Klik op onderstaande tekst om het artikel te downloaden
Klik op onderstaande tekst om het artikel te downloaden
Klik op onderstaande tekst om het artikel te downloaden
Het genus Nemateleotris – Fowler, 1938
Tekst: Germain Leys Foto’s: zoals vermeld
Eén van de meer zeldzame vissen is het decoravisje (Nemateleotris decora). In tegenstelling tot de vuurpijlvis (Nemateleotris magnifica) wordt hij veel minder waargenomen. Meestal kun je hem ook maar vinden vanaf 25m diepte of meer. Deze foto is genomen in Cendrawasih bay - Papua - Indonesië. Foto Danny Van Belle
De prachtige vissen binnen dit genus zijn zeer geschikt voor het houden in onze aquaria. Ze zijn door hun grootte zelfs zeer geschikt voor het nano-aquarium. Ze zijn absoluut reefsafe en ze zijn eenvoudig in de handel verkrijgbaar.
Taxonomische indeling.
Ze zijn bij onze liefhebbers beter bekend als pijlvissen. Ze hebben een nogal verwarrende systematische geschiedenis. Oorspronkelijk werden ze in de onderorde van de Grondelachtigen (Gobioidei) ondergebracht. Ze werden vervolgens door sommige experts verplaatst naar de familie van de wormvissen (Microdesmidae), terwijl andere ichthyologen de groep in een eigen familie Ptereleotridae plaatsten. Ze zijn het nog steeds niet eens over de systematische indeling, maar DNA-onderzoek suggereert dat de pijlvissen subfamilie Ptereleotrinae moet worden teruggeplaatst in hun oorspronkelijke familiegroep, de Gobiidae (Allen et al. 2015).
Het genus telt vier soorten:
Nemateleotris decora Randall & Allen, 1973
Nemateleotris exquisita Randall & Connell, 2013
Nemateleotris helfrichi Randall & Allen, 1973
Nemateleotris magnifica Fowler, 1938
Het zijn fel gekleurde vissen met een langwerpig lijf met een eerste verlengde rugvin. Ze steken deze verlengde rugvin omhoog en omlaag, in harmonie met de buikvinnen en dit tegen verschillende snelheden. Er wordt gezegd dat dit een manier is om met elkaar te communiceren, maar verder onzerzoek zou dit nog moeten bevestigen of ontkennen.
Het grootste deel van hun leven brengen ze door, zwevend over de bodem, meestal kort bij de ingang van een hol waarin ze vliegensvlug kunnen wegduiken als ze worden bedreigd. In tegenstelling tot de garnalengobies zullen ze zelden hun hol delen met andere vissen of garnalen.
Ze voeden zich met planktonschaaldieren, copepoden en schaaldierenlarven die met de stroming worden aangevoerd. Volwassen dieren kunnen langdurige paartjes vormen. Ze zijn protogyn hermafrodiet. Ze worden dus allen geboren als vrouwtje en kunnen met verloop van tijd omvormen tot mannetje. Soms worden ze in de natuur ook in kleine groepen aangetroffen. Bij het plaatsen van twee jonge exemplaren in jouw aquarium zul je vrijwel altijd een koppel verkrijgen.
Het zijn zeer goede springers. De grootste doodsoorzaak van deze vissen is omdat ze uit het aquarium gesprongen zijn in een paniekreactie, gestoord door een andere vis of een gebeurtenis in de woonkamer. Vaar worden ze ook in de overloop aangetroffen. Een zeer goed afgesloten aquarium is dus een must. Ze zijn zeer bedreven om zelfs door het kleinste gaatje te ontsnappen!
Soorten.
De vier tot nu bekende soorten worden hier vermeld in volgorde van hun beschikbaarheid in de handel.
Nemateleotris magnifica Fowler, 1938
Deze vis staat in het Nederlands bekend al de Chinese pijlvis of de vuurvis en is de meest geziene soort in het genus. Elke aquariumhandelaar heeft steeds wel enkele exemplaren in voorraad. Ze zijn extreem populair bij de liefhebbers omdat ze goedkoop, sterk en niet vlug vatbaar voor ziekten zijn en kleurrijk en kleinblijvend zijn.
Ze komen voor van Oost-Afrika naar de Hawaiiaanse-, Marquesas- en Pitcairneilanden, noordelijk van de Ryuku-eilanden en ten zuiden van Nieuw-Caledonië, de Austral-eilanden en New-South Wales, Australië. Ze worden maximaal 8cm groot.
Ze hangen meestal boven de bodemgrond op de voorste rifhellingen of in rifkanalen, meestal op een diepte van 6 tot 60 meter, doch zelden dieper dan 30 meter. Jonge en volwassen dieren vormen vaak schooltjes, terwijl volwassen vissen vaak alleen of in paartjes gezien worden.
Nemateleotris magnifica Foto’s: BBAT-archief RVM
Nemateleotris decora Randall & Allen, 1973
De decora-pijlvis is zeer geliefd bij de rifaquarianen. De kleur van deze vis kan variëren in intensiteit, maar meestal is hij wit aan de voorkant en zwartachtig naar de staart toe met oranjerode, magenta en violette aftekeningen op de vinnen.
Hij komt voor in matige diepten van 30 tot 70 meter. Hij wordt meestal aangetroffen binnen de 50 cm van de bodem, gericht tegen de stroom om het voorbijkomend zoöplankton te onderscheppen. Volwassen individuen worden in het wild enkel alleen of in paartjes gevonden. Er zijn kruisingen gekend met Nemateleotris magnifica.
N. decora is gekend als een sterke en duurzame aquariumbewoner, maar is wellicht de meest agressieve van het genus. Zelfs in grote aquaria vallen ze elkaar aan, dus geef ik de raad ze als solitair te houden of in een paartje.
Nemateleotris decora Foto’s: BBAT-archief RVM
Nemateleotris exquisita Randall & Connell, 2013
Dit is de meest recent beschreven soort, wellicht omdat hij steeds aanzien werd als N. decora, die er erg op lijkt. Het verschil zit hem in een kortere dorsale wervelkolom en een iets ander kleurenschema. N. exquisita heeft een crème-achtige gele waas over het hoofd en het lichaam.
N. decora en N. exquisita delen een vergelijkbaar aquariumgedrag en -gewoonten, maar komen uit verschillende geografische gebieden. N. decora komt in het wild voor van Mauritius tot Samoa, noord naar de Ryukus en zuid naar New Caledonia, terwijl N. exquisita alleen te vinden is in de Indische Oceaan. Hij is echter ook gemeld aan Mauritius en de Zuid-Afrikaanse kust en zuidelijk Mozambique, noord tot de Rode Zee en oost tot Thailand. Deze soort wordt 8,5 cm in totale lengte.
Nemateleotris exquisita Foto Lemon TYK Nemateleotris exquisita Foto Reefaquarium.com
Nemateleotris helfrichi Randall & Allen, 1973
Nemateleotris helfrichi werd voor de eerste maal gevangen in 1968 langs de Noordwestelijke zijde van Cocos eiland in Guam (Tahiti Micronesië). De naam Helfrichi werd gegeven door Dr. G.R. Allen in zijn revisie van de soort om Dr. Philip Helfrich te eren die bij de eerste vangst aanwezig was.
Behoudens belangrijke verschillen in kleur wijkt N. helfrichi nog af van N. decora op andere punten, namelijk laats genoemde heeft meer anaalvinstralen. Bij N. magnifica zijn de vinstralen van de eerste verlengde rugvin langer dan deze van N. helfrichi.
Helfrich’s pijlvissen komen bij voorkeur voor aan de voet van steile rots- en koraalwanden, gewoonlijk boven een zanderige bodem en op diepten van 30 tot 80 meter. Ze bewonen zoals hun naaste familieleden N. decora en N. magnifica burchten of holen waarin ze zich bliksemsnel kunnen terugtrekken bij naderend onheil. Pijlvissen komen op relatief grote diepten voor, doch de meeste aantallen worden gevonden op ongeveer 45 meter diepte. Aan de voet van een steile rotswand “staan” ze gewoonlijk met hun kop in de stroming op zoek naar voedsel. De drie bovengenoemde soorten komen dikwijls samen voor, doch telkens werden er meer exemplaren N. helfrichi waargenomen. Het vangen van een pijlvis, zonder drugs welteverstaan, is geen sinecure. Bij het minste gevaar verdwijnen ze in hun burchtje. Mede hierdoor en het feit dat ze op tamelijk grote diepte voorkomen, verklaart de zeldzaamheid van deze visjes in de aquariumhandel.
Is er al een exemplaar beschikbaar dan betaal je daarvoor een hoge prijs. Dit in tegenstelling tot de N. magnifica en de N. decora die een veel groter verspreidingsgebied hebben en dus eenvoudiger in grote aantallen gevangen kunnen worden. In 1991 kwamen deze mooie pijlvissen voor het eerst in de handel. De N. helfrichi wordt voornamelijk geïmporteerd vanuit Micronesië. We onderscheiden ook nog twee kleurvarianten. De meest gekende variant uit Micronesië. En een veel zeldzamere variant van bij de Cook Eilanden
N. helfrichi uit Micronesië Foto Scott W. Michael N. helfrichi van de Cook eilanden Foto Scott W. Michael
Aanschaf
Je kunt slechts één exemplaar per aquarium houden, tenzij het aquarium erg groot is of als je een paartje kunt vormen. Zoek in de aquariumhandel altijd naar een exemplaar dat vooraan zwemt, geen ingevallen buik heeft en zonder gerafelde of gescheurde vinnen. Laat wat voedsel toedienen zodat je kunt zien of ze al of niet willen eten. Als ze bij de handelaar niet eten, dan zullen ze dat bij jouw thuis ook niet doen. Goede handelaars zullen ze elk in een apart aquarium onderbrengen. Het onderscheid tussen mannetje en vrouwtje is zeer moeilijk te maken, dus het verwerven van een koppeltje is eerder een kwestie van geluk hebben, tenzij de handelaar een koppeltje aanbiedt.
Deze vissen lijden soms aan een zwemblaas-stoornis als gevolg van onjuiste decompressie tijdens het naar de oppervlakte brengen na het vangen. Individuen die moeite hebben om stationair in de waterkolom te blijven of die zwemmen, constant met hun hoofd naar de aquariumbodem gericht, kunnen een beschadigde zwemblaas hebben.
Aquariumverzorging
Pijlvissen zijn fijne aquariumbewoners, variërend in grootte van ongeveer 6 tot 9 cm. Niet alleen zijn ze extreem populair vanwege hun prachtige kleuren, ze zijn ook gewild omdat ze niet agressief zijn ten opzichte van andere soorten en geen schade toebrengen aan de ongewervelden, ze zijn dus “reefsafe”. Tegelijkertijd zijn ze gemakkelijk te voeden en relatief ziekteresistent.
Je moet wel voldoende verborgen holen in de buurt van de aquarium bodem voorzien, waarin hij kan wegvluchten als hij zich bedreigd voelt. Ze maken deze holen niet zelf, dus kun je best kunstmatige holen maken door enkele PVC-pijpjes in het zandsubstraat te begraven. Zo creëer je een ideale habitat voor deze visjes.
In de aquariumhandel is het niet ongewoon om pijlvissen in groepjes te zien. Dat heeft veel aquariumliefhebbers ertoe gebracht om te concluderen dat dit een goede manier is om ze te houden. Helaas zijn deze fragiel ogende vissen zeer agressief ten opzichte van hun eigen soort. Als je meer dan twee exemplaren houdt dan zal het dominantste exemplaar de ondergeschikten aanvallen en verwonden tot ze zich verschuilen tussen het decor en van honger omkomen. Dit zal duren tot er een koppeltje of één enkel exemplaar over blijft.
Geef jouw pijlvissen een gevarieerd dieet dat geschikt is voor Zoöplankton-eters, zoals verrijkte artemia, cyclops, copepoden, kleinere mysis garnalen en kleine eicellen, zoals oestereieren en viseieren. Als de deeltjes klein genoeg zijn dan zullen ze ook vlokkenvoer accepteren. Ze zullen geen voedsel aan het wateroppervlak of op de bodem gaan zoeken. Ze zullen zich het liefst voeden met hapjes die door de waterstroming worden aangeboden. Dit lijkt het meest op hun natuurlijke voedingsgedrag. Ze moeten minstens eenmaal per dag worden gevoederd.
Ze kunnen best gehouden worden in combinatie met andere rustige vissoorten. Wanneer ze gehuisvest worden bij grotere, hyperactieve vissen, dan zullen ze zich verbergen en door gebrek aan voedsel wegkwijnen en verhongeren. Koraalklimmers en grotere lipvissen, bijvoorbeeld van het genus Thalassoma, zullen nieuw ingebrachte pijlvissen op hun menu zetten. Ook grote anemoonvissen (bijvoorbeeld Amphiprion frenatus), dwergkeizers (Centropyge), agressieve anthiassen, juffers en dwergbaarzen kunnen best vermeden worden. De optimale aquariumgenoten voor jouw pijlvissen zijn kleiner en hebben een vergelijkbare passieve instelling, zoals kleine kardinaalvissen, rustige juffers, kleinere lipvissen, garnalengobies en verwante pijlvissen van het genus Pteleotris en pitvissen.
De waterkwaliteit speelt ook een grote rol bij het juist houden van deze vissen. In zuurstofrijk helder water, vrij van nitraten en fosfaten, zullen ze vrijwel onmiddellijk levende artemia aanvaarden. Na verloop van tijd eten ze alles wat aangeboden wordt. Mits een goede verzorging kun je van een gezonde pijlvis verwachten dat hij drie tot acht jaar in leven zal blijven.
Voortplanting
Het verschil in geslacht is bij pijlvissen zeer moeilijk vast te stellen. Er is een zichtbaar verschil maar dit is enkel vast te stellen vlak voor het afleggen. Het vrouwtje heeft dan een overduidelijke opgezwollen buikflank. Een tweede manier bestaat uit onderzoek van de genitaalpapil die bij het mannetje lang en conisch is en bij het wijfje kort en gelobd. Omdat deze papil, zeker bij de nogal kleine pijlvissen, zeer klein is, blijft dit een werkje voor specialisten. Meestal vraagt dit onderzoek een narcose van het dier.
De eieren van pijlvissen zijn kleine aan de uiteinden afgeronde cilindertjes van ongeveer 1,1 tot 3,3 mm lang en een diameter van 0,5 tot 1 mm. Deze dieren leggen gemakkelijk af in gevangenschap. Meermaals komt het voor dat ze reeds afleggen in de aquaria van de handelaars. Het grootbrengen van de larven is zeer goed mogelijk.
N. magnifica en N. decora worden al op commerciële basis gekweekt. De N. helfrichi wordt enkel nog door een select publiek gekweekt. De incubatietijd bedraagt, afhankelijk van de watertemperatuur 3 tot 6 dagen. Halverwege deze tijd draait de larve zich in het ei. Onderzoek bracht aan het licht dat larven die zich niet draaien ook niet uitkomen. Voorzie bij een echtpaar altijd een goede afleg plaats. Een half ingegraven PVC pijpje doet wonderen. Verder is een goede gezonde voeding belangrijk om de dieren aan de kweek te krijgen. De larven moeten apart opgekweekt worden en gevoerd worden met rotiferen. De S-strains zijn de belangrijkste variant waarmee we moeten starten. Na 5 dagen kunnen we Artemia nauplli voeren. Belangrijk is dat we de voeding verrijken met extra toevoegingen. Selco DHA® is de meest geschikte variant voor deze vissoorten.
Bronnen:
Literatuur:
- Reef Fishes Volume 1, A Guide to Their Identification, Behavior, and Captive Care, Scott W. Michael ISBN 1-890087-21-1
- Artikel “Firefishes, genus Nemateleotris, Durable Dazzlers for the Reef Aquarium by Scott W. Michael in het magazine Coral, the Reef & Marine Aquarium Magazine van november-december 2019
- The 101 Best Nano-Reef Species, how to choose & keep hardy, brilliant, fascinating species perfect for small aquariums, Scott W. Michael. ISBN-13: 978-0-9820262-4-3
- Koraalvissen Indische Oceaan, Dieter Eichler & Ewald Lieske ISBN 90-70206-04-8
- Mergus Meerwasser Atlas Band 1, Hans A. Baensch & Helmut Debelius ISBN 3-88244-110-0
- Azac Aqua Revieuw mei 2010
Internet: