranje met een witte tentakelrand of helemaal wit. Ik zoek een rustig plekje waar ik mijn “schatten” kan vrijlaten zonder dat ze wegdrijven, want ik wil er dolgraag foto’s van maken. De slakken (Doris verrucosa) nestelen zich braaf in het zachte substraat. Ik hoop dat ze wat te eten vinden want ik heb geen idee wat ze lekker vinden. Twee slakjes zoeken elkaar op en gaan over elkaar heen kruipen. Ik hoop nog op een paring, maar zoals gewoonlijk gaat het met een slakkengang en ik kom in tijdnood. Ik moet terug en laat ze achter in de hoop dat ze dit “slakkenparadijs” weten te waarderen.
Sommige slakken (zoals deze “sponge slug”) overleven bij eb ook boven water
Snorkelen met zeehonden
Sommige mensen vinden Bretagne heel druk en toeristisch. Ik vind het juist leuk dat er zoveel te doen is met voor ieder wat wils. In het hoogseizoen zijn er overal straatfeesten en vuurwerk. Vooral in Camaret zijn er veel culturele hoogtepunten. Overal hangen aankondigingen en bij de toeristenbureaus helpen ze je graag. De echte landrotten willen vaste grond onder hun voeten maar ik ga graag met een bootje mee. Ik heb een tochtje naar de eilanden bij Camaret op de verlanglijst staan. Daar zijn zeegrotten die je alleen vanaf een boot kunt bekijken. Zowel vanuit Morgat als Camaret vertrekken er boten. Ik wil nog de roze granietkust zien en in de baai van Morlaix kun je met de zeehonden snorkelen. In Bretagne zijn zoveel leuke dingen te doen!
Deze kleine kalkkokerworm liet zich uiteindelijk fotograferen
Bretagne praktisch
Bretagne is het grote schiereiland van Frankrijk en de meest westelijke provincie. De regio grenst aan de noordkant aan het Kanaal en aan de zuidkant aan de Atlantische Oceaan. De omliggende eilanden meegerekend heeft Bretagne meer dan 2500 kilometer kust. In het noorden en westen is de kust ruig en wild, met meestal kleine stranden in baaien tussen de rotsen. In het zuiden is de kust lieflijker met langere stranden. Bretagne kent een mild zeeklimaat, de zomers zijn zacht en matig warm.
Reis: Met de auto rij je in een dag naar Bretagne. Deels tolwegen. Hou in het vakantieseizoen rekening met de zwarte zaterdagen, dan staan met name bij de tolpoorten lange files.
Beste reistijd: Van voorjaar tot najaar.
Vaccinaties: Niet nodig.
Elektriciteit: 220 V.
Valuta: Euro.
Taal:
Frans. Bretons (een Keltische taal).
Soort duiken:
Bootduiken, kantduiken, stromingsduiken. Let op de Franse regels voor de keuring van flessen: jaarlijks een visuele inspectie en om de drie jaar een druktest.
Door Louis Robberecht, Foto’s: Marion Haarsma, onderwaterfilm.nl
Sinds de twintigste eeuw groeit de wereldbevolking explosief. Tegelijkertijd zijn de methoden om vis te vangen geavanceerder geworden. En wat gebeurt er dan? Juist, de balans raakt verstoord. Hoewel de roep tot natuurbehoud steeds harder klinkt, wil de mens zijn economische belangen niet prijsgeven. En dan laten we ook nog eens zo’n vijf miljard ton plastic afval op onze planeet rondzwerven, waarvan een deel in de zee en op het strand terecht komt. Dit alles is natuurlijk zeer nadelig voor het voedsel dat de zee produceert. Gelukkig zijn er oplossingen, betoogt Louis Robberecht in deze driedelige serie. Hij benoemt o.a. recycling, beschermde natuurparken en bioplastics. Én een groter verantwoordelijkheidsgevoel!
Door de eeuwen heen heeft de mens de zee uitgebuit en beschouwd als een onuitputtelijke bron van voedsel. In het verleden liep de voedselvoorraad in zee nauwelijks gevaar door de veel kleinere omvang van de wereldbevolking en de simpele vangstmethoden. Toch was destijds ook al sprake van overbevissing. Een sprekend voorbeeld is de jacht op de noordkaper, een zwarte walvis van ruim vijftien meter lang, die vanaf de zestiende eeuw zo werd bejaagd dat er uiteindelijk nog maar 300 exemplaren over waren. Gezien het kleine aantal vruchtbare vrouwtjes herstelt deze soort zich langzaam. Dat de noordkaper toch heeft overleefd, is mede te danken aan het stopzetten van de walvisjacht op deze soort.
Intussen zijn de visserijmethoden zeer geavanceerd. Het probleem daarbij is dat bepaalde soorten zich niet meer voldoende kunnen voortplanten, omdat veel jonge exemplaren al worden weggevist voordat zij volwassen zijn. Landen nemen daarom maatregelen zoals het instellen van moratoria voor een bepaalde tijdsduur, vangstquota en het opzetten van reservaten waar vissoorten zich kunnen herstellen. Hier mag niets worden gedaan dat de natuur schade toebrengt. Er mag niet worden gevist, maar ook het winnen van grind en zand is niet toegestaan. De natuur moet in alle rust zijn gang gaan. Natuurparken of reservaten zijn tegenwoordig over de hele wereld te vinden. Bekende zeereservaten zijn het Groot-Barrièrerif en de Galapagos Eilanden. Nederland kent het natuurpark Oosterschelde en heeft tussen 2006 en 2012 beschermde natuurgebieden in de Noordzee aangewezen. In 2008 is bij de EU een aantal gebieden, waaronder de Klaverbank en Doggersbank, als zeereservaat aangemeld. Te weinig, vinden wetenschappers en milieubeschermers. In 2011 heeft Greenpeace de discussie nogmaals aangezwengeld door op de Klaverbank 27 grote stenen te plaatsen, tot grote woede van de vissers.
Wekkerkettingen
Die stenen waren gericht tegen de boomkorvisserij. Hiermee worden bodemvissen zoals schol en tarbot gevangen. Verzwaarde netten aan weerszijden van het schip zijn voorzien van “wekkerkettingen”. Die worden over de bodem getrokken en laten de vissen die op het zand liggen schrikken. Door deze vangstmethode wordt het substraat volledig omgewoeld en alle dieren die zich daarin bevinden, belanden in de kor. Door het omwoelen worden veel kleine dieren die zich op het substraat bevinden gedood. Als de inhoud op het dek is uitgestort, zit daar veel bijvangst tussen. Dieren die niet gewenst waren, werden in het verleden dood of stervend weer overboord gegooid. Volgens de meest recente regelgeving moet de bijvangst tegenwoordig aan land worden gebracht. Hierdoor wordt het probleem van de bijvangst natuurlijk slechts verschoven en niet opgelost. Een gedeeltelijke oplossing kan worden gevonden door de zware wekkerkettingen te vervangen door kabels met elektroden. Deze geven elektrische pulsen af waardoor de platvis wordt opgeschrikt en in het net belandt. Deze pulskorvisserij woelt het substraat minder om en omdat het langzamer gaat bewerkt de visser een kleiner stuk zeebodem.
Pulskorvisserij is in de Europese Unie (nog) niet toegestaan. In Nederland maakt een aantal vissers met een ontheffing toch gebruik van deze methode. Een ander alternatief is de “sumwing”. Dit is een soort vleugel die het net open houdt en over de zeebodem glijdt, waardoor deze minder wordt omgewoeld. Vissers maken daarbij soms gebruik van de “dolphin saver”. Dat is een apparaatje dat aan het visnet of staand want wordt vastgemaakt en ultrasone signalen uitzendt. Omdat dolfijnen en bruinvissen met een soort sonar zijn uitgerust, hebben deze signalen het effect dat de dieren de netten mijden. Zo worden verdrinkingsgevallen voorkomen.
Mest
De visserij is maar een van de vele bedreigingen van de zee.
De gigantische hoeveelheid afval die de mens dagelijks produceert, komt daar nog bij. Over plastic hebben we het in de vorige aflevering al gehad. Naast overbevissing is er sprake van overbemesting. In een aantal westerse landen wordt het rioolwater gezuiverd voor het in rivieren of rechtstreeks in zee wordt geloosd. In het merendeel van de landen vindt de lozing ongezuiverd plaats. Het gevolg is “eutrofiëring” – een overmaat aan meststoffen – van het rivierwater dat uiteindelijk de zee bereikt. Door deze meststoffen raakt de balans in het water verstoord. Bepaalde soorten (algen) vermeerderen zich explosief en kwetsbare soorten (koraalpoliepen) worden aangetast of leggen het loodje. De oplossing is het installeren van zuiveringsinstallaties, maar door de enorme kosten kunnen veel landen zich die niet veroorloven, of ze vinden het niet nodig hier prioriteit aan te geven.
Het aanleggen van havens en hotels in de omgeving van koraalriffen kan een verwoestende uitwerking hebben. Door graaf- en bouwwerkzaamheden bedekken slib en stof de koraalformaties tot ver buiten de bouwput. Als de koralen zich niet snel van het stof kunnen ontdoen, sterven ze af. Voor regeringen is het de kunst om de afweging te maken tussen het economische belang en de bescherming van kostbare natuur. Helaas blijkt het kortetermijnbelang in veel gevallen voorrang te krijgen. Toch gloort ook hier hoop. In Queensland, Australië, was men van plan om een enorme steenkolenmijn te openen en havens te bouwen bij het Groot Barrièrerif. Met alle verwoestende gevolgen voor het koraalrif van dien. De rechter heeft de regering teruggefloten, waardoor de activiteiten in elk geval voorlopig zijn opgeschort.
Veerkrachtig
Steenkool zou sowieso moeten worden uitgebannen, alle klimaatsceptici ten spijt. Door de opwarming van de aarde zien we steeds meer en zwaardere tropische stormen. Stormen en tsunami’s kunnen de ondieper gelegen koraalformaties flink toetakelen. Door de opwarming van de aarde stijgt ook de watertemperatuur. Een ogenschijnlijk kleine verhoging van één tot twee graden is al voldoende om de zoöxanthellen (symbiotische algjes) in het weefsel van de koraalpoliepen te laten afsterven.
Koraalpoliepen zijn gevoelig voor temperatuur en vervuiling
De koraalpoliepen, die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van de zuurstof die de algjes produceren, verbleken en sterven binnen enkele weken af. Op de afgestorven koraalformaties vestigen zich algen en de van het koraal afhankelijke diersoorten verplaatsen zich naar elders of verdwijnen zelfs helemaal. De oplossing is het terugbrengen van het kooldioxidegehalte in de atmosfeer, waardoor de temperatuurstijging en de verzuring van de oceanen worden afgeremd. In de praktijk blijkt dat riffen veerkrachtig zijn. Als de temperatuur daalt, zijn ze in staat zich weer te herstellen. Ook wordt koraal gekweekt, zowel in dierentuinen als in zee. Dit is eigenlijk alleen mogelijk met snel groeiende koralen, zoals acroporasoorten. Het harde koraal, dat slechts enkele centimeters per jaar groeit, komt hiervoor niet in aanmerking. Toch kan door deze activiteiten de druk op de koraalriffen worden verminderd.
En wij? Sportduikers kunnen een steentje bijdragen aan de bescherming van de koraalriffen. Want ook toerisme draagt bij aan de vervuiling van het water. Allereerst door de massale verplaatsing naar toeristische bestemmingen, meestal per vliegtuig, met een belangrijke bijdrage aan het toenemende CO2-probleem als gevolg. Onze vliegreizen brengen ons naar landen waar afval niet wordt verwerkt en het rioolwater ongezuiverd op het rif wordt geloosd. Regeringen zouden de toeristen een heffing kunnen laten betalen, die dan wordt gebruikt voor de plaatsing van installaties om het vuilverwerkingsprobleem aan te pakken, al is het zeer de vraag of dat geld op de goede plek terecht komt. Duikers kunnen zelf een paar dingen doen. Een goede zwem- en trimtechniek spaart het fragiele koraal. Het aanraken van koralen met de handen of vinnen en het opwervelen van zand zijn slecht voor het koraal. Het meenemen van zeedieren als souvenir is natuurlijk helemaal uit den boze en zelfs strafbaar. En let erop dat duikschepen bij het ankeren op de duikplaatsen gebruik maken van speciaal voor dat doel geplaatste boeien. Hier kunnen de schepen aanmeren zonder het koraal te beschadigen. Ook als individuele duiker dien je voor jezelf de afweging te maken.
Nu – dus de korte termijn – zoveel mogelijk profiteren en alle negatieve gevolgen hiervan op de zeeën op de koop toenemen. Of verantwoordelijkheid nemen door milieubewuster te leven en te handelen, waardoor op de langere termijn onze nazaten van het leven onder water kunnen genieten. Een houding die wel om de nodige wijsheid vraagt.
Door Marion Haarsma, onderwaterfilm.nl
Hoewel de onderwaterwereld er lieflijk en vredig uitziet, heerst er een enorme strijd om te overleven. Het is letterlijk eten of gegeten worden!
Deze eetmomenten gaan vaak te vlug om door de fotocamera vast gelegd te worden. Dus zijn – hoe groot het aantal fotobestanden ook is en dat zijn er heel veel! - maar weinig opnames te vinden waarop de onderwaterdieren daadwerkelijk eten.
Hagedisvis eet een trekkervis
GROTE PROOI
Omdat er toch het meest in Nederland wordt gedoken moet bij het motto eten of gegeten worden het eerst worden gedacht aan naaktslakken. Ze eten langzaam, dat is niet het probleem, maar hun prooi is meestal erg klein. Totdat wordt verteld dat de vlokkige naaktslak dahlia’s op eet.
Het is bijna niet te geloven. Hoe kan een kleine slak zo’n grote anemoon opeten? Vroeg in het voorjaar, het was nog heel koud in maart, is op zoek gegaan naar dit fenomeen. En ja hoor, eerst waren er veel grote, dikke vlokkige slakken en toen een dahlia. Er zaten al drie slakken op. De dahlia had zich al helemaal ingetrokken, maar dat deerde de slakken niet.
Ze boorden zich in de anemoon, alsof het een grote taart was! Waarschijnlijk overleeft de dahlia de aanval van één slak. De biologen zeggen dat ze zich kunnen verweren door los te laten en zich met de stroming over de grond laten rollen totdat ze hun plaaggeesten zijn kwijt geraakt! Maar bij een aanval van meerdere slakken, is de vraag of ze dit wel overleven.
De vlokkige naaktslakken beperken zich niet alleen tot de dahlia’s, ze eten ook kleinere anemonen.
Die verweren zich door zich terug te trekken in het zand. De slak wordt dan meegenomen, maar hij laat niet los. Soms steekt alleen nog zijn staart uit het zand. Ook van deze actie is de uitkomst onzeker, maar er kan het best worden gegokt op de vlokkige, het is een enorme rover!
Coryphella, Saltstraumen
KLEINE PROOI
Een duidelijke foto van een naaktslak, die zit te eten, is in het Noorse Saltstraumen gemaakt. De slakken eten hydroidpoliepen, het zijn hele kleine poliepen, meestal worden ze met planten verward. Op een andere foto, die is ingezoomd, is het (levende) voedsel van de Coryphella verucosa beter te zien!
Nog een gek beest, van het koude water, is de zeekomkommer met lange vangarmen. Die steekt hij uit in de stroming en dan, langzaam, steekt hij stuk voor stuk een arm in zijn mond. Zo kan hij opeten, wat zijn armen aan plankton vangen!
Zeekomkommer, Saltstraumen
Een hele bijzondere naaktslak is de Phillodesmium longicirrum. Hij leeft op lederkoraal en hij eet alleen maar datzelfde lederkoraal.
Het lijkt meer op een anemoon, dan een naaktslak, met al die tentakels. Tegengekomen op Lembeh en aanvankelijk onbekend. Later gehoord dat dit beest maar weinig tegen wordt gekomen. One in a thousand!
VANGNET
Pitvis bij Kristiansand
Een andere slak, met een ongewoon etenspatroon, is de Melibe viridis. Die is niet zo zeldzaam en zit, zoals op de foto uit Bali, op het zand. Hij heeft een bijzonder gevormde kop, die hij over het zand, als een soort vangnet, kan uitspreiden. En zo verzamelt hij zijn kostje bij elkaar. Hij schraapt het letterlijk op!
Hengelaarsvis met open bek
Een krabje, wat ook iets van een vangnet gebruikt is de porcelijnkrab. Die heeft een soort web aan zijn pootjes, waarmee hij door het water wuift. Het is een prachtig gezicht, maar moeilijk op de foto vast te leggen. Meestal wachten ze tot de fotograaf weg is voordat ze verder gaan met eten...
Deze krab op Sabang – beroemd om zijn kleine beestjes (Critters) - bleef gewoon dooreten.
Anemoon met zager
VREETSPOOR
Andere naaktslakken zoals bijvoorbeeld de doridae slakken, die sponzen eten, lopen gewoon over hun prooi. Daarbij een ‘vreetspoor’ achter zich latend. De in dit artikel afgebeelde witte slak op blauwe spons, de Jorunna tomentosa, eet alleen deze spons, het zijn allemaal voedselspecialisten.
Dahlia met slakken in de Oosterschelde
Een voorbeeld van een andere soort slak met een schelp is de cowrie. Op Curaçao was deze ongewone cowriesoort te vinden op het gorgoon. Daar is ook precies te zien waar ze geweest zijn...
De flamengotong is een soortgelijke slak en ook een enorme rover. Zij eten de beschermende laag op het gorgoon. Ook zij laten een spoor van vernieling achter. En – opnieuw - een of twee slakjes kan waarschijnlijk geen kwaad, maar met z’n allen op een gorgoon, moet toch worden gevreesd dat het koraal het loodje legt. Zo ook de doornenkroon (Acanthaster planci). Hij loopt gewoon over het koraal en laat een compleet afgevreten rif achter zich. Pas als hij wordt omgedraaid is de uitgestulpte maag te zien. Maar een aantrekkelijk beeld? Nee! Op de foto op deze pagina’s een doornenkroon, het spoor van wit en dood koraal achterlatend.
Dode spinkrab is voedsel voor wulken
Krabben doen zich te goed aan een platvis in de Oosterschelde
VISSERSBOOTJES
Op Curaçao lijken de schildpadden in de Lagun-baai te weten wanneer de kleine visserbootjes terug komen van zee. Ze zwemmen ongeduldig in het ondiepe water, zo tussen de badgasten door. Meestal is er wel wat gevangen en bij het schoonmaken van de vis, valt er weleens iets in het water. Normaal eten ze kwallen en lederkoraal, maar dit is een welkome afwisseling van hun dieet!
Doornenkroon Batuata
De tijgerhaai zou alles op eten wat hij tegenkomt. Althans: dat wordt gezegd. Zo heeft ieder dier te kampen met vooroordelen. Dat het een hele schuwe en slimme dieren zijn, is heel weinig bekend. Alleen met voer zijn ze naar het rif te lokken. Toegegeven, het is niet goed en geen normaal diergedrag, maar het blijft een fascinerend gezicht om een tijgerhaai in een krat met visvoer te zien bijten. De duiker, die de krat vasthoudt, lijkt een klein mannetje! Integendeel, het is een grote stoere vent, maar vergeleken bij de haai is het bijna niets.
Flamengotong op gorgoon
De mooiste foto van een echte visvangst is gemaakt tijdens een trip in de buurt van Komodo. De hagedisvis heeft een blauw trekkersvisje te pakken, maar die is eigenlijk te groot en het ziet ernaar uit dat ze vast zitten. Toch moet de hagedisvis in het voordeel zijn. Hij laat niet los. De trekkersvis heeft weinig kans om dit avontuur te overleven.
Garnaal eet een zager, Grevelingen
UITSCHUIFBEKJE
In het Noorse Kristiansand lag er ook visafval in het water. Een mannetjes pitvis zwom er heen en weer voordat hij recht op de fotograaf af kwam. Het is maar een klein visje. Toch deed hij zijn bek open. In eerste instantie reuze verbaasd dat te zien. Totdat duidelijk werd dat hij niet aan het dreigen was, maar bezig was het visafval te eten. Hij heeft een heel raar uitschuifbekje, dat nog niet eerder ‘in werking’ was gezien.
Koraalduivel in een school kleine visjes
Ook de zeesterren kwamen op het visafval af, die eten echt alles wat ze te pakken kunnen krijgen. Twee foto’s op deze pagina’s. Eén waarop ze met z’n allen visafval verorberen en één waarop nog net is te zien dat ze een haarkwal te pakken hebben.
Jorunna tomentosa op blauwe spons
VLIEGENSVLUG
Bodemvissen, die weinig zwemmen, zoals hengelaarsvissen en schorpioenvissen schrokken hun prooi op door hun bek uit te stulpen en zo hun prooi naar binnen te zuigen. Ook dit gaat weer vliegensvlug! Te vlug om op de foto vast te leggen. Wel foto’s van een hengelaarsvis met open bek, maar zonder prooi. Het geeft in ieder geval een idee.
Een schorpioenvis die aktief rondzwemt is de koraalduivel. Ze zijn vaak te vinden bij scholen kleine visjes. Ze komen overal voor, in de Rode zee en de Indische oceaan. Tegenwoordig zijn ze ook in het Caraïbisch gebied te vinden, zoals de foto’s op deze pagina’s, genomen in Curaçao.
NEDERLAND
Tot slot weer terug in het Nederlandse water waar het eten of gegetenverhaal ook allemaal begon. Tijdens een nachtduik bij de Bergse Diepsluis werd een grondel waargenomen met iets in zijn bek. Zelfs enorm inzoomen maakte niet duidelijk wat ‘ie daarin had. In de rijke fantasie is er misschien nog iets te zien van een pootje dat uitsteekt.
Een krabje misschien?
Zeesterren met visafval
En in de Oosterschelde strandkrabben, die druk in de weer waren met een dode platvis. De krabben draaiden zodanig met de vis, dat de kop in de richting van de fotograaf bewoog! Het was net alsof de vis nog leefde, brrr…
Phillodesmium longicirrum op lederkoraal
ROVERS
Dat garnalen enorme rovers zijn, was tijdens een nachtduik in de Grevelingen te zien. Er werd gezocht naar sepiola’s in het zand, maar die waren niet te vinden. Wel zwommen er allerlei wormpjes in het licht van de lamp. De zandgarnalen (Crangon crangon) kwamen uit het zand gekropen, grepen meteen naar de kleine zagertjes en binnen enkele seconden waren ze opgevreten! Pas bij de derde worm was er kans om een foto te maken. En weer was ‘ie weg. Toch waren de zagers ongeveer net zo lang als de garnaal, maar die hadden een honger!?!
Sepia met garnaal in Oosterschelde
De anemonen zijn ook rovers, die hadden ook de zagertjes te pakken en weer moest er worden gehaast om een foto te maken! Geen sepiolas gezien die duik, maar wel spanning en sensatie:
Eten of gegeten worden.
Etende schildpad
GARNAAL
Nog een laatste verhaal over een garnaal, maar die kwam slecht aan zijn einde.
Buddy Marielle zag een klein sepiaatje, gewoon bij de brug. In de zomer daar veel te zien. Het baby sepiaatje ving een garnaal, maar de prooi was te groot voor het kleine diertje. Minutenlang is de sepia gevolgd, hij liet niet los, maar kreeg de prooi ook niet naar binnen. De oogjes van de garnaal staken nog uit de tentakels en het was net alsof ze om hulp vroegen.
Melibe veridis
En om het af te leren: nog een dier wat zich niets aantrekt van de lampen van de duikers is het zeepaardje, het afgelopen seizoen waren er ook in de Oosterschelde weer veel! Zoals een klein vrouwtje met open mond. Wie weet gebruikt ze zelfs het licht van de duiklamp om beter te kunnen zien!
Vlokkige naaktslak met slibanemoon
Klik op onderstaande tekst om het artikel te downloaden