Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Het stekken van echte leders.

Enkele Sommige Lobophytum en Sinularia soorten worden door sommigen ook wel eens vingerleders genoemd, ook al is een van de meest bekende soorten de Sinularia dura (vroeger wel Lobophytum crassum genoemd), beter bekend als 'kroepoek'leder. Het ongelooflijk uitgebreide en diverse arsenaal aan soorten en verschijningsvormen maakt het zelfs voor specialisten soms quasi onmogelijk te bepalen welke soort/vorm er soms bedoeld wordt. De hieronder besproken lederkoralen worden dan ook respectievelijk Lobophytum sp. en Sinularia sp. genoemd, 100 % garantie over de soortnaam van de eerste kan er sowieso niet gegarandeerd worden... "don't shoot the pianoplayer".....
 
Lobophytum sp.
 
Dit is voor vele aquarianen één van de favoriete lederkoralen: zeer sterk, variabele verschijningsvormen maar als je ten volle wenst te genieten van zijn schoonheid is, naast een goede waterkwaliteit, ook een stevige belichting en een sterke stroming noodzakelijk. Alleen dan zullen grote poliepen in vol ornaat uitstaan en bovendien in een vrij 'compacte' verspreiding. Hiermee wordt bedoeld dat met een sterke stroming het koraal wat meer gedrongen zal staan zodat de poliepen heel dicht bij mekaar geplaatst zijn: van ver kan het er op lijken dat het stevige koraal een witte vacht heeft. De poliepen kunnen dan een zodanig groot voorkomen hebben dat men van op meer dan 1 meter afstand, zonder veel moeite het aantal tentakels van één poliep kan tellen...
 
 
 
 
Ondanks het robuuste karakter van een Lobophytum sp., is het niet echt gemakkelijk om zonder moeite dit koraal te vermeerderen.  De hieronder aangehaalde methode is als basis ook geldig voor de meeste andere 'klassieke' lederkoralen zoals de Sarcophyton soorten.
 
Hiervoor wordt opnieuw met een heel scherp mes (bij voorkeur een scheermes of scalpel) een stuk van het koraal afgesneden. Tracht in één beweging te werken en niet heen en weer te zagen, op die manier worden scheuren in het weefsel en daarmee ook mogelijke infecties zoveel mogelijk vermeden. Door de taaie weefselstructuur van het koraal zal het mesje niet al te lang meegaan... Als het afgesneden stuk voldoende groot is (bvb 10 cm), kan het nadien probleemloos nog eens in twee verdeeld worden. Deze manier van stekken wordt verkozen boven allemaal kleine stukjes van het moederdier te halen, aangezien we op die manier meer stress toebrengen en risico's op infecties verhogen.
 
Het stekje wordt dan zodanig tussen twee stukjes levend steen geplaatst, dat er voldoende 'levend materiaal' kan uitgroeien. Met twee elastiekjes rond de steentjes wordt het koraal tussen de steentjes geklemd zonder dat het de elastieken raakt. Op deze manier duurt het enige tijd totdat de Lobophytum sp. echt vastgroeit op de steentjes. Wanneer, na een drie- of viertal weken, het stukje koraal vastgegroeid is, verwijder dan één van de steentjes. Waarom het gepruts met 2 steentjes?  Indien men zou werken met één steentje en met een elastiek rechtstreeks rond het koraaltje, dan vindt men gegarandeerd na enkele dagen twee stukjes koraal die de bak rond dwarrelen… inderdaad, afgesnoerd en doorgesneden door het elastiekje.
 
 
        
 
 
De Lobophytum op de foto's is omwille van zijn schitterende grote witte poliepen een gewild lederkoraal. Een must voor de liefhebber van zachte koralen en een mooie aanwinst in het aquarium voor de liefhebbers van een gemengde bakken. Het nadeel van het stekken van deze soort is, dat wanneer er aan gesneden wordt, het koraal voor een langere tijd (in sommige gevallen zelfs 2 tot 3 weken duren) dicht blijft.
 
 
 
 
Sinularia sp.
 
Een andere goed bruikbare methode om vele lederkoralen te stekken is door middel van de 'tandenstokertechniek'.
 
 
 
 
Hiertoe neemt men een tandenstoker en knipt men deze in twee delen, waarbij het kortste gedeelte (de korte priem) ongeveer 1,50 cm lang is. In de stekstenen wordt een gaatje geboord van een diameter ongeveer anderhalve keer de diameter van de priemen. De korte priem deel wordt in dit kanaal geduwd met de scherp punt naar boven. Door de voet van het afgesneden stukje lederkoraal wordt het langere deel van de tandenstoker (de lange priem dus) geprikt. Let erop dat de lange priem zo aangebracht wordt dat er zich rondom minimaal ongeveer 1 cm weefsel bevindt: zoniet kan het weefsel scheuren en kan de stek verloren gaan.
 
 
     
 
 
Vervolgens wordt het geheel op en in elkaar geprest zodat de twee punten van de tandenstoker mekaar opspannen in het steentje. Daarna wordt de Sinularia stek wat verder over de opgespannen priemen geschoven totdat hij aansluit op het steksteentje. Indien alles goed verlopen is kan men na een kleine twee weken laten rusten, het vingerledertje perfect op de steen zien staan pronken. Bij Sarcophyton soorten (de 'paddestoelleders') is deze manier minder geschikt omdat ze minder gemakkelijk 'pakken' op het steentje dan de meeste andere stevige lederkoralen.
 
 
 
 
Bij leders is het trouwens altijd mogelijk de afgesneden stukken te behandelen met een isobetadine® oplossing teneinde allerhande infecties te vermijden. Dit is zeker aan te raden indien men door omstandigheden het met  -al dan niet volledig- afgescheurde delen moet stellen in de plaats van met mooie, bijna chirurgisch verwijderde stekken. Hiertoe baseren we ons op de isobetadine® behandeling die vaak toegepast wordt om onze koralen te behandelen bij allerhande kwaaltjes.
In gedestilleerd water wordt de iodiumoplossing opgelost aan een concentratie tussen de 0,5 en 2 ml per liter. De keuze van de concentratie hangt af van de lokale omstandigheden: heeft men nog nooit problemen gehad en wil men dit louter preventief doen, dan kiest men best voor de laagste concentratie.
Zijn er reeds vele stekken verloren gegaan door wat het best als een infectie kan omschreven worden, dan kiest men voor een oplossing in de regionen van de hogere concentraties. Met een wattenstaafje (verwijder loszittende wattenplukken) wordt de oplossing (op temperatuur van het aquariumwater) boven water op de wonde gedept en laat men ze even intrekken. Vervolgens brengt men de stek terug in het 'stekkenbad' en gaat men verder met de stekprocedure. Hou er wel rekening mee dat deze extra handeling de vastgroeitijd best wel kan verlengen.

Het stekken van ledergorgonen.

Gorgonen komen voor in 2 grote groepen: de eerste groep behoort tot de subordo Scleraxonia, terwijl de tweede groep tot de subordo Holaxonia behoren. Beiden zijn onderverdelingen van de ordo Alcyonaceae, dewelke deel uitmaken van de subclassis Octocoralia. Typisch voor deze Octocoralia is dat de poliepen acht of een veelvoud van acht tentakels hebben. De 'gorgonenonderordes' hebben als gemeenschappelijk kenmerk een centrale flexibele as, die ook weer voor een taxonomisch verschil zorgt: bij de Scleraxonia is de centrale as tweelagig terwijl de Holaxonia een drielagige centrale as hebben.
 
Alhoewel gorgonen fijne, stijve maar flexibele interne skeletten hebben met een houttextuur en -uitzicht zijn deze in feite opgebouwd uit sclerites die al dan niet ingebed zijn in een gorgoninematrix (eiwit typisch voor gorgonen) en al dan niet gecalcificeerd zijn. Ook al zijn de Holaxonia-assen drielagig, toch zijn ze over het algemeen zachter en flexibeler (ergo minder calcificatie). Tot de Scleraxona behoren onder andere de Briareum en Erythropodium soorten, terwijl de Holaxonia de meeste voor het aquarium geschikte gorgonensoorten bevatten.
 
Hoewel er sommige gorgonen zijn die zich als niet-vertakte en encrusterende (groeien als een 'matten' over het substraat heen) kolonies ontwikkelen (cf. de hierboven vernoemde Scleraxona-soorten), vertonen de meeste soorten een lange, vertakkende groeivorm.
Let er wel op dat sommige gorgonen uiterst moeilijk in aquariums degelijk en op een verantwoordelijke manier in leven te houden zijn aangezien ze hoofdzakelijk planktonisch voedsel vereisen. Jammergenoeg voor de liefhebber zijn deze soorten dan ook de kleurrijkste... Veiliger is het de meer neutraal gekleurde maar zo goed als volledig fotosynthetiserende te verkiezen. Tot deze laatste behoren voornamelijk de  (Pseudo)plexaura, Eunicea, Muricea, (Pseudo)pterogorgia en Rumphella soorten. Dergelijke fotosynthetiserende gorgonen (vaak ledergorgonen genoemd in de volksmond) zijn vrij tot zeer sterk en groeien goed in een gezond aquarium.
 
Deze grijsbruine (soms grijsblauwe) ledergorgonen zijn dus, dankzij hun zoöxanthellen, perfect houdbare zachte koralen. Eén van de redenen waarom men deze dieren graag in onze bakken herbergen, is dat ze naast de specifieke vorm, ook veel beweging in de bak brengen. Het statische van de vaste koralen wordt hiermee De vermeerdering van deze fascinerende wezens is gelukkig vrij eenvoudig, hierop volgend worden twee manieren besproken die elk hun voor- en nadelen hebben.
 
 
     
Foto links - Rumphella sp : met zoöxanthellen, dus goed houdbaar.
Foto midden - voor de (Pseudo)plexaura sp geldt hetzelfde.
Foto rechts - Menella sp moeilijk tot niet houdbaar gedurende langere tijd : moet zeker meermaals daags gevoerd worden.
 
 
Een eerste methode bestaat eruit een afgesneden takje heel eenvoudig op een steentje te klemmen door middel van een elastiekje. Wel erop letten dat het elastiekje de gorgoonstek niet gaat afbinden en doorsnijden na een dag of twee. Daarom spannen we het niet te hard aan en verdelen we de spankracht van het elastiekje over een grotere oppervlakte door het meermaals om het steentje met koraal te draaien, weliswaar met een mindere spankracht. Het voordeel van deze methode is dat na verloop van tijd (enkele weken!) er op het steentje een uitloop van het weefsel van de gorgoon uitgroeit, zodat na verloop van een langere periode hieruit meerdere takken zullen ontspruiten.
 
 
        
 
 
        
 
 
De andere methode om het stekje vast te zetten op een steentje is door het vast te plakken in een aangemaakt gaatje ter grootte van niet veel meer dan 1 mm². De bedoeling is dat de gorgoonas hierin vastgeplakt wordt. Hiertoe dienen we voorzichtig een stukje weefsel (5 - 10 mm langs de lengteas) van de gorgoon weg te snijden een heel scherp mesje (scheermesje of scalpel doen wonderen, wel opletten voor de vingers !). Vervolgens wordt een druppeltje secondelijm in het gaatje van de steen en zet daar het klaargemaakt stammetje in. Het stekje moet zodanig diep geplaatst worden dat het weefsel aan het steentje raakt. Op die manier kan de gorgoon dan echt vastgroeien op het steentje en na verloop van tijd gebeurt dezelfde weefseluitgroei zoals bij de elastiekmethode. 
 
Deze laatste methode vergt iets meer werk en risico's dan de voorgaande en maakt gebruik van secondenlijm, terwijl de eerste wijze meer plaats neemt en de keuze hoe de stek te plaatsen op het substraat beperkt wordt.

Het stekken van Xenia sp.

De neteldieren van de familie Xeniidae zijn over het algemeen uiterst snelgroeiende koralen die een goede waterstroom en relatief sterke verlichting eisen. Tot één en dezelfde familie behoren onder andere Anthelia sp., Cestipularia sp., Efflatounaria sp., Fungulus sp., Sympodium sp. en natuurlijk de Heteroxenia en Xenia soorten.  De over het algemeen meest tot de verbeelding sprekende Xenia sp. ondersoort is de 'pompende' of 'pulserende' variant, waarvan verscheidene kleurvarianten bekend zijn die van wit over vaalbruin naar roze variëren. Hoewel het nut van dit pompende gedrag niet volledig gekend is, is één van de meest gangbare 'waarheden' dat dit gedrag de gasuitwisseling verbetert en mogelijke voedselpartikels vangt door meer water voorbij de poliepen te bewegen.
 
Deze veronderstelling rijmt het best met de observatie dat de pompende bewegingen van Xenia sp. vaak verminderen of stoppen wanneer er een sterke stroming staat die de kolonies bevoorraadt met een exces aan voedingsstoffen en zuurstof.
 
Xenia soorten krijgen het grootste deel van hun energie uit de fotosyntheseproducten via de zoöxanthellen en er wordt dus verondersteld dat ze geen externe organische voedselbron nodig hebben... 'wordt verondersteld' impliceert echter dat er andere aanwijzingen zijn: zo is geweten dat ze (zoals het meerendeel van de lagere dieren) opgeloste organische verbindingen (DOM= Dissolved Organic Matter) absorberen uit het water. Zoals alle leders hebben ook de Xenia's geen substantiële ondersteunende en beschermende structuur (vergeten we even de sclerites -deze worden in de volgende episode besproken -) en lijken dus uiterst kwetsbaar voor zowel predatoren als extreme omgevingscondities.
 
In de meeste bakken waar een periodieke waterwissel wordt doorgevoerd is Xenia sp. zonder meer zeer goed houdbaar en breidt zoals reeds gezegd zeer snel uit: gezonde kolonies kunnen in grootte en aantal in de loop van een maand verdubbelen. In de beginfase altijd tot groot genoegen van de liefhebber, maar naderhand kan blijken dat de groei wat te uitbundig wordt en kan de oorspronkelijke lieveling als een plaag beschouwd worden: een periodieke uitdunning kan dan heil brengen. Alhoewel Xenia sp. in se geen echte rechtstreekse bedreiging voor andere lagere dieren vormt (de kolonies netelen quasi niet), toch is er een risico omdat ze stilaan de voet van koralen kunnen beschaduwen, geleidelijk aan overgroeien en met deze 'tactiek der verschroeide aarde' de kolonie kunnen vernietigen en inpalmen.
 
x-1.jpg x-2.jpg
 
Een wuivend veldje pompende Xenia sp bedreigt de voet van een Acropora. Voorzichtig worden de stukjes met Xenia begroeide steen losgemaakt.
 
 
De eenvoudigste manier om Xenia sp. te 'vermeerderen' is een stukje (levend) steen deponeren in een gezond veldje of aan de volgens de aquariaan toelaatbare grens hiervan. Na een tweetal weken is er met een gezonde Xenia sp. gemeenschap vaak al bevredigend resultaat: de zijkanten van de stammetjes groeien vast aan het steentje en verplaatsen zich zo langzaam volledig op dat steentje via een soort van 'weefselader'. In principe heeft zo goed als elke cel in die 'ader' het potentieel uit te groeien tot een volwaardig individu. Het kan dan ook hoegenaamd geen kwaad als men het steentje verwijdert en er toch nog een deel van de stam op de oorspronkelijke ondergrond bevestigd was. Echt stekken (in de zin van 'een stuk afknippen') is meestal overbodig, hiervoor bestaan er tal van benaderingen en hun varianten, maar deze zijn ten eerste veel zijn veel arbeidintensiever, dikwijls wat vergezocht en kunnen voor verschillende complicaties zorgen, dit is de reden waarom er op deze methodes niet verder ingegaan wordt.
 
Door velen (er zijn altijd wel voor- en tegenargumenten te vinden voor dit type van theorieën, voornamelijk gebaseerd op persoonlijke ervaringen) wordt aangenomen dat Xenia soorten iodium nodig hebben en een groot deel van degene die deze theorie aanhangen beschouwen Xenia sp. ook als een fosfaatverbruiker. Dit betekent dat, als men een soort van chemische fosfaatverwijderaar gebruikt, Xenia het in verloop van tijd kan achteruitgaan en het kan begeven. Gebeurt dit plots (zoals bvb door het ineens opstarten van een volumineuze fosfaatreactor) kan er ineens een hoeveelheid toxines [alhoewel de meeste Xenia sp. niet echt netelen, produceren toch ter hunner bescherming gifstoffen (vnl. diterpenen)] en andere stoffen vrijkomen die een ware chaos kunnen aanrichten in de bak... gematigdheid is de boodschap, zoals bij alle biologische processen.
 
Wil je de groei van Xenia sp. gecontroleerd 'vrij' laten, dan kan het aan te raden zijn om deze te laten groeien op een zijwand of achterwand. Deponeer een steen met Xenia zodanig dat de kolonies de wand raken en wacht dan af tot de diertjes voldoende op de ruit plaats genomen hebben, verwijder daarna de oorspronkelijke steen. Ook de voet van andere koralen kan beschermd worden door stukken steen er rond te plaatsen en wanneer deze bijna overgroeid zijn met Xenia sp. deze simpelweg te verwijderen.

Het stekken van Acropora's en andere vertakkende steenkoralen.

Vooraleer het stekkenschema weergegeven wordt, is het nog interessant te weten wat typisch is aan Acroporidae, en dit zit zoals in vele gevallen vervat in de wetenschappelijke naam. 'Acro' is een verlatijnsing van het Griekse 'Akros', wat 'top' betekent (cf. het tempelcomplex 'akropolis' te Athene, wat letterlijk voor 'stad op de top' staat) en 'porus', wat verwijst naar de holtes waar de poliepen zich in terugtrekken.

Acropora betekent dus ongeveer 'topporie' of bij uitbreiding 'toppoliep'. Deze naamgeving komt duidelijk van de eerste, kopstandige, grotere poliep, van waaruit het koraal in de lengte uitgroeit. Vertakkingen zullen zo goed als altijd optreden na de top: hierbij vergroot een poliep die dan een nieuwe 'toppoliep' vormt die dan als zijtak gaat verder groeien.

A-1.jpg

Top poliepen. 
 
 
·  Vertakkende steenkoralen behoren tot de koralen die het gemakkelijkst te stekken zijn.
 
·  Het volstaat om met een stevige tang tot bij het koraal te komen en een tak af te knippen. Gaat het om fijn vertakte koralen, dan gebruiken we best een krombektangetje of eentje met een lange fijne bek. 
 
 
A-2.jpg  A-3.jpg 
 
 
·  Het is vanzelfsprekend uitermate belangrijk dat het materiaal steeds rein moet zijn. Dit wil zeggen dat zeker geen olie of loshangende metaalschilfers in het water mogen terechtkomen. De meeste metaaldeeltjes kunnen op termijn een giftig effect hebben voor bepaalde organismen. Daarom is het aan te raden eens met een algenmagneet te passeren nadat het knipwerk uitgevoerd is.
 
·   Een andere praktische tip: let erop dat de stek bij het afknippen niet verloren gaat als die tussen de stenen zou kunnen vallen. Bij interessante koralen, waar men al lang naar uitgekeken heeft om ze te stekken, zou het zonde zijn om deze al onmiddellijk te verliezen. Een mogelijke oplossing is even praktisch als eenvoudig: om het af te breken deel een heel fijn draadje winden zodat het hieraan blijft bengelen.
 
·   Na het knippen zal de overblijvende stam al snel de groei hervatten en meestal in 3 of 4 splitsen (= manipulatie van de groei: gericht stekken kan groeiversnellend werken).
 
 
 
A-4.jpg  A-5.jpg
na het knippen, splitst de stam in 3 of 4 takken. 
 
Wanneer later opnieuw stekken moeten gemaakt worden van zo'n reeds gestekte kolonie, is het interessant dit ongeveer 1 cm onder de splitsing van de takken te laten gebeuren: zo verkrijgt men onmiddellijk vrij flinke en goed levensvatbare stekken.             
 
 
Af en toe kan het nodig zijn om een koraal volledig te herschikken.
 
·  Door 'selfshading' kan het onderste gedeelte inderdaad afsterven en op termijn een minder fraai zicht opleveren. Bovendien biedt het koraal op die plaatsen een mooie verblijfplaats voor allerlei pestdieren: deelanemoontjes, de bruingele Myrionema-poliepen (parapluutjes), Aiptasia-glasanemonen en ook Xenia kunnen daar beginnen groeien. Op die plaatsen is het voor ons uiterst moeilijk om de dieren nog te verwijderen. Best is dus om de grove middelen te gebruiken en het koraal radicaal uit de bak te verwijderen en de goede delen opnieuw op een steen te zetten.
 
·  Middelgrote platte stukken levend steen een bijzonder goede hulp zijn. Gaten kunnen erin gebracht worden zoals eerder beschreven. Als men het geluk heeft over een diamantboor te beschikken, dan is deze klus vrij snel en zeer netjes geklaard.
 
·  Op deze manier wordt opnieuw een grote kolonie van het koraal gesimuleerd.
 
·  Kleinere kolonies worden op de klassieke manier gemaakt van de overblijvende delen. 
 
 
A-6.jpg   A-7.jpg  A-8.jpg
Moederkolonie met overgroeide afgestorven gedeelte en de teruggesnoeide kolonie.
 
 
A-9.jpg  A-10.jpg  A-11.jpg
Gereinigd levend steen met pasta zijn de basis voor de gesimuleerde kolonie.
 
A13.bmp   A12.bmp  A14.bmp
Kleinere stekken passen op kleine stekstenen.
 
·  Als koralen -en dan vooral Acropora formosa- pas gestekt zijn, geven ze nogal wat slijm af. Een stevige stroming is nodig om de dieren hiervan te verlossen. Ook de bak dient ervan bevrijd, want die slijmslingers irriteren vooral de overige dieren en dit kan schade opleveren.
 
A-15.jpg
Slijmafgave.
 
·   Het nut van de (witte) roosters is reeds aangehaald: men kan er duidelijk mooi werk mee afleveren. Toevallig kwamen we op het idee grijze PVC-buisjes van 12 mm doorsnede in te passen in die roosters. Ze bleken perfect op mekaar te zijn afgestemd... op ieder potje passen dus meerdere deksels.
 
·   Het systeem is ideaal om fijn vertakte koralen (Acropora sp., Montipora sp., …) op een heel beperkte ruimte te vermeerderen. Onderaan het rooster wel afsluiten met een kunststof zeef (bvb PVC muggengaas) zodat de stekjes er niet door vallen.
 
·   Een klein balletje tweecomponentenpasta in het buisje stoppen en de vinger onderaan het buisje houden terwijl het stekje erin gedrukt wordt. Een goede manier om heel snel een meegekregen stekje van een mooi koraal onmiddellijk op een deftige manier tijdelijk te huisvesten. Nadien kan men deze potjes in een stukje levend steen, waarin een gat van 12 mm geboord is, mooi en stevig inpassen.
 
 
 
A-16.jpg   A-17.jpg
Stekken verwerken tot ze op zijn.
 
A-18.jpg  A-19.jpg  A-20.jpg
Kleine plugjes passen prima in rasterblokken.
 
A-21.jpg  A-22.jpg
Eenvoudig zelf te bouwen met simpele materialen.
 
 
Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg