Een atol was ooit een vulkaan, maar door de tijd is de vulkaan weggezakt, enkel een klein deel van de flanken staat in sommige gevallen nog. Het meer dat zich in het midden, tussen de oude vulkaan-flanken, bevindt noemt men het lagune.
Wanneer het lagune volledig gesloten is door de oude vulkaan-flanken kan het water hierin zouter of zoeter zijn.
Het rif op de vulkaan-flanken aan de lagunekant noemt men het binnnenrif. Buitenrif is de naam van het rif dat aan de zeekant ligt en dit is meestal rijkelijk begroeid door steenkoralen.
DSB is de afkorting van Deep Sand Bed.
Deze methode omvat een bodem met een dikte van 12 tot 15cm. Hierin kunnen we drie lagen van elkaar
onderscheiden, de zuurstofrijke bovenlaag, daaronder de zuurstofarme tussenlaag gevolgd door de zuurstofloze
onderlaag. Deze lagen worden bewoond door een aantal specifieke dieren die allemaal hun eigen taak hebben.
Zo zorgen de nitrobacter-en nitrosomas bacterien voor de omzetting van ammoniak naar nitriet en nitraat terwijl vele
deritus-eters zorgen voor het verwerken van deritus. Ook zijn er nog bacterien die nitraat en fosfaat omzetten.
Deze methode is dus helemaal gecontroleerd door levende wezens en niet door techniek, daardoor is DSB lastig te controleren
en wordt de berlin methode vaak verkozen boven DSB.
Jack-in-de-boxen, zandzevende zeesterren en lipvissen gaan in kleine systemen niet goed samen met de DSB methode. Zij woelen de bodem te fanatiek om en zorgen ervoor dat het leven in de bodem wordt opgegeten.
Hier een Volledige uitleg .
Eutrofiëring is in de biologie het verschijnsel dat door toevoer van een overmaat aan voedingsstoffen een sterke groei en vermeerdering van bepaalde soorten optreedt, waarbij meestal de soortenrijkheid of biodiversiteit echter juist sterk afneemt.
koralen zonder symbiontische algen (zooxanthellen). Deze koralen zijn afhankelijk van plankton en de opname van opgeloste nutrienten.
Zij kunnen solitaire en groepskolonies vormen en eventueel rifbouwend zijn.
Voorbeelden zijn Tubastrea coccinea en gorgonen zoals Dendronephthya hemprichi.
Tubastrea
Met de term detritus (in het Latijn: "afval") wordt elk dood organisch materiaal aangeduid.
In engere zin worden er, al de in de wateren bezonken organische deeltjes, die afkomstig zijn van dode organismen, en al door mechanische processen zijn verkleind, mee bedoeld. Ook vallen de organische uitscheidingen van de organismen onder die de organische deeltjes verder afbreken. Een overbelasting met detritus kan tot eutrofiëring van het water leiden.
Detritus vormt voor een aantal groepen van dierlijke organismen een belangrijk voedselbestanddeel, zij worden daardoor ook wel detritus eters.genoemd.