Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

De Zwavelreactor. Nooit meer nitraatproblemen…een osmosewater meer nodig…Geen kalkreactor meer nodig

Nooit meer nitraatproblemen… Geen osmosewater meer nodig…Geen kalkreactor meer nodig…



 
Al van bij de aanvang van de jaren negentig werken Franse zeewateraquarianen met de hier voorgestelde methode. Het nitraat in het aquarium wordt door de gerichte inzet van zwavel geëlimineerd.
Deze techniek was bij ons noch in Duitsland bekend. Een Duits bedrijf (Ratz) bood een toestel aan dat volgens hetzelfde principe werkt.
Een pionier op dit gebied is de Fransman Dr. Marc Langouet. Hier volgt een verslag over hoe het idee ontstond en hoe de technische inrichting van deze zwaveldenitrator plaats moet vinden zonder dat er schade ontstaat in het aquarium.
Om beter te begrijpen hoe dit idee ontstond, moeten we terug een blik werpen in het jaar 1990. In deze periode werden alle Franse aquarianen geconfronteerd met het probleem van voortdurende nitraatverhoging in hun aquarium. De "Berlijnse" methode was in Frankrijk nagenoeg onbekend en liet pas van zich horen in 1991 toen een Frans vaktijdschrift (Aquarama) deze methode voor de eerste keer voorstelde aan het grote publiek. De meest gangbare methode om het nitraatgehalte te verminderen was toen de veelvuldige waterverversing.
Ofwel ververste men ineens een grote hoeveelheid zeewater, ook met het gevaar het gezamenlijke milieu gevoelig te verstoren, ofwel gebruikte men de druppelmethode, die toen in Frankrijk werd geprefereerd. Dr.Langouet ververste wekelijks 30 à 50 procent van zijn aquarium. Deze praktijk van waterverversing had echter ook een groot nadeel. Het is noodzakelijk te starten met vers water met een zeer geringe nitraatconcentratie. Alhoewel het water veelvuldig ververst werd kon men op de duur nog steeds geen laag nitraatgehalte in het aquarium bereiken. Daarbij kwam nog dat op dat ogenblik het gebruik van omkeerosmosetoestellen in Frankrijk onbekend was.
Zelfs vandaag is het in meerdere Franse regio’s onmogelijk, met osmosetoestel, synthetisch zeewater aan te maken met een nitraatgehalte lager dan 5 à 10 mg/l. Een bijkomend nadeel van een osmosetoestel is, tenminste bij een klein apparaat, dat er een grote hoeveelheid water wegvloeit.
Bij een zoetwaterverhouding van 4:1 kan men al van verspilling spreken en dat allemaal om één enkel ion – het nitraat – te verwijderen. Dr. Langouet is dan snel begonnen met zoeken naar een betere methode om dat lastige ion te verwijderen.
Deze methode heeft hij dan ook gevonden in de denitrificatie bij dewelke het nitraat wordt omgezet in gasvormige stikstof.
Indertijd brachten enkele bedrijven systemen op de markt, welke de biodenitri-ficatie op heterotrofe wijze uitvoerden, d.w.z. de aanwezige bacteriën worden door geregelde toevoer van koolstof (gewoonlijk glucose of een glucosederivaat) gevoerd. Deze onttrokken dan de voor de ademhaling en de oxidatie van koolstof noodzakelijke zuurstof uit het nitraat en reduceerde het daardoor in gasvormige stikstof. (Vb.: het principe van de wodkafilter die alcohol als koolstofbron gebruikt).


De in deze reactor gebruikte zwavelkorrels dienen gelijktijdig als voedselbron en als substraat voor Thiobacillus denitrificans.
Deze techniek functioneert goed, maar heeft twee beduidende nadelen:
1.Om de biologische reactie in gang te houden is het aanbevolen de bacteriën geregeld te voeren en de koolstoftoevoer zo nauwkeurig mogelijk te houden. Inderdaad, te weinig koolstof leidt tot een partiële reactie en tot een blijvende verhoging van het nitraatgehalte, te veel koolstof daarentegen heeft een zeer sterk gereduceerd milieu tot gevolg wat merkbaar wordt door de sterke reuk van rotte eieren en de daaraan verbonden productie van sulfiden.
De koolstoftoevoer moet beantwoorden aan de juiste verhouding tussen de waterdoorstroming in de reactor en de nitraatconcentratie van het te behandelen water. Het is daardoor een echt gecompliceerd systeem, dat de volledige en nauwkeurige aandacht van de aquariaan vraagt. Bij nader inzien is dit systeem niet zeer tolerant tegenover een te lage of te hoge koolstoftoevoeging of tegenover een verhoogde of verminderde watertoevoer. Kortom: risico’s voor het aquarium.
2. De start van de reactie vordert zeer traag. Men rekent tussen de vier tot vijf weken vooraleer dit filter in de mogelijkheid is om voortdurend nitraatvrij water af te leveren.
Daar dit alles niet zeer bevredigend werkte, wendde Langouet zich einde 1990 tot Prof. Guy Martin, een specialist in de waterchemie aan de "Ecole Nationale Supérieure de Chimie" in Rennes. Bij hem had Langouet in 1978 zijn chemiestudie voltooid.
Hij ontwikkelde een procédé, waarin men de denitrificatie via zwavel tot stand bracht. Op die manier werd trouwens het nitraat uit drinkwater verwijderd. Alleszins negeerde Prof. Martin de mogelijkheid om dit procédé in zeewater, d.w.z. een levend systeem zoals in een aquarium, in te zetten.
De eerste ervaringen.
Na lang aarzelen heeft Langouet in september 1991 het besluit genomen tot een experiment met een 200 liter zeewateraquarium. Hij bouwde een cylindervormige reactor van 40 cm hoog en 7,5 cm diameter, gevuld met 2 kg zwavel. De watertoevoer regelde hij eerst over een bypass op de uitgang van een Eheim filterpot. In het begin hield hij de doorstroomsnelheid in de reactor op 10 druppels per minuut, wat overeenkomt met 60 ml/h. Twee dagen na de start merkte hij aan de reactoruitloop een verhoogde nitrietwaarde, namelijk 16mg/l NO2. Dit was echter, met het oog op de geringe doorstroomsnelheidheid geen gevaar voor het aquarium, daar deze kleine hoeveelheid die hier in het systeem druppelde snel door de aerobe filtering terug werd geoxideerd tot nitraat. De nitrietwaarde (NO2) aan de reactoruitgang daalde op de derde dag van het axperiment, net zoals de nitraatwaarde (NO3) terug naar 0.
Bij het begin van het experiment lag de nitraatwaarde op 37 mg/l. Daar zowel de nitriet- alsook de nitraatwaarde op 0 waren teruggevallen, kon hij de uitloop van de reactor langzaam verhogen van 30 druppels per minuut, over 1 liter per uur, naar uiteindelijk 10 liter per uur, zonder dat er zich opnieuw nitriet- of nitraatwaarden vormde!!
De zuurtegraad van het uit de reactor vloeiende water steeg weliswaar zeer snel, de pH-waarde lag tussen 6 en 6,5. Om de zuurtegraad te laten afnemen, heeft hij daarom boven in de reactorzuil (de doorstroming in de zuil gaat van onder naar boven) 10 cm koraalgruis toegevoegd. Dit leidde tot een gevoelige stijging van de pH-waarde. Wegens de geproduceerde zuurtegraad en de in het aquarium zeer snel teruggelopen nitraat-waarde, heeft hij dan besloten de doorstroomsnelheid op 1-2 liter/h terug te brengen, om zo een daling van de pH-waarde in de bak te verhinderen. Dit experiment liep in dezelfde aquarium gedurende verscheidene maanden. Omdat het resultaat zich als zeer positief uitwees en er geen negatieve gevolgen voor flora en fauna in het gebruikte aquarium zichtbaar werden, heeft hij enkele maanden later, in 1992, de beslissing genomen, de reactor te testen op een 240 liter aquarium, dat zowel met soft koralen als met groot- en kleinpoliepige steenkoralen was bezet.
De tweede door Langouet gebouwde reactor was identiek aan de eerste, weliswaar werd nu het uitstromende water door een tweede zuil, gevuld met koraalgrint en van gelijke hoogte, gevoerd. Het doel was dat het in- en uitlopende water dezelfde pH-waarde zou hebben.
Tot einde 1994 werden dan meerdere experimenten opgestart op verschillende aquaria met telkens verschillende nitraatwaardes. Hierbij waren er nergens negatieve voorvallen of gebeur-tenissen.
In tegendeel: het systeem bleek uitstekend te zijn om in een aquarium, waarin sterk werd gevoederd, de nitraatwaarde erg gering te houden. Na rijp overleg heeft hij dan eind 1994 besloten om dit systeem aan het brede publiek voor te stellen.
Een eerste pilootexperiment werd in het aquarium van het "Musée des Arts Africains et Océaniens" gerealiseerd. Op grond van de positieve resultaten had Michel Hignette, conservator van het museum, een dergelijk experiment op zijn 45.000 liter aquarium aangedurfd. In enkele weken werd een nitraatwaarde van 300 mg/l teruggebracht naar ca. 10 mg/l !!
Toen Langouet in mei 1996 Technisch Directeur werd van het "Groot Aquarium van St.-Malo", heeft hij onmiddellijk reactoren gebouwd met een diameter van 31,5 cm en een hoogte van 2 meter. De enige wijziging t.o.v. zijn oorspronkelijke experimenten, was het gebruik van zwavelkorrels met een diameter van 3 tot 5 mm, die gebruikt worden in de industriële bereiding van wijn. Deze korrels laten het water ongehinderd passeren. Achter elke zwavelkolom werd er één, of beter nog, twee even grote kolommen geplaatst, beide gevuld met koraalgrint. Ter gelegenheid van een congres van de EUAC (Europese Unie van Aquarium Conservators) werd in 1996 een artikel met de titel "De eliminatie van nitraat door biologische filtering op zwavel-basis in de zee-aquaristiek."
Dit arikel werd geschreven door Langouet, Michel Hignette, Benoit Lamort, Sébastian Leroy en Guy Martin.
De Biodenitrator vanuit een huidig standpunt.
Heden ten dage hebben zich in de rifaquaristiek twee methoden gemanifesteerd. Ten eerste de in Europa waarschijnlijk meest verspreide "Berlijnse"-methode en de ietwat minder bekende "Jaubert"-methode. Deze laatste methode reduceert het nitraat tot koolstof door middel van anaerobe heterotrofe processen, die in het aquarium zelf plaats vinden. Beide methodes geven uitstekende resultaten. Toch komt het steeds weer voor, dat er nu en dan bij beide methoden er toch nog verhoogde nitraatwaarden voor-komen. Bij de zwavelmethode is dat niet het geval. Hier kan men voor lange tijd op een continue waarde rekenen.
Men mag niet vergeten, dat de rifaquaristiek, die momenteel meer op de fotosynthetische koralen is gericht, nog grote vorderingen kan maken bij de verzorging van niet fotosynthetisch werkende koralen. Deze koralen hebben wel minder licht nodig maar veel meer voedsel. De twee eerder genoemde methodes zijn, zonder extra hulpmiddelen, niet geschikt voor de verzorging van koraalsoorten zoals Tubastrea-soorten, gekleurde hoornkoralen of Dendronephtya-soorten.
Ik moet opmerken dat zeewateraquarianen zich niet alleen maar moeten bezighouden met de rifaquaristiek. Het is ook interessant enkel visbakken of aquaria met speciale dieren, die in een rifbak niet houdbaar zijn, te onderhouden.
Eveneens moet men ook denken aan de bezitters van grote aquaria met meerdere duizenden liters inhoud, zoals de openbare aquaria. Hier is de "Berlijnse"-methode op grond van de grootte en bezetting van de aquaria ontoereikend en/of zeer duur om te realiseren.
De biochemie van de zwavelreactor.
Vrije anaerobe bacteriën, zoals Thiobacillus denitrificans (die zich sterk vermeerderd wanneer er zwavel in het spel is) hebben het vermogen in een laag zuurstof-houdend milieu uit het nitraat- of het nitrietion het zuurstofatoom te onttrekken en het over zwavel of een zwavelderivaat te oxideren tot sulfaat. Mijns inziens vonden er nog geen studies plaats over de reacties in zeewater. Er werden nog geen andere experimenten opgezet.
Voor zoetwater en zwavel zijn de studies er wel en vindt volgende reactie plaats:
HS + 10 NO3- + 4,1 HCO3- + 0,5 CO2 + 1,71 NH4+ + 2,5 H2O à
0,92 C5H7NO2 + HSO4- + 5,4 N2 + 9,62 H+
Voor mensen, die niet vertrouwd zijn met deze biochemische reactie, is te onthouden dat het hier gaat om aangepaste vergelijkingen; C5H7NO2 vertegenwoordigt in dit geval de biomassa.
De zwavel dient tegelijkertijd als voedingsmiddel (hij levert de energie) en fungeert eveneens op grond van zijn onoplosbaarheid als afzettingssubstraat voor de bacteriën. De zin van de methode bestaat daarin dat de bacteriën voortdurend over een energiebron beschikken. Dit is voor de aquariaan erg makkelijk, want nu moet hij zich niet meer permanent om de voedseltoevoer van de bacteriën te bekommeren. De zwavel wordt maar zeer traag verbruikt. Op te merken is ook dat in zeewater op grond van de hoge KH-buffercapaciteit meer CO2 geproduceerd wordt. In het experiment zorgde de beluchting via een afschuimer van het zure uitloopwater al voor dezelfde pH-waarde als het inloopwater.
In de praktijk : De reactor
Als men water moet behandelen met een nitraatwaarde onder de 50 mg/l, kan men een vaste regel opstellen.
Het in liter berekende volume van de zwavelreactor moet 1% van het aquariumvolume uitmaken. Je zal je afvragen waarom deze regel in volume en niet in gewicht werd opgesteld?
Heel eenvoudig: als men een reactor bouwt, legt de vorm en niet het gewicht de hoeveelheid zwavel vast. De te gebruiken zwavelkorrels moeten een diameter van 3 tot 5 mm en een dichtheid van 1,15 hebben. Als je dan een 100 liter bak nitraatvrij moet krijgen, reken je 1% volume voor de zwavelreactor. Op grond van de verschillende dichtheden van water en zwavelkorrels, moet de reactor 1,15 kg zwavelkorrels bevatten. Een andere korrelgrootte heeft een andere dichtheid ten gevolg.
Als de korrelgrootte kleiner is, treedt relatief snel dichtslibbing op. Daarom wordt het ook ten zeerste afgeraden zwavelpoeder te gebruiken.
Op de weg door het filtersubstraat verliest het water in de eerste centimeters het grootste deel van zijn vrije zuurstof, omdat de aanwezige bacteriën eerst en vooral deze ademhaling gebruiken. Alleszins interesseert ons uitsluitend de nitraatademhaling en daarom wordt er aanbevolen een zo hoog mogelijke zuil te bouwen, zodat het water een grote anaerobe zone doorvloeit.
Men moet ook uitkijken dat men in verhouding tot de hoogte geen te brede zwavelzuil bouwt, zodat het water de mogelijkheid heeft om de gemakkelijkste weg door de zwavel te zoeken. In dat geval zal het in één deel van de zuil, op grond van het absolute (of vrije) zuurstofmengsel tot gereduceerde zones komen, waarin dan sulfide geproduceerd worden met de typische reuk van rotte eieren.


De in het aquarium van St. Malo ingeschakelde reactoren met een diameter van 31,5 cm en een hoogte van 2 meter.
 
Om dit te vermijden volstaat het om in de waterzuil een zo homogeen mogelijke waterdoorstroomsnelheid te verwekken en in stand te houden. Dit kan je bereiken met een zuilhoogte die ten minste vijf maal de diameter bedraagt. Tegelijkertijd moet het water loodrecht van onder naar boven vloeien.
In de beginfase, wanneer het inkomende water nog een hoge nitraatwaarde heeft, kan de gasvormige stikstofproductie de oplosbaarheid van de stikstof overschrijden. In dat geval kan het tot een vrijkomen van stikstof komen in de reactor. Het gevolg is, dat deze gasvorming in de vorm van gasbelletjes door de trage doorstroomsnelheid in de reactor blijven, omdat ze door de lage stroomsnelheid niet met het water mee naar buiten kunnen worden gedreven. Bij een doorstroming van beneden naar boven, kunnen de blaasjes echter, zoals alle gassen, opstijgen naar boven. Daarom is het ook aanbevolen de doorstroomsnelheid niet te regelen aan de uitvoer maar aan de ingang, zodat de gasbelletjes vrij uit de reactor kunnen ontsnappen.
Bij een nitraatwaarde tussen 50 en 100 mg/l kan deze 1% reactor te licht zijn. Hier kan men beter een 2% reactor inschakelen. Deze kan zich echter op korte termijn als zijnde "te sterk" manifesteren als het water in het aquarium onder de 50 mg/l-grens komt. Het beste zou het zijn als men het NO3-gehalte eerst door waterverversing terugbrengt naar 50 mg/l en dan de probleemloze 1% reactor inschakelt. Natuurlijk kan de 1% reactor ook waardes tot 100 mg/l aan, maar dan moet men de doorvoer zo sterk verminderen, dat door de verder lopende voedering van de aquariumbewoners geen echte relevante terugval van de NO3-waarde te bemerken valt.
De kalkhoudende substraatzuilen
Om de productie van een te zuur water te vermijden stelt men voor om het aan de uitgang van de zwavelreactor uitlopende water in een tweede, en nog beter, een derde reactor te leiden, die in grootte en doorstroomrichting overeenstemmen met de eigenlijke reactor en gevuld zijn met een kalkhoudend substraat.
Het kalksubstraat zou het best twee of driemaal de hoeveelheid bedragen van het zwavelsubstraat. In alle experimenten van Langouet gaat het om koraalgrint met een middelmatige korrel, die echter niet te fijn mag zijn, daar een snelle toeslibbing dan ondermijdelijk wordt. Het is absoluut noodzakelijk, zoals bij alle kalkreactoren (want daar gaat het over bij deze zuilen), een substraat te gebruiken, dat bij oplossing geen overmatige opbouw geeft van lastige ionen, zoals fosfaat of zware metalen. Het is daarom aan te bevelen een chemisch kalk-substraat te gebruiken (Rowalith, Calcialith…).
De instelling van de correcte doorstroomhoeveelheid.
In de opstartfase moet de uitstroomhoeveelheid laag gehouden worden en mag op geen enkel ogenblik 1 druppel/sec. per twee liter zwavel overschrijden. Dit punt is uiterst belangrijk en schijnt indertijd, toen Langouet begon met de bekendmaking van zijn ervaringen, door veel aquarianen verkeerd begrepen te zijn geworden. Ik wil nog eenmaal vermelden dat in deze startfase een ongewoon hoge nitrietproductie inzet, die circa 3 dagen lang aanhoudt.
Bij een laag druppelinterval in het aquarium heeft deze hoge nitrietwaarde geenszins een uitwerking op het systeem. Bovendien is door deze geringe stroomsnelheid gewaarborgd dat, op basis van het zeer zuurstofarm milieu in de reactor, de noodzakelijke bacteriën zich zo snel mogelijk op het substraat vastzetten. Heeft de bacteriële flora zich eenmaal gevestigd, dan stelt men snel vast, dat de NO2-waarde in het uitstroomwater van de reactor, binnen enkele uren extreem daalt.
Als men de bovenvermelde aanbevelingen aanhoudt, gebeurt dit gewoonlijk vanaf de derde tot vijfde dag na de inbedrijfname. Vanaf dat tijdstip kan men dan de doorstroomsnelheid trapsgewijs verhogen naar een geschatte waarde van 1 liter/uur per liter zwavel.


In het koraalrifaquarium waarop de reactor werd ingezet, werd tijdens de onderzoeksperiode, die meerdere jaren liep, geen beschadiging vastgesteld aan flora en fauna.
Dat men hier enkel een geschatte en geen vaste waarde aangeeft heeft enkel te maken met het feit dat elk aquarium anders reageert en ook afhankelijk is van de beginwaarde van de NO3-waarde, de hoeveelheid dagelijkse voeding in het aquarium en de eigen capaciteit van het aquarium om nitraten af te breken. Het zal bijgevolg duidelijk zijn dat men zijn NO3-waarde bij de start vaststelt en dan aan de hand van de afbouwsnelheid de doorstroomsnelheid voor de toekomst bepaalt. Voor de start zijn er dus wel wat metingen te doen. Bij grotere veranderingen van het aquariumbestand moet eveneens de doorstroomsnelheid opnieuw aangepast worden. Dit merkt men natuurlijk aan de nitraat-toename in het aquarium.

Te onthouden is dat een te hoge doorstroom-snelheid een onvolledige reactie in de reactor veroorzaakt en een toename van niriet bevordert. Zelden, maar toch mogelijk, kan er sulfide ontstaan met de karakteristieke reuk van rotte eieren. Dit gebeurt enkel wanneer de doorstroomsnelheid zo fel door toeslibbing is afgenomen, dat het doorstromende water niet meer alle delen van het substraat kan door-vloeien en zo de mogelijkheid tot opbouw van zuurstofrijke zones wordt gegeven.
Het is tevens aanbevolen op de zwavelreactor een terugspoel-inrichting te integreren die een spoeling van het substraat met zeewater van tijd tot tijd toelaat zonder grote verspilling. Bij het toeslibben kan men af en toe de reuk van rotte eieren vaststellen. Dit is weliswaar heel normaal, daar de Thiobacillus onder anaerobe voorwaarden in de mogelijkheid verkeert sulfide in sulfaat om te zetten.
Bij een toeslibben blijft er niet genoeg tijd over voor de bacte-riën om deze oxidatie volledig te voltooien en daarom kan sulfide in lage concentratie de reactor verlaten. Dit mag ons niet verontrusten.


beeld 1: In de aanvangsfase werd hoofdzakelijk van zwavelreactor en Eheim-filter voor privé-aquaria ingezet.
beeld 2 toont een voltooide reactor van het nieuwe type, uitgerust met 1/3 zwavel en 2/3 koraalgrint. Het inlopende water moet eerst door de zwavel stromen, is dan sterk aangezuurd en wordt door het koraalgrint terug in en neutrale tot alkalische waarde gebufferd.
Beeld 3 toont de nodige onderdelen en
Beeld 4 het doorstroomprincipe dat absoluut nagekomen moet worden.
De nitraatafname in het aquarium
Zodra de reactie gestart wordt, daalt het nitraatgehalte in het aquarium zeer snel. Nochtans verloopt deze afname niet lineair maar exponentieel, daar het nitraatvrije water uit de reactor voortdurend gemengd wordt met het nitraathoudende aquariumwater. Afhankelijk van de verdere voedering van de aquariumbewoners, die daardoor onafgebroken verder nitraat produceren, kan men niet echt juist stellen in hoeveel tijd het aquarium een aanneembare NO3-waarde aanwijst.
In het algemeen gebeurt dit binnen enkele weken. Wanneer het persoonlijke doel van dat ogenblik bereikt is, moet men aan de hand van deze waarde de doorstroomsnelheid in de reactor afstellen. Dit dient nu al te gebeuren, omdat het systeem, door de oplossings-proces van het kalkhoudende substraat, tevens een calciumproducent wordt.
Laat men de reactor met hoge doorstroomsnelheid werken, leidt dit in verloop van tijd tot abnormale hoge calciumwaarden in het aquarium.
Zo nu en dan werden door zeewateraquarianen calciumwaarden gemeten, die tweemaal hoger lagen dan de natuurlijke waarde in de zee. Ook wanneer Langouet zelf nog nooit zulke hoge getallen bereikte, kreeg hij meldingen van hobbyisten die 800 mg/l calcium bevestigden. Wanneer de ganse zaak eenmaal draait, kan men in het aquarium een stabiele nitraatwaarde bereiken onder 0,5 mg/l, die met normale druppeltests voor aquaria niet meer meetbaar is.
 
Wat gebeurt met de sulfaten?
Men kan aan de hand van de toelichtingen hierboven begrijpen, dat de bacteriën er toe in staat zijn alle zwavelderivaten (S, S-, H2S enz…) te oxideren naar sulfaat. De vraag die zich dadelijk stelt is die naar het verdere verloop van de sulfaat in het systeem.
Eerst dient gezegd dat de sulfaatconcentratie in zeewater bij de 2,65 g/l ligt (wat overeenkomt met circa 900 mg/l zwavel in sulfaat).
Zelfs wanneer de reductie van een nitraat-ion in stikstof 1,1 sulfaat-ionen produceert, moet er een heel grote hoeveelheid nitraat afgebroken worden, vooraleer de sulfaatdosis in het aquarium merkbaar verhoogt.
Michel Hignette heeft in Parijs in zijn nieuwe studies vastgesteld dat het geproduceerde sulfaat door de kalkzuilen tegengehouden wordt en de sulfaatdosis na een lange tijd in het aquarium zo goed als stabiel bleef.
Wanneer men na een hele tijd het kalksubstraat, op grond van toeslibbing wegens de kalkoplossing, dient te verversen, verwijdert men gelijktijdig de geproduceerde sulfaten.
De KH- en pH-waarde
In een ander testaquarium, dat jaren liep, kon zelfs zonder water-verversing een buitengewone stabiliteit van de KH- en pH-waarde opgetekend worden, nadat er een zwavelsysteem met zwakke doorstroming werd ingeschakeld.
Bij het gebruik van een systeem met hoge doorstroomsnelheid (wanneer zeer hoge nitraatwaarden snel moeten worden afgebroken) is het noodzakelijk de KH- en pH-waarde voortdurend te controleren. Dit is zeker geldig wanneer de kalkzuilen te klein zijn. Een aanvullende gasontsnappingsinstallatie zoals een eiwitafschuimer verhindert op betrouwbare wijze een daling van de pH-waarde.
 
Storing van het systeem
Men moet het zo mogelijk vermijden, de door de bacteriën veroorzaakte biochemische activiteit met antibacteriële middelen, zoals chloramphenicol, tot stilstand te brengen.
 
Wanneer de reactie op grond van het gebruik van zulke middelen toch moet worden onderbroken, moet men in de reactor een kleine hoeveelheid zwavelkorrels verversen, vooraleer men terug opstart. Persoonlijk kon Langouet door bijvoorbeeld het gebruik van kopersulfaat in een vissenaquarium geen belemmering vaststellen in het proces van de zwavelreactor.
 
Als het systeem moet pauzeren
Voor het geval het nodig zou zijn, kan de reactor gestopt en later gemakkelijk weer in gang worden gezet. De bacteriepopulatie moet natuurlijk in stand worden gehouden en mag niet uitdrogen. De beste oplossing om het uitdrogen te voorkomen is, het water uit de reactor te laten lopen en hem dan luchtdicht te sluiten zodat de vochtigheid in de reactor bewaard blijft. Op deze wijze verloopt de latere inzet en het vernieuwde heropstarten zeer snel. Toch is het aanbevolen, uit veiligheidsoverwegingen, zoals bij de eerste keer, de nitrietwaarde aan de uitgang van de reactor te controleren en de doorstroomsnelheid bij verhoging te vertragen. Als men het water in de reactor heeft gelaten toen men hem afsloot, moet hij voor de heringebruikname uitgegoten worden en het substraat grondig gespoeld worden met aquariumwater. Ook dan is de reactor terug opstartklaar.
 
Besluit
Met deze hier voorgestelde methode kan een nieuw tijdperk in de verzorging van zeedieren ingeluid worden. Het ligt enkel aan de zeewateraquarianen, zowel in privaat gebruik als in openbare aquaria, de hier weergegeven kennis zo om te zetten dat ze de zeewateraquaristiek voor de toekomst dienen kan.
 
Al sinds lang is het de ultieme wens om soft-, hoorn- en steenkoralen zonder symbiotische algen te kunnen houden en verzorgen. De ideale filtering en behoud van een adekwate waterkwaliteit scheen tot nu toe in een gesloten systeem nog niet mogelijk te zijn, omdat, door de zeer grote voedselhoeveelheden, ook de afschuimer het liet afweten.

Palytoxine, de wetenschappelijke kant

Inleiding.

Palytoxine is een van de sterkste natuurlijke giffen die we op onze aarde kennen. In dit artikel wordt wat verder ingegaan wat palytoxine nu precies is en wat het veroorzaakt. Het is niet een medische verhandeling. Het benoemd een aantal symptomen waaraan palytoxine vergifteging is te herkennem maar dit is geen medisch betoog dan wel een een artikel om een diagnose op te stellen.

Wat is palytoxine.

Palytoxine, het gif dat van nature aanwezig is in de koralen van het genus Palythoa, is de meeste giftige substantie gemaakt door de natuur tot op dit moment bekend. Met uitzondering van een paar natuurlijke proteïnen die sommige bacterieën en planten in zich hebben. Hieronder vallen het botulisme vergif en het tetanus vergif.

De structuur van het palytoxine is in 1981 ontcijferd door twee onafhankelijk van elkaar werkende groeperingen. De ene groep werd geleid door Professor Hirata in Nagoya in Japan, de andere groep werd geleid door Professor Moore in Honolulu in de Verenigde Staten.

Palytoxine lijkt volledig af te wijken van de molecuulstructuur welke chemici gevonden hebben in termen van moleculaire grootte en structuur complexiteit van andere soorten natuurlijke giffen. Het is ook het grootste organische molecuul dat door mensen is  nagemaakt. Lange tijd werd door wetenschappers aangegeven dat de moleculaire vorm te complex was om door de chemische wetenschap te kunnen worden begrepen.

 Yoshito Kishi
In 1989 is de moleculaire structuur definitief vastgesteld door Professor Yoshito Kishi aan de universiteit in Harvard. De molecuulformule4 is C129H223N3O54


Plytoxine molecuul
 

Figuur 1: Elementaire analyse van Palytoxine3
Bron: Universiteit Harvard, 1989

Werking van het gif.

Palytoxine werkt op de aanmaak van celstructuren. Het verhindert het doorlaten van bepaalde stoffen (Natrium, Kalium en Calcium) naar de cellen en van de cellen. Daarnaast werkt het op het meest gevoelige deel van het hart, het myocardium, oftewel de hartspier. Het directe gevolg is vernauwing van de bloedbanen in het hart en in de longen. Het breekt rode bloedlichaampjes af. Deze 3 effecten zorgen ervoor dat het vergif zorgt voor het onvoldoende toevoeren van zuurstof in het bloed waardoor het slachtoffer stikt5.

Minder dan 5 μg (microgram) is voldoende om een volwassen mens binnen enkele minuten te doden. 2 μg wordt genoemd in de literatuur als voldoende voor onmiddellijke dood.

Ziektebeeld verschijnselen5 .

  • Angina-achtige pijn in de borst
  • Asthma-achtige ademhalings problemen
  • Hartkloppingen
  • Instabiele bloeddruk met momenten van zeer lage bloeddruk
  • Hemolyse (bloedontbinding)
  • Electrocardiogram vertoont afwijkingen in de T grafiek

Diersoorten.

Dit gif vind je vooral terug bij de koralensoorten Zoanthus sp. met als genus Palythoa.

Daarnaast komt dit gif voor bij sponssoorten (Porifera), bepaalde softkoralen (Alcyonaria sp.), gorgoonsoorten (Gorgonaria sp.), enkele mossels en schaaldieren, enkele wormsoorten waaronder de polychaete worm (Hermodice carunculata), een zeester (Acanthaster planci) en een vissoort (Chaetodon sp.)1. Deze dieren bevatten dit gif omdat ze bekend staan om Palythoa kolonies eten.

Het gif wordt aangemaakt door de dinoflagellaten (Ostreopis siamensis) in het koraal.

 Image1.jpg  Image2.jpg
Figuur 2: Chaetodon sp.
Bron:
starfish.ch
Figuur 3: Hermodice carunculata
bron:
marinebio.org

Zij verzamelen het gif in bepaalde delen van hun organen. Andere soorten maken het gif zelf aan als verdedigingsmiddel.

Aquarium.

Palytoxine komt voor bij met name de koralen van de Zoanthus sp. soorten.

Zoanthus
Figuur 5: Zoanthus sp.

In de volksmond vaak ook korstanemonen genoemd.

Het frustreren van deze korstanemonen zorgt ervoor dat zij kleine hoeveelheden palytoxine vrijlaten in het water. Het gif is zo sterk dat het zelfs in het water negatieve effecten op de mens kan hebben. Hartkloppingen, opgezwollen ogen, moeilijk kunnen ademen zijn allemaal effecten die kunnen ontstaan.

Als koralen met rust worden gelaten dan heeft dit geen enkele consequenties. Het gevaar treedt pas op als koralen beschadigd worden. Het nadeel van met rust te worden gelaten is dat ze kunnen gaan woekeren in aquaria. De aquariaan begint ze dan meestal te verwijderen. Daar treedt het risico op. Het is lastig om ze weg te halen zonder ze te beschadigen. Afborstelen en wegkrabben zorgen ervoor dat het gif vrijkomt.

Uit verhalen die rond gaan van aquarianen die dit aan den lijve hebben ondervonden lijkt dat we mogen afleiden dat het gif zich ook door de lucht kan verplaatsen. Hiervoor is echter geen wetenschappelijk bewijs gevonden.

Naast de mens heeft ook de aquariumcultuur te lijden onder het vrijkomen van het gif in het water.

Het is altijd aan te raden zeer voorzichtig om te springen met deze koralen.

Lees ook het artikel: Giftige Korstanemonen 2 dat op onze site te vinden is eens door. Hier wordt wat verder op het koraal ingegaan.

Andere gifsoorten.

Uit studies aan Sarcophyton sp. koralen, waarbij stukjes van het koraal onderzocht zijn op de aanwezigheid van gifstoffen, blijkt dat met name de poliepen van deze soort een verhoogde concentratie van het gif ‘ichthyotoxine’ bevatten2. Voorbeelden van dit gif zijn terug te vinden bij Kogel- en doosvissen en zeekomkommers.

Literatuurverantwoording: 

  1. Magazine Toxicon (nov 99), Gleib en Mebs (1999) Universiteit van Frankfurt.
  2. Proquest-CSA, Softycorals and their toxin, http://md1.csa.com/partners/viewrecord.php?requester=gs&collection=ENV&recid=2686877&q=palytoxin+corals&uid=792235774&setcookie=yes
  3. Pure & Appl. Chem., Vol. 61, No. 3, pp. 313-324, 1989. Yoshito Kishi, University Harvard
  4. Wikipedia
  5. Factsheets on Chemical and Biological Warfare Agents

Effectieve nitraatverwijdering met Nitraatweg

 Inleiding. 

Nitraat (NO3-) is een chemische verbinding die stikstof bevat en goed oplosbaar is in water. In de landbouw wordt nitraat als bemestingsstof gebruikt. In ons zeewateraquarium kan nitraat de oorzaak zijn van een aantal negatieve processen. Eén hiervan is de invloed op de groei van vaak gevoelige steenkoralen. Een kleine hoeveelheid nitraat kan de groei stimuleren, maar te veel kan een tegengesteld effect tot gevolg hebben. Door het positieve effect op de groei van planten kan nitraat leiden tot algenplagen. Als het nitraatgehalte te hoog is moeten we ingrijpen en de oorzaak zien te achterhalen. Daar de processen vaak ingewikkeld zijn, is dit niet altijd even eenvoudig. Vele middelen kwamen al op de markt en ook vele middelen verdwenen weer even snel. Eén product steekt er toch boven uit. In de wandelgangen, forums en clubs hoor je er meer en meer over. Het product nitraatweg! Ikzelf heb dit product al meermaals gebruikt en ben erg tevreden over de werking ervan. Ik heb het aangeschaft in een winkel in Noord-Brabant, nabij de Belgische grens. 

Nitraat in de zee. 

In de niet-vervuilde tropische zeeën waar allerlei fytoplankton (= plantaardig plankton) en zoöplankton (= dierlijk plankton) leeft wordt nitraat nauwelijks gevormd. De stikstof die vrijkomt uit stikstofbevattende afvalpartikels zoals uitwerpselen, voedselresten, restanten van dode dieren etc., wordt door reducenten omgevormd tot ammonium. Reducenten zijn organismen die ervoor zorgen dat dood materiaal terug wordt afgebroken naar de basis-bouwstoffen, zodat deze weer herbruikt kunnen worden (zie ook schema: De natuurlijke stikstofkringloop). Dit ammonium wordt door de algen in de zee weer als stikstofbron opgenomen. Slechts een klein restant ammonium wordt door verdergaande nitrificatie omgezet tot nitraat, dat vervolgens eveneens door algen wordt opgenomen. Voornamelijk het fytoplankton vormt op deze manier de grootste biomassa, die de primaire stikstofbronnen levert voor alle dierlijke organismen. Hierdoor is er in de niet-vervuilde tropische zee nauwelijks sprake van vrij voorkomend nitraat. Daarnaast levert het fytoplankton een aantal complexe organische verbindingen, die zeer energierijk zijn en door de dierlijke organismen na het voeren als energiebron worden gebruikt bij de omzetting van het voedsel naar lichaamseigen bouwstenen.  

Nitraat in het aquarium 

In onze zeewateraquaria is de situatie heel anders!. De aanwezigheid van fytoplankton als primaire stikstofdrager en primaire energiedrager is verwaarloosbaar. Hierdoor is er een tekort aan primaire energie. Dit heeft tot gevolg dat de met name aërobe macro-organismen (= met het blote oog zichtbaar) zoals radardiertjes en eenoogkreeftjes een groot gebrek hebben aan organische energiedragers. Hierdoor zijn ze zeer beperkt in hun vermogen om de stikstof uit voedselpartikels die over zijn na het wekelijkse voeren op efficiënte wijze om te vormen tot lichaamseigen bouwstoffen. Dit heeft een groeiremming tot gevolg, waardoor er een beperking optreedt van de maximale voortplantingssnelheid. Kortom, er ontbreekt hierdoor een schakel uit de voedselketen voor onze lagere dieren. Een groot gevolg van het ontbreken van fytoplankton als primaire stikstofdrager is dat nagenoeg alle stikstof die vrijkomt uit het voedsel dat we geven aan onze dieren zich uit in de vorm van nitraat. Opletten met teveel voeden dus! Natuurlijk zijn er meer oorzaken van nitraat. Toch zijn deze vaak weer te leiden naar deze cirkel. Zo is het ophopen van organische afvalstoffen achter de stenen door een gebrek aan stroming ook een groot probleem. Dit geldt ook voor de ophoping van afval in alle biologische filtermaterialen zoals filterwatten, bioballen etc. De enige biologische filtering die we mogen gebruiken is levend steen.  

Achtergrond: De natuurlijke stikstofkringloop. 

De ideale situatie in ons aquarium zou bereikt zijn als de natuurlijke stikstofkringloop volledig zou plaatsvinden. Deze natuurlijke stikstofkringloop is weergegeven in het bijgaande schema. Kort gezegd is de stikstofkringloop de biochemische omzetting van stikstof uit de lucht naar biomassa en vice versa. Wij, evenals alle andere organismen, hebben stikstof nodig omdat het een belangrijke bouwsteen is voor de vorming van aminozuren, enzymen en DNA. De meeste stikstof is aanwezig in de atmosfeer (78%). Enkele soorten bacteriën zijn in staat om deze stikstof te fixeren (1) in ammoniak en ammonium. Dit vindt in het aquarium plaats in een aantal stappen. Deze worden verricht door bacteriën. Het is dus van belang om zo nu en dan vers levend steen toe te voegen om de bacteriepopulatie goed in stand te houden. Tijdens het stikstoffixatie-proces  wordt de moleculaire stikstof uit de lucht omgezet in ammoniak, dat in het aquariumwater oplost en aldus het ammoniumion (NH4+) vormt. Door verdergaande nitrificatie (2) wordt het gevormde ammonium met zuurstof geoxideerd. Er ontstaat nitriet en vervolgens nitraat. Tijdens het assimilatieproces (3) wordt ammonium en nitraat opgenomen. In de zee gebeurt dit voornamelijk door het fytoplankton, in ons aquarium zijn vooral de zoöxanthellen van de lagere dieren hiervoor verantwoordelijk. Wanneer de assimilatie in het aquarium te klein is, zal er nitraatophoping plaatsvinden. Door het assimilatieproces ontstaan er (in zee!) weer plantaardige  aminozuren en DNA, waardoor de plantaardige primaire productie een feit is en er stikstofrijk voedsel beschikbaar is voor dierlijke organismen. In ons aquarium blijft deze productie dus achterwege waardoor wij genoodzaakt zijn om zelf voedsel toe te dienen. Wanneer de stikstofrijke voedingsstoffen verbruikt zijn in ons aquarium zullen bepaalde bacteriën het door reductie (4) vrijgekomen ammonium gaan verteren, waardoor stap (2) ook weer zal plaatsvinden. Anaëroob levende bacteriën zetten nitraat om in moleculair stikstof, dat door de gasuitwisseling met het wateroppervlak verdwijnt in de lucht als gas. Dit noemen we het denitrificatieproces (5). Ja, het cirkeltje is rond!  

Hoe werkt nu nitraatweg? 

Nitraatweg bevat natuurlijke energierijke grondstoffen. De aërobe macro-organismen en de microfauna in ons levend steen gebruiken Nitraatweg als primaire energiebron. Dit gebeurt op een wijze die goed vergelijkbaar is als in de tropische niet-vervuilde zee, met de aldaar overvloedig aanwezige energierijke stoffen, die door het fytoplankton worden uitgescheiden. Hierdoor kunnen deze organismen in het aquarium de stikstofrijke voedselpartikels met grote efficiëntie worden ombouwen tot lichaamseigen bouwstoffen, resulterend in een optimale groei en ontwikkeling, gevolgd door voortplanting. De extra energie die door Nitraatweg is verkregen, wordt door de aërobe macro-organismen en de microfauna met name ingezet om grotere organische moleculen zoals eiwitten, koolhydraten, vetten en aminozuren om te zetten naar eigen lichaamsbouwstoffen. De verhoogde voortplanting bewerkstelligt een grotere zwevende biomassa van de in het aquarium aanwezige macrofauna en microfauna, vooral radardiertjes en copopoden worden hierin begunstigt, waardoor het filtratievermogen van het aquariumwater per liter toeneemt. We krijgen dus meer een natuurlijke situatie van “levend water”. Met andere woorden, de waterzuivering wordt minder eenzijdig afhankelijk van het levend steen en het functionerend vermogen van de eiwitafschuimer neemt toe. Doordat voedsel efficiënter wordt gebruikt, blijven voedselrestanten in veel mindere mate aanwezig in het systeem. Kortom, de cirkel wordt verbroken en ontstaat er geen ammoniak meer. Hierdoor zal het nitraatgehalte dalen tot natuurlijke, aanvaardbare concentraties. Ook de fosfaatconcentratie gaat omlaag door toevoeging van Nitraatweg. Dit heeft te maken met de positieve correlatie tussen stikstof en fosfor in dezelfde stikstofrijke voedselpartikels. Wel wordt er meer biomassa gevormd. De grotere biomassa, bestaande uit radardiertjes en copopoden, wordt afgeschuimd door de eiwitafschuimer. Hiermee wordt de bron voor nitraatophoping definitief uit het systeem verwijderd. De werking van Nitraatweg is zeer effectief. Het lijkt in eerste instantie alsof we ingrijpen op een manier die niet hoort. We moeten echter niet vergeten, dat de stikstofkringloop in het aquarium onderbroken is, in vergelijking met de stikstofkringloop in de natuur. Dit heb ik hierboven uiteengezet. Het gebruik van Nitraatweg herstelt de kringloop, op een wijze die vergelijkbaar is met de natuurlijke stikstofkringloop. Zo levert dit product een goede oplossing! Ook zijn er nog andere voordelen. Door het ontstaan van meer zoöplankton, waaronder radardiertjes en eenoogkreeftjes, zien we vaak verbazingwekkende positieve effecten op het leven in ons aquarium. Denk aan onze koralen, sponzen, kokerwormen etc. We moeten wel oppassen met de dosering. Belangrijk is dus om de handleiding goed te volgen. Een te snelle groei van micro-organismen kan zich uiten in een zuurstofgebrek. We moeten de dosering daarom ook langzaam opbouwen. De werking van Nitraatweg neemt daardoor ook toe in de loop van enkele weken. Zorg dus in ieder geval voor een goede eiwitafschuimer die veel betekent in de zuurstofhuishouding. 

Nadelige gevolgen van nitraatophoping. 

  • Afsterven van gevoelige steenkoralen en bij hoge concentratie alle lagere dieren
  • Verliezen van kleur bij koralen
  • Leeftijdsafname bij vissen
  • Vorming van algen en een sterke groei hiervan
  • Problemen met rode flap  

Enkele reacties van aquarianen die nitraatweg gebruikt hebben. 

  • Als eerste heb ik de structurele problemen aangepakt, om vervolgens Nitraatweg te gaan gebruiken. Na twee en een halve week van gebruik doet het zijn naam eer aan om van tussen de 60-80 naar 12,5 mg/l te gaan. Uiteindelijk volstaat dan een lagere dosering.  
  • Vele middelen hebben in mijn aquariumkast gestaan om mijn nitraat in mijn vissenaquarium te verlagen. Toen ik de stekker wou uittrekken stootte ik op Nitraatweg. In nog geen twee weken tijd was mijn nitraatgehalte drastisch gezakt. Ondertussen ook het een en ander nagekeken hoe het nitraat in mijn aquarium terechtkomt. Dit was het vele voederen voor mijn grote vissen, wat ik niet zomaar kan stoppen. Dit product is dus echt ideaal!  
  • Als steenkoraalstekker had ik behoefte aan goed water. Bij een test van Nitraatweg kwam ik op een nitraatwaarde die niet te laag was maar zeker niet te hoog. Ook merkte ik positieve veranderingen in de kleur van mijn koralen!  
  • Ik gebruik Nitraatweg preventief en doseer het elke week met natuurlijk een controle. Nooit heb ik een echt microleven gehad in de bak tot ik het product ging toevoegen. Vele kokerwormen en sponzen groeiden plots veel beter op de donkere plekken van mijn rif. Bij wijze van test stopte ik enkele maanden met het toevoegen van dit product. Ik zag dit microleven snel achteruit gaan!  

Nog enkele tips die de oorzaak kunnen zijn van nitraatophoping en hoe we ze kunnen voorkomen. 

  • Voer niet teveel aan je aquariumvissen en lagere dieren
  • Maak de eiwitafschuimer regelmatig schoon om de werking hiervan optimaal te houden
  • zorg voor weinig filtermateriaal zoals bioballen, watten, ladenfilters etc. Deze stapelen alleen maar afvalstoffen op!
  • Creëer in je aquarium een grondige stroming. Zo kan het vuil niet achter het rif neerslaan.

Watertests – wanneer, waarom, hoe…

De meeste beginnende aquarianen schaffen zich minstens één of twee boeken aan over de grondbeginselen van het houden van een zeeaquarium. Gelukkig is er nu het internet, een gratis en erg waardevolle bron van informatie om uw referentiecollectie te verruimen. Wanneer het over watertests gaat, herhalen de meeste boeken hetzelfde oude stramien. Daarom vraag ik me af waarom zo weinig hobbyisten hun waterkwaliteit daadwerkelijk regelmatig controleren. Ga maar eens na, wanneer hebt u voor het laatst de watertemperatuur gemeten? En de alkaliteit, een waarde die even belangrijk is als ammonia en nitriet?

Het op peil houden van de waterkwaliteit is een van de geheimen voor een succesvol aquarium.

Water is het medium waar uw levende wezens in verblijven. Beeld u eens in dat uw huis plots is afgesloten van de rest van de wereld. Hoe lang zou u dat comfortabel vinden? Neem eens diep adem. De lucht die u inademt is maanden oud en wordt dag na dag gefilterd en gerecycleerd via dezelfde vuile bruine vulling. Klinkt nogal vies, niet? Beeld u nu een koraalrif in in de vrije natuur: proper, kristalhelder water, dertig meter zichtbaarheid (de duikers onder jullie beginnen te kwijlen bij het lezen hiervan). U hebt niet veel verbeelding nodig om u al wat misselijk te gaan voelen. Neem nu eens een kijkje naar uw aquarium. Dat water is waarschijnlijk al maanden oud, en uw vissen en ongewervelden zijn erin ondergedompeld.

Watertests zijn belangrijk omdat ze ons kunnen vertellen wanneer er iets misloopt. Ze laten ons ook toe om bepaalde trends te volgen, wat nuttig kan zijn om een proactieve aanpak aan te nemen om de waterkwaliteit op peil te houden.

Jammer genoeg zijn deze testsets vaak een dure aangelegenheid en ze zijn bijlange niet zo intrigerend als een leuk uitziende kogelvis of een hamerkoraal. Tests voor ammonia, nitriet, nitraat en pH vormen de basis, en iedere aquariumzaak zou deze in huis moeten hebben. U zult deze tests zeker nodig hebben indien u een aquarium gaat opstarten. Nadat u de tests hebt opgebruikt, kunt u het waarschijnlijk redden zonder een ammonia- of nitriettest. Het is wel altijd handig om er een paar in reserve te hebben voor het geval dat uw aquarium het niet redt en u de biologische filter opnieuw moet enten. Eens uw aquarium draait, zult u moeten investeren in een volledig ander gamma testsetjes. Deze zullen variëren naargelang het soort organismes dat u wilt gaan houden en hoe uitgebreid u alles wilt gaan analyseren. Voor hen die enkel vissen willen houden, is het eenvoudig. U hebt testsetjes nodig om de alkaliteit, pH-, nitraat- en fosfaatwaarde te meten.

Een stabiele pH is een must in elk zoutwateraquarium. Bijna alle levende organismen hebben erg strikte pH-waardes nodig om te kunnen overleven - vissen, weekdieren, zelfs mensen. De pH van uw bloed mag bijvoorbeeld niet ver van 7,4 afwijken om te kunnen blijven leven. Zelfs een kleine val in de pH-waarde van het bloed zou een anders gezonde persoon in shock brengen en zelfs mogelijk de dood veroorzaken. De alkaliteit is een waarde waarmee we de pH-stabiliteit van een systeem kunnen meten, ook wel het buffervermogen genoemd.

In een volgend artikel zal ik de rol die zuren en basen spelen in de aquariumchemie uitleggen, rollen die eigenlijk erg belangrijk zijn voor rifhouders. U zult ook nitraat en fosfaat willen meten, omdat die u een idee geven van hoe "verschaald" uw water is. Sommigen zijn van mening dat nitraten de inwoners van een aquarium geen rechtstreekse schade toebrengen, maar toch is het belangrijk deze test uit te voeren, omdat het een belangrijke indicator is. Net zoals een hoge bloeddruk, kunnen hoge nitraat- of fosfaatwaarden een indicatie zijn dat er iets anders fout zit en dat een oplossing zich opdringt.

Wordt vervolgd.

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg