Weet je waar je koralen vandaan komen?
Eric Borneman (vertaling Rien van Zwienen)
Ecologische informatie voor aquarianen over koraal wingebieden in Indonesië.
Bron: http://www.advancedaquarist.com/2002/3/aafeature
Biologie en Biochemie Departement, Ecologie en Evolutie faculteit Universiteit Houston
Eén van de grootste frustraties voor aquarianen is te bepalen wat de juiste condities voor hun koralen zijn om ze goed te verzorgen. Er zijn vele variabelen, waarvan de belangrijkste juiste verlichting en stroming zijn. Aanbevelingen te over in de populaire literatuur, en deze zijn lang niet altijd betrouwbaar. Met enige moeite kunnen wetenschappelijke literatuur, onderzoek of beschrijvingen in secondaire bronnen informatie opleveren betreffende de vindplaatsen van soorten die in de natuur gevonden worden. Echter, door zorgvuldig zoeken, kan dit een nog frustrerende ervaring worden vanwege de grote verscheidenheid van vele koraalsoorten. Bijvoorbeeld, Stylopora pistillata of Pocillopora damicornis kunnen in totaal verschillende gebieden voorkomen, van modderige ondiepe wateren, tot steile rif hellingen tot bijna aan de oppervlakte van het water in sterke golfslag gebieden. Acropora spp. kunnen net zo moeilijk zijn; verschillende soorten worden gevonden in bijna alle kleine habitats van de Indo-Pacific riffen. Dit tezamen met het feit dat aquarianen weinig of geen idee hebben van het gebied waar hun dieren verzameld worden, of zelfs het land van herkomst. Nog een handicap is het feit dat er opmerkelijk weinig informatie beschikbaar is op het gebied van streek, omgeving of groei geschiedenis van sommige van de meest populaire aquarium koralen. Dit artikel, gebaseerd op de hieronder beschreven gebeurtenissen is een eerste stap om deze frustraties te beantwoorden.
Als ’s werelds grootste importeur van koraalrif organismen voor curiosa, juwelen en aquaria, is men in de VS bezorgd geworden of de vraag naar deze organismen een belangrijke drijfveer voor overexploitatie en vernietigende verzamel praktijken is. Als eerste stap om deze zorgen te kanaliseren, heeft de VS de “International Coral Trade Workshop” in Jakarta, Indonesië april 2001, gesponsord om aanbevelingen op te stellen voor de duurzame oogst van steenkoralen. De workshop bracht meer dan 130 experts tezamen van zuidoost Azië, de zuid Pacific, Australië, Europa en de VS, inclusief regering vertegenwoordigers (ministeries van visserij, handel, milieu en CITES agentschappen), NGO’s (Traffic, WWF, IMA en MAC), wetenschappers, koraal verzamelaars en exporteurs (Bruckner, 2001). Ik was uitgenodigd als mede-voorzitter voor de collectie werkgroep bij deze workshop, samen met Ferdinand Cruz van de International Marine Life Alliance. In opvolging van de workshop, werd een beoordelingsteam samengesteld om de aanpak van de workshop te testen. Onder de leden waren koraalrif biologen, visserij biologen, vertegenwoordigers uit de industrie, koraal verzamelaars en studenten. Ed Lovell (koraal taxanomist), Andrew Bruckner (koraalrif ecoloog), Suharsono (Indonesisch koraalrif wetenschapper), en mijzelf voerden “belt transects” en “manta tows” uit om rijkdom aan soorten, distributie, voorkomen, dynamiek van de populatie en leefomgeving vereisten in kaart te brengen van belangrijke steenkoralen in de aquarium handel. Andere duikers die video transects en non-transects verzorgden waren John Field (NOAA visserij bioloog), Caroline Raymakers (TRAFFIC Europa), en verschillende Indonesische biologen en studenten. Twaalf gebieden in de Spermonde Archipel van Zuid Sulawesi, Indonesië werden onderzocht. Het doel was voornamelijk wetenschappelijke gegevens aan te dragen om het verbod van bepaalde koraalsoorten in de EEG te beoordelen.
Figuur 1: Kaart van de bestudeerde gebieden.
Tabel 1. Levende koralen
Tabel 2. CITES
Een beetje achtergrond
Indonesië is ’s werelds grootste exporteur van levende koralen voor de aquarium handel. Oogst van dode of curiosa koralen, als skeletten, werd verboden in 1998. Een koraal exporterende groep, de Asosiasi Kerang, Koral dan Ikan Hias Indonesia (AKII) is de enige groep die toestemming heeft om legaal koralen te exporteren. Een quota en beheersysteem wordt gebruikt om als richtlijn te dienen voor duurzaam management van hun koraalriffen (Tabel 3). Koraal oogst, roulerend over 10 provincies gedurende 4 jaar is verboden in beschermde en toeristische gebieden, heeft grenzen aan grootte, wordt geacht alleen te gebeuren in gebieden waar beoordeling van het monitoren van de reserves gebeurt, en wordt geacht op een niveau te gebeuren lager dan de
regeneratie snelheid. Er is echter twijfel over de effectiviteit van dit plan. De quota voor 2001 bevatten 925.000 steenkoralen, 950.000 stukken substraat met lederkoralen of andere lagere dieren eraan vast en 450 ton levend steen. (Tabel 4)
Tabel 3. Verzamel quota
Tabel 4. Totale export
Grafiek 1. Relatieve verdeling van koraalsoorten in de handel.
Indonesië is enigszins uniek wat betreft het aanbieden van aquarium koralen omdat het land zich schijnt te specialiseren in het aanbieden van de grootste meerderheid van populaire groot-poliepige soorten. Dezelfde geslachten zijn ook diegene die de meerderheid vormen van geslachten in de handel (grafiek 1). Er zijn geen soorten gegeven in deze figuren, slechts geslachten. Er zijn enkele geslachten bij die zowel algemeen bekend staan voor hun slechte houdbaarheid in aquaria, als sommige waarvan men dacht dat die weinig voorkomend en langzaam groeiend zijn met lage vangst hoeveelheden. Vandaar dat er bezorgdheid is dat er door het oogsten milieu effect kan zijn. Een ander aspect van het oogsten is dat, ondanks de enorme uitgestrektheid van Indonesische koraal riffen, er in relatief weinig gebieden geoogst worden. Een reden hiervoor is, dat een voorwaarde voor het verzamelen is dat het gebeurt in de buurt van een vliegveld of een faciliteit die adequaat het transport van de verzamelde dieren kan verzorgen. Dit heeft tot gevolg dat de meerderheid van het verzamelen gebeurt op Java (in de buurt van Jakarta in de “Duizend Eilanden” archipel), verschillende locaties rond Bali en locaties in de buurt van Makassar (Ujung Pandang) en Kendari, Sulawesi. De locaties bij Jakarta, met een bevolking van meer dan 9 miljoen mensen, zijn lange tijd enorm overbevist en achteruitgegaan. Vissen met explosieven komt veel voor, en veel riffen in dit gebied zijn nagenoeg zonder leven. Koraal collectie komt niet voor op het niveau zoals we dat zien in Bali of Sulawesi. In feite, de gebieden die we onderzochten in de Spermonde Archipel zijn deel van een van de grootste koraal rif gebieden van Indonesië en een van de grootste koraal collectie gebieden. Ze zijn ook aangetast door vissen met explosieven, cyanide vissen (voor de aquarium handel en de levende rif vissen handel voor voedsel), en zijn gesitueerd naast een grote stad die de kust gebieden beïnvloed met significante hoeveelheden slib.
We voerden onderzoeken en transects uit op locaties waar koraal verzamelaars aan het werk waren, of locaties die door verzamelaars van AKKII leden beschreven waren waar koraal collectie plaats vindt (figuren 2 en3). Zij varieerden van bijna aan de kust riffen van 1-10 meter diepte, tot kleine en franje riffen op 3-20 meter diepte, tot verzonken riffen, en algen velden en modder/zand bedden op 23-40 meter diepte (tabel 5). Verzamelaars werkten alleen maar met 4-6 duikers per boot, voornamelijk gebruik makend van “hookah” duikapparatuur, en regelmatig lange en herhaalde duiken makend tot meer dan 40 meter diepte zonder gebruik makend van een duik tabel of decompressie stops.
Figuur 2.
Figuur 3.
Figuur 4.
De Spermonde Archipel is een uitgestrekte streek met zo’n 16.000 vierkante kilometer oceaan bezaaid met kleine eilanden. Koraal collectie gebeurt niet alleen bij franje riffen rond de eilanden, maar ook op verzonken riffen en de zeebodem tussen de eilanden.
Tabel 5. Duikplaats informatie
Figuur 5. Koraal verzamelaars die de “hookah” lijn naar de duiker op de diepe zeebodem vieren waar hij Trachphyllia verzamelt.
Op diepe duik locaties, waren de verzamelaars vooral geïnteresseerd in het verzamelen van waardevolle zeekomkommers voor de trepang voedselhandel, met koraalverzameling als bijkomstigheid bij hun werk. Deze gebieden zijn de belangrijkste verzamelgebieden voor velen van de aquariumkoralen die hier besproken worden, maar het inkomen dat hieruit voorkomt (ongeveer $ 0.05 per stuk) werd voornamelijk gebruikt om sigaretten te kopen (persoonlijke communicatie met koraal verzamelaars). Duikers gebruikten kleine hamers en beitels om koralen los te maken, werken snel en hebben slechts een paar minuten nodig om stukken te vinden en te verwijderen (tabel 6). Koralen worden typisch verzameld op een centrale plaats op de bodem, en dan snel naar de boot verplaatst gebruik makend van een mand en een touw. Ze worden dan op de boot gesorteerd, uit het water en in het directe zonlicht, voordat ze in koelers of delen van de boot gevuld met zeewater geplaatst worden, gescheiden door een stuk plastic folie.
Men moet zich realiseren dat er op sommige van deze afgelegen locaties vele uren voorbij gaan voordat koralen in een opvang faciliteit geplaatst worden. Terwijl wij op een locatie waren, werden we geïnformeerd dat de verzamelaars zojuist een order ontvangen hadden voor 5000 Cynarina spp. en de bestelling zou snel geleverd moeten worden. Dat betekent intensief zoeken naar kolonies en vele uren onderwater wat zeker de gezondheid van de duikers in gevaar kan brengen.
De lokale opvang faciliteit van een grote exporteur, CV Dinar, werd op Baranglompo, een eiland meer dan 10 km van Makassar, bekeken. Hier werden de koralen voor een paar dagen tot een paar weken opgeslagen in zeewatertanks met lage stroming voor ze in dozen gedaan werden en naar de export faciliteit in Jakarta (Tabel 7) verscheept werden. Vanaf hier blijven ze nog een paar dagen tot weken in deze faciliteit (op deze faciliteit ontbreekt een stromend water systeem) tot ze verstuurd worden naar andere continenten of naar lokale markten. Ten voordele van CV Dinar, werd deze faciliteit goed geopereerd voor een ontwikkelingsland, en de koralen leken meestal in goede conditie. Er waren echter uitzonderingen, en de over het algemeen goede gezondheid van de koralen kan te maken hebben met hun recente verwijdering uit de zee en/of hun inherente robuustheid.
Tabel 6. Verzameltijd.
Figuur 6. Deze verzameling Cynarina lacrymalis en Trachyphyllia geoffroyi werden gefotografeerd op het dek van de verzamelaars boot.
Figuur 7. Deze Blastomussa kolonie is zojuist opgedoken en is aan boord van de kleine boot tot het de opvang faciliteit bereikt.
Figuur 8. De opvang faciliteit van CV Dinar op de Spermonde Archipel, Sulawesi.
Figuur 9. De CV Dinar export faciliteit in Jakarta, Java, Indonesië.
Tabel 7.
Figuur 10. Dit rif in de Tukang Besi Archipel ligt aan de zuidoost kust van Sulawesi. Prachtige heldere wateren met kleurrijke koralen en vis zijn misschien het beeld dat aquarianen hebben van de plek waar hun koralen zijn verzameld, maar ondanks dat ze van hetzelfde eiland komen, lijken de riffen waar de koralen voor de aquarium handel worden verzameld in Indonesië niet op dit onderwater paradijs.
Figuur 11. De kust riffen van de Spermonde Archipel ligt aan de zuidwest kust van Sulawesi. Dit is een belangrijk koraal verzamel gebied omdat het erg dicht bij het vliegveld van Makassar (Ujung Pandang) ligt.
Figuur 12. Ondanks dat de verder afgelegen riffen van de archipel helderder water hebben, heeft dit troebele rif een heel hoge koraal bedekking ondanks dat het water erg donker is, rijk aan sediment dat van de kust af komt.
Wat we vonden
Om te zeggen dat dit onderzoek verhelderend was zou een understatement zijn. Terwijl de resultaten van de transects tot op zekere hoogte op de MACNA XIII (Baltimore) door Dr. Bruckner werden gepresenteerd, en behandeld zal worden in een aankomende publicatie die we uitbrengen zodra alle data verzameld en bestudeerd is, is mijn doel van dit artikel om het fascinerende verslag te geven van waar velen van onze meest populaire aquarium koralen gevonden worden. Dit is de eerste informatie ooit geleverd wat betreft hun locatie en leefomgeving, en het is mijn hoop dat uiteindelijk aquarianen enig idee zullen hebben van de condities die het meest van toepassing kunnen zijn voor deze koralen in aquaria, om op die manier hun succes en overleven te verzekeren.
Ik kan slechts hopen dat onze toekomstige onderzoeken en de richtlijnen die ontwikkeld worden nog meer informatie zullen geven, en dat informatie die beloofd is verzameld te worden door de Marine Aqaurium Council (MAC) en de exporterende landen/verzamelaars meer informatie kunnen verstrekken om de aquarianen te helpen de koralen beter te verzorgen.
Trachyphyllia geoffroyi (Open hersen koraal)
(Tabel 8, links). Er zijn nu twee belangrijke verzamel gebieden voor Trachyphyllia.
Het koraal bekend als Wellsophyllia wordt ook gerapporteerd in Indonesische quota, maar Wellsophyllia is eigenlijk synoniem met (of mogelijk een aparte soort/ondersoort van) Trachyphyllia.
Trachyphyllia wordt meestal gevonden als niet vast zittende, vrij levende kolonies, alhoewel ze in één gebied regelmatig vast zittend aan rif substraat gevonden werden samen met losse kolonies.
Figuur 13 rechts. Deze Trachyphyllia spp. Wordt algemeen verzameld en verkocht als Wellsophyllia radiata: een geslacht wiens naam niet langer officieel erkend wordt: let op de samengevoegde meanders in het skelet.
Leefomgeving 1: Trachyphillia, zoals die het meest algemeen gezien worden op de VS markt als de briljant groen, rood of roze vormen, worden verzameld ver uit de kust in diepe wateren van 30-40 meter diep. Ze worden gevonden op grote zachte bodem vlakten tussen eilanden (vaak geen land in zicht), sporadisch verspreid over de zeebodem. Het sediment is fijn zand en slib, en het gebied is overdekt met cyanobacteriële matten. Macro algen komen veel voor, vastzittend in het substraat. Er is geen koraalrif aanwezig, maar andere solitair of vrij levende koralen worden hier gevonden. Vanwege de leefomgeving en het gemak van verzamelen kunnen hier ook Goniopora, Cynarina, Cataphyllia, Sinularia, Herpolitha, kleine Euphyllia en een paar andere geslachten verzameld worden. Dit blijkt echter geen primair verzamelgebied te zijn voor geen van de koralen behalve Catalaphyllia, Cynarina en Trachyphyllia. De stroom op de bodem is erg zwak, maar aanwezig, en is waarschijnlijk meer afhankelijk van getijden dan van iets anders. Het water in de archipel is niet kristal helder, en op deze diepte was het water nogal donker en waren de licht intensiteit niveaus erg laag. Ik zou niet verwachten dat zoveel zoöxanthellen bevattende koralen in staat zouden zijn met zo weinig licht te overleven.
Figuur 14. De diepwater algen bodem op 37 meter waar de meeste Trachyphillia worden verzameld.
Figuur 15. Een kleine kolonie helder groene Trachyphillia zojuist opgehaald van de diepe woonplaats.
Figuur 16. Let op de conische basis die karakteristiek is voor de vrij levende kolonie.
Figuur 17. Helder rode Trachyphillia Geoffroyi bij een exporteur in Jakarta. Deze koralen worden op diepe zeebodems gevonden.
Figuur 18. Deze slib gekleurde en vlekkerige Trachyphyllia worden dicht onder de kust in ondiepe wateren met erg hoge slib gehaltes gevonden.
Leefomgeving 2: De andere streek waar Trachyphyllia verzameld wordt is totaal verschillend en bestaat uit lage gebieden van 3-4 meter diepte. Hier komt Trachyphyllia veel voor, maar is zeldzamer in diepere gebieden. Het is een gebied dat erg dicht bij de kust is en water vanaf het land en uit de rivier zorgt ervoor dat er maximaal 2-5 meter zicht is. Het rif heeft hoge niveaus slib en Trachyphyllia wordt zowel aangehecht als los gevonden, bijna gedolven onder het slib. De koraal dichtheid van deze riffen was het hoogst van wat we gezien hebben, en was bijna 100% bedekt met steenkoralen, met Galaxea en Montipora veruit de meest aanwezige soorten. Het gebied is ook erg uitgestrekt, en het lijkt er niet op dat er enige kans is op oververzameling in deze gebieden. Tijdens verschillende duiken kon ik de bodem niet zien tot mijn duikbril bijna het zand en slib raakte. Catalaphyllia zou hier ook verzameld worden, en zou een van hun primaire verzamelgebieden zijn (zie beneden). De stroming was zwak en het licht werd verminderd door de hoeveelheid zwevend slib in de waterkolom. Dit kan echter variëren afhankelijk van het seizoen of omstandigheden gedurende de tijd. Desalniettemin, is het nogal irrelevant; de Trachyphyllia die hier gevonden worden zijn niet de meest populaire in de handel. Ze zijn flets van kleur; bruinachtig roze of bruinachtig groen en iets gevlekt of gestreept. We zagen deze varianten in de export faciliteit, maar ze waren niet algemeen, en ze werden zelden gezien bij de verzamelfaciliteit. Ik heb deze varianten ook gezien in Amerikaanse aquarium winkels, maar nogmaals, ze komen niet veel voor.
Euphyllia spp. (hamer, druifjes, anker en fakkel koralen)
Euphyllia spp. zijn door vooraanstaande wetenschappers betiteld als zeldzaam (Veron 1986,2000). Deze aanduiding werd meegenomen bij het tijdelijke EU verbod op bepaalde soorten. We waren nogal verbaasd om te vinden dat, tenminste in de Spermonde Archipel, dat dit niet het geval was. Euphyllia soorten werden op alle rif locaties gevonden, en op sommige locaties in grote aantallen. Alhoewel de meeste kolonies klein waren, waren er gelegenheden dat we erg grote kolonies zagen. We zagen de meeste zo niet alle bekende soorten, inclusief E. glabrescens , E. paraglabrescens, E. cristata, E. yaeyaemaensis, E. ancora, E. parancora, E. divisa en E. paradivisa. Alleen E. cristata was zeldzaam in onze transect. De belangrijkste verzamel locaties voor Euphyllia zijn kleine en franje riffen, van 4-25 diepte. Ze zijn meestal helder water locaties, alhoewel helder water in de Spermonde nogal wat troebel en groenachtig is. De stroming varieert met de condities, maar waren nogal rustig tijdens onze duiken. Verrassend, ik zou schatten dat de helft of meer van de kolonies vertakte soorten waren, in aanmerking nemend dat zij minder vaak voorkomen in de handel. Bij de diepwater locaties varieerde de hoeveelheid Euphyllia, maar diepere locaties (>30m) bevatten bijna exclusief kleine kolonies van de vertakte soort. Hun skeletten zijn erg onderhevig aan bio-erosie, en ik denk niet dat kolonies hierdoor erg groot kunnen worden. Bovendien, is er bij een aantal diep water locaties geen hard substraat voor ze om veilige verbindingen
Tabel 9. Euphyllia grootte frequentie.
boven het sediment oppervlak te maken, wat leidt tot kleine kolonies. Helaas, waren er geen andere consistente morfologische of skeletale verschillen om kolonies tussen de leefomgevingen te onderscheiden, en daarom kunnen Euphyllia exemplaren die men in de aquariumwinkel vindt van verschillende leefomgevingen komen en blootgesteld zijn aan erg verschillende omstandigheden (Tabel 9).
Deze Euphyllia’s zijn gewoon enkele van de exemplaren gefotografeerd bij een aantal leefomgevingen in de Spermonde Archipel.
Figuur 19. E. glabrescens Figuur 20. E. ancora
Figuur 21. E. cristata Figuur 22. E. parancora
Catalaphyllia jardinei (Elegance koraal)
Leefomgeving 1. Misschien een van de grotere verrassingen kwam van onze pogingen om Catalaphyllia te vinden. We werden verzekerd dat Catalaphyllia erg algemeen zou zijn en op verschillende plaatsen verzameld. In feite waren ze nogal zeldzaam op alle plekken en de locaties die koraal verzamelaars noemden leken de aanwezigheid groots te overschatten. Gelukkig hebben we voorbeelden gevonden op verschillende locaties en, net zoals Euphyllia, in verschillende leefomgevingen. In tegenstelling tot Euphyllia, vonden we dat ze nogal verschillende vormen aannamen, afhankelijk van het gebied van verzamelen. De diep water locaties waar Trachyphyllia werd verzameld was ook de plaats waar we de meeste vangst van Catalaphyllia zagen. Nogmaals, dit is een erg schemerige zand en slib bodem zonder hard substraat en bewoond door solitaire vrij levende koralen, macro-algen en cyano-bacteriële matten. Hier werd Catalaphyllia gevonden als kleine vrij levende kolonies die over het algemeen de grootte en vorm hadden van de meerderheid zoals we die in de aquarium winkels zien. Echter, al de koralen die we zagen- en iedere verzamelde Catalaphyllia- van dit gebied had paarse tentakel uiteinden. Geen van de Catalaphyllia van welk gebied ook had deze kenmerken.
Leefomgeving 2: Daarentegen, de Catalaphyllia die we (zelden) vonden bij franje, kleine en ondiepe riffen waren meestal medium tot grote vastzittende kolonies. Deze kolonies groeiden op hard rif substraat en leken in staat om veel groter te groeien, aanzienlijk ontwikkelde flabello-meandroid groei vormen ontwikkelend. Bovendien, zou hun skelet, wat vast zit, afgebroken moeten worden bij het verzamelen, in plaats van de conisch vormige of ongebroken basis te hebben van typisch vrij levende kolonies op alle andere plaatsen. De kolonies hadden het typische kleur patroon van helder groen tot bruin met uitlopende strepen op de mond opening, en bruine tentakels. Bovendien, de skeletten waren goed schoongemaakt en bleek van het grazen, en koraalalgen en andere typische lagere dieren die het skelet koloniseerden werden gevonden.
Dit is opmerkelijk. Gezien de volgende leefomgeving beschrijving.
Leefomgeving 3: Hetzelfde over het algemeen bij de kust, slibrijke, ondiepe gebied waar de flets gekleurde Trachyphyllia werd verzameld is ook gerapporteerd als een belangrijk gebied voor Catalaphyllia verzameling. We vonden een paar exemplaren gebruik makend van de zoek en manta-sleep techniek, maar geen enkele verscheen op elke transect van het gebied. Daarom moeten we aannemen dat ze sporadisch voorkomen met een lage dichtheid. Net zoals bij de diepwater leefomgeving, was de Catalaphyllia die hier verzameld werd vrijlevend en nooit vast zittend. Ze werden gevonden bijna begraven in diep fijn slib en waren, net zoals de diepwater kolonies, klein en blijkbaar beperkt in grootte door het substraat. Nog merkwaardiger, het dikke bruine slib had hun skeletten verkleurd van wit naar groezelig bruin. De enige zichtbare groei op het skelet was van de gecalcificeerde buizen van polychaete wormen. Hun kleuring was vaalbruin, nogal bruin met zachte groen-bruine mondopeningen en tentakels.
Figuur 24 en 25. Catalaphyllia jardenei, met de veel gevraagde paarse tentakel uiteinden, is hier gefotografeerd tussen 30 en 35 meter diepte. Let op het slib neerslag op de getoonde kolonie.
Figuur 26. Catalaphyllia worden tentoongesteld in een doorstroom aquarium bij de Baranglompo opvang faciliteit. Let op de nogal opgezette mondschijf ten gevolge van extreem lage water stroming.
Dit is echter niet het zelfde als de Catalaphyllia ”conditie” zoals hier onder te zien is.
Figuur 27. Catalaphyllia worden ten toongesteld bij een exporteur in Jakarta. De kolonie in het midden laat de conditie zien die veel voorkomt bij Catalaphyllia die de laatste jaren in de VS geïmporteerd worden. De opgezwollen en ontkleurde mondschijf met een gekartelde ring tentakels is een conditie die weinige overleven. De andere kolonies vertonen een normaal uiterlijk. We zagen deze conditie niet onderwater, maar de korte periode tussen hun vangst en hun aankomst hier, aangezien onze observaties van het hele verzamel proces, lijkt het er op dat de koralen inderdaad in het wild besmet zijn en niet ten gevolge van een of andere verzamel of transport stress. Een parasitaire irriterende krab is recent onder het weefsel gevonden van bijna alle Catalaphyllia met deze conditie die onderzocht zijn. (Shimek pers. communicatie, www.rshimek.com)
Cynarina lacrymalis (knoop of vlees koraal)
Zelfs de koraal verzamelaars gaven het toe, dat Cynarina behoorlijk moeilijk te vinden waren. In feite, ze konden geen gebied aanwijzen waar men direct naar toe kon gaan en ze snel vinden; een gebied doorzoeken- en dan alle die gevonden worden verzamelen- leek voor hen de norm. We vonden dit ook tijdens onze vele duiken, en transects toonden aan dat het koraal bijzonder zeldzaam tot volledig afwezig was op alle locaties. Ze waren echter aanwezig op kleine, franje en verzonken rif omgevingen en in de diepwater leefomgevingen als vrij levende kolonies. De meeste waren erg kleine juvenielen, maar er was een erg groot exemplaar en verschillende met gemiddelde verzamel grootte. Net zoals bij Euphyllia is het moeilijk te generaliseren wat de voorkeursleefomgeving is. De dichtheid was het hoogst (gevonden door te zoeken en niet door middel van transects) in de 30-40 meter algen bodem diepwater leefomgeving. Op het rif, werd Cynarina af en toe gevonden, altijd vastgehecht en nooit vrij levend. Nogmaals, het skelet zal aanwijzingen geven of het koraal bevestigd was of vrij levend, en kan daarom gebruikt worden om de waarschijnlijke leefomgeving te bepalen. Aangehechte Cynarina werden altijd gevonden verscholen in rustige hoekjes en spleten van het rif, onder overhangen, en onder koralen. Ze lijken een voorkeur te hebben om bijna exclusief in extreem beschermde plekken te verblijven waar ze weinig licht ontvangen. Er waren geen andere bepalende morfologische eigenschappen te vinden om te gebruiken bij het beoordelen van de leefomgeving.
Figuur 28 en 29. Verzamelaars pakken bij voorkeur de vrij levende Cynarina Lacrymalis die gevonden wordt in diep water, zoals dit exemplaar, omdat ze eenvoudig verzameld kunnen worden en samen met andere koralen voor de handel gevonden worden.
Figuur 30. De vastgehechte vorm van Cynarina Lacrymalis werd ook gevonden met transects op kleine en ondergedompelde riffen. Het kwam niet veel voor, en bijna altijd gevonden zoals deze; in schaduw rijke en beschermde spleten van het rif stelsel.
Figuur 31. In tegenstelling tot zijn verwante Cynarina, Scolymia, terwijl niet overvloedig aanwezig, was veel meer algemeen aanwezig op de koraal verzamel plaatsen. Het werd altijd gevonden als solitair vast zittende kolonies op kleine, franje en verzonken rif hellingen.
Nemenzophyllia turbida (Fox koraal)
Ik moet zeggen dat het in het wild vinden en zien van Nemenzophyllia turbida een van de meest interessante ontdekkingen en een hoogtepunt was in mijn duikcarrière. Het koraal werd pas voor het voor het eerst beschreven in 1981 (Hodgson en Ross 1981) en was gedurende meer dan 10 jaar punt van discussie of het wel een echte soort was (Veron 1986, pers. comm.) er is bijna niets bekend van zijn voorkomen, verspreidingsgebied of leefomgeving. De verzamelaars beschrijven Nemenzophyllia als verschrikkelijk gewoon en, waar we het vonden, was het ontegenzeggelijk gewoon. Echter, Nemenzophyllia schijnt lokaal overvloedig maar fragmentarisch voor te komen. Zijn ware voorkomen blijft onbekend, maar kan zowel erg groot als beperkt zijn.
Waar wordt Fox koraal gevonden en verzameld? Het wordt gevonden in grote uitgestrekte gebieden op de zeebodem op 33-35 m diepte, gemengd met net zo vrij levende Goniopora spp. Andere koralen in kleinere aantallen bestaan uit Alveopora, Sarcophyton, zoanthiden, Sinularia, Euphyllia, en mogelijke nieuwe soorten Lobophyllia.
Nemenzophyllia turbida wordt gevonden in velden, zittend op de bodem met de poliepen naar boven wijzend. De kolonies zijn meestal los gebroken, en ze vermeerderen deze velden misschien a-sexueel door bio-erosie veroorzaakte fragmentatie, aangezien er geen knoppen gezien werden bij deze kolonies. Het hele gebied is bedekt met slib neerslag en verheft zich misschien een halve meter boven de omliggende zeebodem, een platform dat volledig bestaat uit de dode skeletten van koralen die daar gevonden worden omdat slib en bio-erosie mechanismes eerdere groei begraven en eroderen. De koralen zijn allemaal vrij levend, geen enkele is aangehecht. Goniopora en Nemenzophyllia leven in constant contact met elkaar, met geen merkbare competitie. Bijna iedere koraal kolonie raakt iedere naast gelegen kolonie. Op bepaalde plaatsen, wordt de hoeveelheid Nemenzophyllia minder, met voornamelijk Goniopora overblijvend op de bodem. We zijn niet helemaal zeker of dit een natuurlijk verdeling is of het gevolg van verzameling. Het lijkt erop dat het laatste het geval is. De waterstroming op deze diepte is erg zwak, en het gebied, alhoewel dichter bij kleine eilanden en dichter bij de kust dan de diepwater Trachyphyllia plek, was toch tussen eilanden in het kanaal. De lichtintensiteit was erg laag, en sommige erg willekeurige bleking werd gezien bij sommige kolonies van verschillende geslachten. We zijn niet zeker waarom dit gebeurt, gezien de temperatuur en het beschikbare licht. Ook wordt hier de erg gelijk uitziende en recent beschreven Plerogyra discus (Veron 2000) gevonden. Het was niet algemeen, en werd bijna perfect gemengd gevonden met Nemenzophyllia. We zagen ook dat dit koraal verzameld en verkocht werd, niet verbazingwekkend, als Fox koraal.
Figuur 32. Nemenzophyllia tubida in een doorstroom aquarium bij de Baranglompo opvang faciliteit.
Figuur 33. Nemenzophyllia turbida in zijn natuurlijke leefomgeving: 33 meter diepte op een slibbodem.
Figuur 34. Plerogyra discus is op het eerste gezicht bijna onmogelijk te onderscheiden van Nemenzophyllia tubida. Echter, het verschil is hier duidelijk, met poliepen die uit individuele skeletdelen komen. We vonden dit koraal gemengd met Nemenzophyllia in hetzelfde gebied.
Figuur 35. Hier is het veel meer voorkomende Nemenzophyllia turbida gezien aan de voorkant-midden en achter-rechts, met Plerogyra discus aan de links-midden kant. Zonder de kolonies op te lichten zien ze er tijdens de duik bijna niet te onderscheiden uit, en het was bij toeval dat ik zijn bestaan hier ontdekte.
Blastomussa spp. (Gezwollen of gesloten hersen koraal)
Blastomussa bestaat uit twee soorten, B. merleti en B. wellsi, die beiden voornamelijk in Indonesische wateren verzameld worden voor de aquariumhandel. Net zoals Cynarina, oogsten verzamelaars Blastomussa waar ze het maar vinden kunnen gebruik makend van zoektechnieken en ze erkennen dat het moeilijk kan zijn ze te vinden. Het was een van de zeldzaamste koralen bij onze vele transecten en op ieder transect werd er slechts een of twee gevonden; op vele locaties werd er geen een gevonden, zelfs met zoeken. Het blijkt dat ze gevonden worden op de diepere delen van de rifhelling op franje riffen en op diepere verzonken, geïsoleerde riffen. Blastomussa wordt gevonden in kleine kolonies, normaal gesproken niet meer dan een dozijn poliepen per kolonie, meestal drie of vijf. Ze werden deels gevonden bijna volledig afgeschermd van direct licht en bezetten vaak verticale posities. Alle gerapporteerde kolonies waren B. wellsi en slechts een enkele kolonie B. merleti werd gevonden. Misschien nog verrassender is dat er geen quota is in Indonesië voor B. wellsi, slechts voor B. merleti, en toch werden er geen kolonies van deze soorten gevonden of gezien op verzamel of export faciliteiten. Er waren geen bijzondere kenmerken die gebruikt konden worden om de woonomgeving te kenmerken waar deze kolonies gevonden werden behalve dat ze voorkeur schijnen te hebben voor beschutte diepe locaties, zoals elders voor het geslacht werd beschreven.
Figuur 36. Deze kleine kolonie Blastomussa wellsi is kenmerkend voor onze vondsten in transects; erg zeldzaam en gevonden als extreme geïsoleerde kolonies met ieder een paar poliepen in de meeste leefomgevingen behalve bij de diepe algen velden.
Figuur 37. Een grote Blastomussa wellsi kolonie, een extreme ongewone vondst. Deze kolonie werd niet gevonden bij onze transecten maar per ongeluk tijdens een duik op een geïsoleerde rifhelling.
Figuur 38. Deze typische kolonie Blastomussa wellsi is zojuist verzameld van een weinig uitstekende diepe locatie.
Anderen, in het kort
Plerogyra spp.
We vonden Plerogyra in de meeste leefgebieden, meestal op de hellingen van franje en geïsoleerde riffen.
Kolonies waren over het algemeen nogal klein en aquarium grootte. Ze waren redelijk algemeen, en zowel de normale als de “octobubble vorm” waren aanwezig.
Ook aanwezig maar minder algemeen was de vertakte Plerogyra simplex. Net zoal Blastomussa, waren ze meestal te vinden op verticale oppervlakten (Tabel 10).
Tabel 10. Plerogyra
Figuur 39. De meest voorkomende vorm van Plerogyra sinuosa. We vonden de meeste kolonies klein en “aquarium grootte”, alhoewel grotere kolonies zoals deze niet ongewoon waren.
Figuur 40. De vertakte Plerogyra simplex, deze soort kwam niet in ieder gebied voor, alhoewel ook niet zeldzaam.
Figuur 41. Een kolonie Plerogyra sinuosa, met een overgangsvorm tussen de normale ovale blaasjes en de tepelvormige “octobubble”vorm.
Goniopora spp./Alveopora spp./Fungia spp. Wat kan ik zeggen over Goniopora? Het is, naar mijn overtuiging, nog steeds verkeerd om zo veel van deze koralen uit de natuur te halen alleen om zo’n hoog percentage van ze te laten sterven in de aquaria. Maar ze zijn overal in de Spermonde archipel: in enorme hoeveelheden, in monospecifieke velden en in niet specifieke velden. Echter, dit is in veel gebieden van Indonesië en Sulawesi niet het geval. Blijkbaar zijn de condities in Spermonde uitstekend voor de Goniopora die voor de aquaria verzameld worden, met veel voedingsstoffen en troebel water. Alveopora’s kwamen in dezelfde woonomgeving gebieden voor, meest voorkomend in de Nemenzophyllia gebieden, maar waren veel minder algemeen in alle gebieden.
Misschien was het enige geslacht dat op de meeste van deze riffen meer voorkwam dan Goniopora, Fungia, een geslacht slechts opvallend afwezig bij de diepwater algen velden en het diep water kanaal waar Nemenzophyllia werd gevonden. De vele soorten van Fungia werden niet geïdentificeerd alhoewel er dozijnen aanwezig waren en in hoeveelheden die verschillende tientallen hits gaven binnen een vierkante meter bij sommige transects. Richtlijnen zoals die gegeven in Aquarium Corals (Borneman 2000) geven mogelijk een beter inzicht in de condities die ze nodig hebben.
Figuur 42. Rode Goniopora worden vermeld bijna exclusief verzameld te worden in het Makassar gebied, en alhoewel duidelijk verzameld (zoals hier te zien bij de opvang faciliteit in Baranglompo), vonden we deze koralen niet in onze transects, noch hoorden we van de plaats waar ze verzameld werden.
Figuur 43. Deze Alveopora werd gefotografeerd naast de veel meer voorkomende vrij levende Goniopora, op de “pseudo-harde ondergrond” gevormd door met slib bedekt, losjes verspreide, dode koraal skeletten in de Nemenzophyllia verzamel plaats.
Figuur 44. Vreemd genoeg vonden we verschillende gevallen van solitaire gebleekte Goniopora tussen velden van dezelfde soorten Goniopora. Dit exemplaar wordt gezien naast normaal gepigmenteerde Goniopora en Nemenzophyllia. In aanmerking genomen dat het water niet erg helder was en we meer dan 100 voet onder het wateroppervlak waren, is de oorzaak van de bleking nogal mysterieus.
Montipora spp. Ondanks voorkomend op geïsoleerde, franje en ondiepe - tot middel diepe riffen, worden de meeste Montipora soorten die in de aquariumwereld gezien worden, in grote getallen gevonden bij de kust gebieden waar de vaalbruine Trachyphyllia werden gevonden. De meeste voorkomende soorten waren de plaatvormige en spiraal vormige gewoonlijk gezamenlijk (en vaak incorrect) als Montipora capricornis verkocht. Echter, Indonesiërs zijn niet kien om kleinpoliepige koralen te verzamelen, ondanks hun makkelijke beschikbaarheid en groot voorkomen door het hele land.
Galaxea spp.- Waarschijnlijk het derde meest voorkomende koraalgeslacht gevonden op de meeste franje riffen, geïsoleerde en verzonken riffen was Galaxea. Op de bij de kust gelegen locatie waar het vaal bruine Trachyphyllia werd gevonden ( zie foto’s hierboven), was Galaxea het dominante geslacht, en vormde een steeds groeiende bedekking, vaak grote gebieden bijna 100% bedekkend. Het schijnt heel goede te gedijen in deze modderige, slibrijke wateren, alhoewel het ook veel voorkomend was en in kleinere kolonies in helder water.
Figuur 45. Caulastrea kwam op alle locaties niet veel voor, en toch zijn zij onder zware verzamel druk wegens grote vraag. Deze prachtige kolonie met Zoanthus spp. tussen de koralliten is gezien bij een exporteur in Jakarta.
Figuur 46. Heliofungia actiniformis staat onder grote verzamel druk vanwege de vraag. Gelukkig, waren ze erg algemeen in vele locaties. Ondertussen heeft het een relatieve lage overleving kans in aquaria.
Samenvatting
Tot nu toe heb ik behoorlijk intensief gedoken in Indonesië en heb tijdens verschillende tochten erg diverse riftypes en locaties bezocht. Ik heb enkele van de meest ongerepte off shore gebieden met helder water gezien en sommige van de modderigste, slibrijke gebieden. Ontegenzeggelijk, de dichtheid en vormen die ik beschreven heb gelden niet voor alle locaties waar deze koralen gevonden kunnen worden, noch beschrijft het hun verspreidingsgebied. Echter voor aquarianen heb ik de gebieden gezien, waar grote aantallen koralen voor de aquarium handel verzameld worden. Het maakt niet zo veel uit of men deze soorten in de Molukken ver uit de kust, of misschien in de Komodos kan vinden. Koralen worden daar niet verzameld. Koralen worden verzameld op een beperkt aantal locaties van overeenkomstige aard, dichtbij luchthavens. Hier in de Spermonde Archipel, zijn de kenmerken voor de locaties waar koralen gevonden worden correct, en ook voor die koralen die bestemd zijn voor de aquarium handel. Verdere onderzoeken op verschillende locaties kunnen aantonen dat het verhaal niet compleet is. Voor nu, hoop ik dat deze informatie het begin is van het soort informatie dat aquarianen nodig hebben om de condities van de leefomgeving van sommige populaire koralen die ze houden na te bootsen en dat zulke informatie gebruikt kan worden om het overleven in aquaria te vergroten en het effect op natuurlijke koraal riffen in deze gebieden te verminderen. De toegevoegde appendici aan het eind van dit artikel zullen samengevatte gegevens geven voor dit werk.
Dank
Dank aan Andrew Bruckner, Caroline Raymakers, Ed Lovell, Suharsono, John Fields, en de andere deelnemers aan de workshop in Jakarta en het beoordelingsteam. Ook dank aan NOAA/NMFS,AKKII en de andere sponsors die dit werk mogelijk gemaakt hebben.
Referenties en gebruikte literatuur
Appendix A
Appendix B
Appendix C
Appendix D
Appendix E
Appendix F
Appendix G
Appendix H
Kalkafzetting van koralen neemt af
door Tim Wijgerde
Wetenschappers vonden eind 2008 dat koraalgroei op het Groot Barrièrerif afneemt in een mate die de afgelopen 400 jaar niet is voorgekomen. De opwarming van de aarde en de verzuring van de oceanen zijn opnieuw aangewezen als mogelijke oorzaken van deze achteruitgang.
AIMS wetenschappers vonden dat de kalkafzetting van de massieve koraalsoort Porites met 14.2% is afgenomen sinds 1990, wat de afgelopen 400 jaar niet is voorgekomen1. Opwarming van de aarde en verzuring van de oceanen zijn opnieuw hoofdverdachten achter deze teruggang. AIMS, het Australische Instituut voor Mariene Wetenschappen, is een gerespecteerd onderzoeksinstituut waar topwetenschappers onze oceanen bestuderen. In November 2008 hebben AIMS wetenschappers hun laatste ontdekking in het gerenommeerde wetenschappelijke blad Science gepubliceerd.
Figuur 1:
De wetenschappers namen 328 monsters van Porites koralen op 69 verschillende locaties op het Groot Barrièrerif (foto: Google Earth).
De marien biologen bestudeerden een uitgebreide collectie van 328 monsters afkomstig van het Groot Barrièrerif. Zij vergeleken verschillende groei-parameters van de koraalmonsters over een lange periode tussen 1572 tot 2005. De biologen bestudeerden de hoeveelheid kalkafzetting opgeslagen in de monsters (zowel dichtheid als lineaire groei), vergelijkbaar met het bestuderen van jaarringen van bomen. Ze stelden vast dat kalkafzetting met 14,2% afnam tussen 1990 en 2005 (fig.2). In 1990 was deze afname slechts 0,3%, maar in 2005 viel de lineaire groei met 1,5% terug in een enkel jaar. Wanneer een lange periode van 1572 tot 2001 werd bekeken, werd een stijging van de kalkafzetting tussen 1700 en 1850 en een afname sinds 1960 gevonden.
"De kalkafzetting van Porites koralen op het Groot Barrièrerif nam met 14,2% af tussen 1990 en 2005"
Figuur 2: Variatie in kalkafzetting (in gram per vierkante centimeter per jaar) van Porites koralen over een bepaalde tijd. Kalkafzetting werd beschouwd als een combinatie van extensie (centimeters per jaar) en dichtheid (gram per kubieke centimeter). Deze gegevens zijn gebaseerd op data over 1900-2005 van alle kolonies. Kalkafzetting nam af met 14,2%, van 1,76 g/cm2/jaar tot 1,51 g/cm2/jaar (aangepast uit De’ath et al, Science, 2008).
Volgens de wetenschappers is de gemeten afname waarschijnlijk te wijten aan de toename van de watertemperatuur en de verzuring van de oceaan. Sinds de 19e eeuw verbrandt de mens fossiele brandstoffen, en dit is enorm toegenomen tijdens de vorige eeuw. Dit heeft geleid tot een sterke stijging van de atmosferische CO2-concentratie, van 280 tot 387 delen per miljoen (36%). Ongeveer 20% van het uitgestoten CO2 is opgenomen door de oceanen, die daarmee het opwarmen van de aarde deels hebben gemaskeerd. Helaas ontstaan bij het oplossen van CO2 in water waterstofdeeltjes, waardoor de pH-waarde daalt. Als de pH van zeewater afneemt, verandert dit een essentieel chemisch evenwicht (fig.3). Hoe lager de pH, hoe lager de concentratie carbonaationen (CO32-). Dit wordt ook wel de “aragoniet-verzadiging” genoemd, omdat het uitdrukt hoeveel carbonaationen beschikbaar zijn voor het aanmaken van het koraalskelet, wat uit aragoniet bestaat (een vorm van calciumcarbonaat).
Bij een daling van de pH-waarde worden carbonaationen omgezet in bicarbonaationen, wat meer ruime creëert voor nieuwe carbonaationen (fig.3). Dit is de reden waarom kalkafzetting afneemt, aangezien het steeds moeilijker wordt voor deze koralen om calciumcarbonaat (CaCO3) te laten neerslaan uit het water2. De carbonaationen die het koraal heeft afgezet lossen simpelweg makkelijker opnieuw op. Als de pH naar een te laag niveau zakt, rond een pH-waarde van 7,4, lossen koraalskeletten in een periode van maanden zelfs helemaal op! 3
De wetenschappers rapporteren ook dat hoewel kalkafzetting lineair toeneemt met temperatuur4,5, deze scherp daalt als de temperatuur boven de 30ºC stijgt. Dit komt doordat de symbiotische algen die in het koraal leven hierdoor afsterven (voor meer informatie over pH, CO2, klimaatverandering en de koraal/alg symbiose, zie het koraalwetenschap archief).
Figuur 3: Het CO2-evenwicht. Wanneer de pH-waarde van zeewater zakt worden meer carbonaationen (afgebeeld in rood) omgezet in bicarbonaationen (afgebeeld in groen). Dit creëert meer ‘ruimte’ voor het oplossen van nieuwe carbonaat ionen, wat het moeilijker maakt voor koralen om hun skeletten te bouwen (vergelijking: Tim Wijgerde).
Figuur 4, Zonder zoöxanthellen verhongeren koralen langzaam en staakt hun groei. Ondiepe koraalriffen worden verlicht door intens zonlicht, waarvan de symbiotische algen die in het koraal leven goed gebruik maken. Wanneer watertemperaturen te hoog oplopen, sterven de algen en worden ze door de koralen uitgestoten. Zonder hun plantaardige partners kunnen koralen niet lang overleven en moeten zij hun algen snel opnieuw opbouwen (foto: Inge Leys).
De biologen sloten andere factoren die de groeiafname van Porites koralen konden verklaren uit. Een eerste mogelijke factor was competitie tussen koraalkolonies. De hoeveelheid koraalkolonies per vierkante meter is echter niet gestegen, maar is op diverse locaties zelfs afgenomen6. Andere factoren zouden landerosie en schommelingen in zoutgehalte kunnen zijn. Erosie leidt tot veel stof in het water, ook wel sedimentatie genoemd, en leidt tot verstikking van koralen. Schommelingen in zoutgehalte zijn verder schadelijk voor koraalweefsel. Deze processen spelen echter vooral een rol op riffen aan de kust7. De wetenschappers toonden aan dat kalkafzetting ook op riffen in de open zee afnam, waardoor bovenvermelde processen konden worden uitgesloten als hoofdoorzaak. Een vierde mogelijkheid zouden ziekten kunnen zijn, aangezien deze regelmatig voorkomen bij koralen. De bemonsterde kolonies waren echter allen gezonde exemplaren, en daarmee leek ook dit probleem uitgesloten.
De hoeveelheid licht die de koralen ontvingen was tevens een mogelijke verklaring voor groeiafname. Het is algemeen bekend dat licht de groei van veel koralen stimuleert. Koralen verkrijgen tot 100% van de benodigde energie uit zoöxanthellen, die o.a. koolhydraten produceren door de energie van de zon te gebruiken. Dit proces staat bekend als fotosynthese. Zij stelden echter vast dat het wolkendek en de helderheid van het water niet significant zijn veranderd op het Groot Barrièrerif gedurende de lange proefperiode. Tenslotte sloten zij veranderingen in oceaanstromingen en lange-termijn pH fluctuaties ook uit.
Het feit dat deze afname in kalkafzetting sterker is dan ooit is waargenomen in de afgelopen 400 jaar benadrukt opnieuw het belang van CO2-reductie. De huidige pH van de oceanen is al 0,1 graad lager vergeleken met 100 jaar geleden, terwijl de aragoniet-verzadiging (de hoeveelheid carbonaationen opgelost in zeewater) met 16% is gedaald11,12. Recente studies hebben aangetoond wat de gevolgen zijn; een verdubbeling van de atmosferische CO2-concentratie doet de groei van steenkoralen met 9 tot 56% afnemen10. Ook is gevonden dat de mate waarin koraallarven zich vastzetten op het rif is afgenomen door de gedaalde pH-waarde, waardoor de voortplanting van diverse soorten koraal in gevaar komt13.
“Het feit dat deze afname in kalkafzetting sterker is dan ooit is waargenomen in de afgelopen 400 jaar benadrukt opnieuw het belang van CO2-reductie.”
Als de CO2-concentratie blijft stijgen, verdwijnen de koraalriffen uiteindelijk. Als de CO2-concentratie verdriedubbelt naar 1000 ppm, lossen koraalriffen volledig op. Een zeer belangrijke component van het fytoplankton, de coccolithophoren, zou ook uitsterven. Zonder voldoende plankton zou het gehele oceanische ecosysteem kunnen instorten. Deze situatie kan worden bereikt in 2150 als het huidige CO2-emissieniveau doorzet14.
Figuur 5: Een kleine krab, levend op een koraal. Koraalriffen zijn het leefgebied van duizenden soorten (on)gewervelde dieren, waarvan vele nog niet eens zijn geïdentificeerd. Door de achteruitgang van de koraalriffen worden al deze soorten bedreigd (foto: Inge Leys).
Koraalriffen herbergen duizenden (on)gewervelde diersoorten, en behoren tot de meest soortenrijke ecosystemen op aarde. Miljoenen mensen zijn afhankelijk van de riffen als bron van voedsel en inkomen, en vele landen hebben economieën die deels op het door koraalriffen gegenereerde ecotoerisme steunen. Bovendien beschermen de riffen de kustlijnen van 109 landen, een steeds belangrijker wordende functie nu tropische stormen steeds vaker voorkomen. Met de verdwijning van koraalriffen zou onze planeet unieke ecosystemen verliezen die van groot ecologisch, economisch, sociaal en cultureel belang zijn.
Referenties:
1. Glenn De’ath, Janice M. Lough, Katharina E. Fabricius, Declining Coral Calcification on the Great Barrier Reef, 2008, pp 116-119(323)
2. Ohde S, Hossain MMM, Effect of CaCO3 (aragonite) saturation state of seawater on calcification of Porites coral, Geochem J, 2004, pp 613-621(38)
3. Fine M, Tchernov D, Scleractinian coral species survive and recover from decalcification, Science, 2006, pp 1811(315)
4. J. M. Lough, D. J. Barnes, J. Exp. Mar. Biol. Ecol. 245, 225 (2000).
5. F. Bessat, D. Buigues, Palaeogeogr. Palaeoclimatol. Palaeoecol. 175, 381 (2001).
6. J. Bruno, E. Selig, PloS ONE 2, e711 10.1371/journal. pone.0000711 (2007).
7. M. McCulloch et al., Nature 421, 727 (2003).
8. Falkowski, PG, Dubinsky, Z, Muscatine, L, Porter, JW, Light and bioenergetics of a symbiotic coral. Bioscience, 1984, pp 705–709(34)
9. Muscatine, L. Porter, JW, Reef corals: mutualistic symbioses adapted to nutrient-poor environments. Bioscience, 1977, pp 454– 460(27)
10. Edmunds, PJ, Davies, SP, An energy budget for Porites porites (Scleractinia). Mar. Biol, 1986, pp 339– 347(92)
11. J. M. Guinotte, V. J. Fabry, Ann. N. Y. Acad. Sci. 1134, 320 (2008).
12. J. C. Orr et al., Nature 437, 681 (2005).
13. R. Albright, B. Mason and C. Langdon, Effect of aragonite saturation state on settlement and post-settlement growth of Porites astreoides larvae, Coral Reefs, pp 485-490(27)
14. Caldeira K, Wickett ME, anthropogenic carbon and ocean pH, Nature, 2003, pp 365(425)
Aardbeikoralen behoren tot de familie van de Dendrophylliidae en we onderscheiden het geslacht Tubastraea. Alle soorten binnen dit geslacht missen de belangrijke zoöxanthellen. We vinden ze terug op het rif variërend tussen de 3 en 25 meter diepte. Sommige florerend op het rifdak en andere verticaal of ondersteboven op een klif of in een grot. De meeste mensen denken bij het woord aardbeikoraal meteen aan de felle oranje kleur. Toch hebben we bij het geslacht Tubastraea veel soorten met verschillende kleuren. Zo zien we vaak poliepen die variëren van wit tot groen en zelfs zwart.
Vaak scheert men de aardbeikoralen over de ahermatypische tak. Ahermatypisch betekent dat het geen rifbouwende koralen zijn. Wanneer we bijvoorbeeld de T. micrantha onder de loep nemen, dan zien we dat de groei vergelijkbaar is met vele hermatypische koralen zoals Acropora sp. Wanneer de zeer vertakte T. micrantha af zou sterven is het een zeer goede basis voor de ontwikkeling van een nieuw rif hier bovenop. Ook wanneer we naar de dichtheid van het calciumcarbonaat gaan kijken bij T. micrantha, dan zien we dat deze het hoogste is van alle Scleractinia (koralen). Kortom, de beste fundamenten bestaan uit T. micrantha. Bij nucleaire proeven op een koraalrif in 1960 uitgevoerd door Amerika was de T. micrantha één van de enige overlevende koralen op het rif.
Soorten en classificatie
Familie: Dendrophylliidae
Geslacht: Tubastraea (Latijn: Tubus (Tube) Astron (Star))
Soorten:
Tubastraea aurea
Tubastraea Floreana
Tubastraea coccinea
Tubastraea diaphana
Tubastraea faulkneri
Tubastraea micrantha
Tubastraea tagusensis
Tubastraea tenuilamellosa
Voeding en aanschaf
Zoals al eerder vermeld missen de aardbeikoralen zoöxanthellen. Licht heeft dus geen effect op hun voedingscyclus. Aardbeikoralen moeten dus op een andere manier aan de nodige voedingsstoffen komen. Dit doen ze door voedselpartikels uit het water te vangen met hun grote poliepen. Dit betekent dat wij de aardbeikoralen in gevangenschap moeten bijvoeren willen we ze in leven houden en vermeerderen. Het beste is om het koraal dagelijks te voeren. Ook moet elke poliep individueel voedsel aangeboden krijgen. Dit kan een zeer tijdrovende klus zijn. Aardbeikoralen hebben niet voor niets de naam “gepensioneerde koraal” meegekregen. Een misverstand dat bij veel aquarianen heerst, is dat aardbeikoralen planktoneters zijn. Niets is minder waar. Ze accepteren en hebben zelfs grof en dierlijk voedsel nodig. Groene plankton tabletten en andere producten zoals cyclopeeze zijn dus niet geschikt om dit koraal te voorzien in zijn voedingsbehoefte. Wel kun je hiermee het dier stimuleren om zijn poliepen uit te steken. Het voer dat we moeten geven kan bestaan uit mysis, krill, stukjes spiering, mosselvlees, steurgarnaal etc. Wanneer we ons aardbeikoraal gaan aanschaffen start de eerste selectie al. Kies altijd een exemplaar dat geen uithongering verschijnsels vertoont of dat in slechte conditie is. Je herkent een gezond aardbeikoraal als het vlezig is en een beetje opgezwollen. Wanneer er gevoederd wordt (al zijn het de vissen) moet het koraal ook snel reageren. Vraag aan uw aquariumspeciaalzaak (denk eens aan onze adverteerders) of ze het dier in kwestie willen voederen om de reactie te kunnen zien. Een ondervoed koraal kun je herkennen wanneer de vorm van het skelet zeer goed te zien is en dat het hard is afgetekend. Zeker de “cups” mogen niet strak in het vlees zitten. Ook necrose (afgestorven weefsel tussen de poliepen) duidt op een ongezond exemplaar dat niet veel kans meer heeft. Wanneer u een gezond exemplaar heeft kunnen bemachtigen en het een plaats in het aquarium heeft gevonden kan overgegaan worden tot het bijvoederen. Nu zijn er natuurlijk een paar struikelblokken. Een aardbeikoraal dat goed gevoed is heeft zijn mooie poliepen ingetrokken. Een aardbeikoraal, dat honger heeft, zal zijn poliepen uitstrekken wanneer deze merkt dat er voedsel te vangen is. We moeten voordat we überhaupt kunnen voeren, de poliepen in expansie zien te krijgen. Dit kunnen we doen door de poliepen te prikkelen met smaakstoffen. Deze vind je terug in de vorm van planktontabletten, cyclopeeze, dooivocht etc. Deze producten los je op en spuit je vervolgens over en langs het aardbeikoraal. Kleine cellen naast de mondopening detecteren deze smaakstoffen en zorgen er voor dat het “zenuwstelsel” reageert en de poliep in volle expansie komt. Deze kan vervolgens gevoerd worden. Wanneer de poliepen niet open willen komen is het aardbeikoraal naar alle waarschijnlijkheid toch te verzwakt geweest. Het energiepeil is te laag geworden waardoor het weefsel dunner zal worden en het koraal uiteindelijk zal afsterven. De energie die ik bedoel is de opgeslagen stikstof en fosfor in het skelet. Wanneer er geen voedsel is (door bijvoorbeeld de collectie op het rif, transport, opslag groothandel) dan kunnen aardbeikoralen terugvallen op de voorraad opgeslagen in het skelet. Een gezond gevangen aardbeikoraal kan zo nog enkele weken overleven. Een verzwakt aardbeikoraal zal echter sneller het loodje leggen. Een gezond koraal zal echter wel poliep expansie vertonen bij het aanvoelen van aanwezig voedsel. Wat we hier zien bij de aardbeikoralen is een vrij uniek gegeven. Elke poliep is een afzonderlijk dier dat we ook afzonderlijk moeten voeren. Toch maken ze gezamenlijk gebruik van het skelet als energieopslagplaats. Wanneer het aangekochte aardbeikoraal eenmaal geacclimatiseerd is heeft u wel een prachtige bewoner bij in het aquarium. De dagelijkse expansieshow van poliepen en de voortplanting van dit koraal maken het harde werk en de vele stresmomenten weer helemaal goed.
De manier waarop we voeren is ook belangrijk. Het beste is om het aardbeikoraal te voeren in het aquarium zelf. Door middel van een spuit of een pipet strooien we het dierlijke voedsel in de poliepen die de voer partikels snel naar de mondopening brengen. Dit op een niet gedwongen manier of de poliep zal door stress alsnog sluiten zonder gegeten te hebben. Het grote probleem is dat de meeste mensen een combinatie rif aquarium hebben. Hierin bevinden zich meer organismen die het ons moeilijker kunnen maken. Zo is het bekend dat poetsgarnalen en sommige vissen het voedsel stelen van de aardbeikoralen. Ze trekken het gewoon uit de poliepen. Hiermee moeten we dus goed rekening houden. We kunnen het koraal afdekken tijdens het voeren. Dit door middel van bijvoorbeeld een petfles (zie foto).
Ook kunnen we het koraal bewaken en de dieven proberen weg te jagen. Nu is dit mogelijk als de aardbeikoraal kolonie enkele poliepen telt maar dit wordt moeilijker als het om een grote kolonie gaat. We hebben immers maar twee handen. Sommige mensen halen het koraal dan ook wel eens uit het aquarium om het in een emmer te voeren. Dit kan ik niet echt adviseren daar de stress ervoor kan zorgen dat er geen poliep expansie zal zijn. Wanneer het toch noodzakelijk is let er dan goed op dat het koraal goed gesloten is wanneer het boven water gehaald word. Open poliepen kunnen boven water scheuren met alle gevolgen van dien. Het allermooiste is natuurlijk een speciaal systeem (biotoop aquarium) waar vrij in gevoederd kan worden. Let er op dat overtollige voedsel verwijderd wordt en houdt de waterwaardes in de gaten. Nitraat en fosfaat problemen zijn er sneller dan je denkt en ook hier kunnen deze mooie dieren niet tegen.
In het aquarium
Zoals net gezegd zijn de waterwaarden enorm belangrijk willen we deze dieren gezond houden. Nitraat en fosfaat zijn zeer schadelijk en moeten we dan ook strak onder controle houden. De maximum temperatuur die aardbeikoralen kunnen verdragen is 27 graden. Daar deze dieren vaak voorkomen in de diepere waterlagen is het vanzelfsprekend dat ze koeler water appreciëren. Het soortelijke gewicht van het water moet minimum 1.024 zijn. Dit hebben ze nodig voor de energieopslag in het skelet. Lagere zoutgehaltes zorgen voor ongezondere koralen. Verder zijn ook de mineraalwaarden belangrijk. Net zoals voor andere koralen moeten we de calcium-, magnesium-, kalium-, strontium- en jodiumwaarden goed controleren. Wanneer de waterkwaliteit slecht is wat vaak resulteert in een tekort aan opgeloste zuurstof krijgen we vaak te maken met het PBO syndroom (Polyp Bail Out).
PBO betekent dat poliepen zich loslaten om ergens anders een betere plek te zoeken. Als vrij zwevende poliepen hechten ze zich met de calciumcarbonaatkop (korrel in de poliep) op een plaats die geschikt is. In de natuur hebben deze pelagische poliepen veel kans om een geschikte plek te vinden. In onze aquaria hebben deze geen schijn van kans daar ons water over het gehele systeem dezelfde condities heeft. Weer een bewijs dat we nog lang niet de zee kunnen evenaren.
We weten inmiddels dat aardbeikoralen niets met licht kunnen aanvangen wat niet betekent dat ze het ook niet hoeven te krijgen. Het is een fabel dat ze niet tegen het licht kunnen. Net zoals vele andere koralen kunnen ze wel verbranden wanneer ze van een lichtarme zone naar een rijke lichtzone (bijvoorbeeld onder de HQI lamp) verplaatst worden. Toch vinden we op de natuurlijke riffen vaak aardbeikoraal aan op het rifdak in de volle zon. De reden dat aardbeikoraal vaak in grotten en kliffen wordt aangetroffen komt door het feit dat hier het meeste voedsel te vangen is. Dit is de enige reden dat we aardbeikoralen terugvinden op donkere plaatsen. Wilt u dus uw aardbeikoraal op een belichte plaats zetten, doe dit dan in opgebouwde etappes. U kunt immers niet aan een aardbeikoraal zien of het van het rifdak of uit een grot komt. Let wel op dat je bij de plaatsing een plek kiest waar u eenvoudig bij kunt om het dier te voeren. De stroming die aardbeikoralen nodig hebben moet matig tot gemiddeld zijn. Uitzonderingen zijn T. micrantha en T. diaphana die een zeer sterke waterbeweging op prijs stellen. Wanneer er tussen de poliepen (coralliet skeletten) detritus blijft liggen betekent het dat er te weinig stroming is. Let goed op want detritus op het vlees van het aardbeikoraal heeft desastreuze gevolgen!
Voortplanting
Koralen zijn dieren en geen planten. Dit weten we doordat we met hightech microscopen cellen kunnen onderzoeken en DNA kunnen analyseren. Ook kunnen we dit afleiden uit een eenvoudiger proces namelijk de voortplanting. De productie van gameten in de vorm van sperma- en eicellen gebeurt volgens een vaste routine. De mannelijke zaadcellen worden eerst geloosd en zorgen voor een prikkel bij vrouwelijke poliepen. Deze vrouwelijke poliepen nemen de zaadcellen tot zich. In de vrouwelijke poliep vindt de versmelting plaats en ontstaat de planula larve. Deze wordt uiteindelijk gelost door de vrouwelijke poliep. Het aardbeikoraal broedt dus op zijn larven. De vrijzwemmende larven die gemiddeld 1,6 mm lang zijn ontwikkelen zich snel om in één enkelvoudige poliep (T. faulkneri meestal in een dubbele poliep) die zich al snel vasthecht op het rif of een substraat. In gevangenschap bijvoorbeeld ook op pompen, in de overloop etc. De juveniele poliepen zijn als het ware mobiel en kunnen zich verplaatsen om zo samen met andere jonge poliepen een nieuwe kolonie te vormen. Kolonies zoals die van de T. Faulkneri, T. Coccinea, Tubastraea diaphana en Tubastraea micrantha bestaan vervolgens uit zowel mannelijke als vrouwelijke poliepen. Deze soorten zijn hermafrodiet. Tubastraea aurea wordt echter beschouwd als een gonochoristische soort. Dit wil zeggen dat een kolonie of vrouwelijk of mannelijk is. Net bijvoorbeeld bij Acropora soorten worden deze soorten gestimuleerd door de maancyclussen om de gameten vrij te laten. De T. aurea larven ontwikkelen dan ook in de open zee en niet in de vrouwelijke poliep. Soms krijgen we ook met voortplanting te maken door middel van natuurlijke deling. We spreken dan niet over sexuele voortplanting maar asexuele. Een poliep scheurt af van een kolonie om ergens anders een nieuwe kolonie te starten.
Ziekten, parasieten en Predatoren
Wanneer we een aardbeikoraal aanschaffen moeten we ook goed opletten of deze geen plaagdieren bevat. Vaak zien we witte ronde skelet vlekken zichtbaar daar waar het vlees verdwenen is. Dit zijn vaak vraatsporen van naaktslakken (Phestilla melanobrachia) die typisch zijn voor aardbeikoralen. Deze naaktslakken die ongeveer 4 tot 16 mm. groot zijn nemen de kleur van het aardbeikoraal over zodat ze niet goed zichtbaar zijn. Ze voeden zich alleen met het weefsel van aardbeikoralen. Een lugol bad na aankoop is dus wenselijk. Niet alleen naaktslakken maar ook huisjesslakken vinden we terug als plaagdieren. De Epitonium Billeeanum is gelijkaardig als de P. melanibrachia. Deze voedt zicht echter alleen maar met de poliepen van Tubastraea Tenuilamellosa en T. Faulkneri.
Defensie: het leger van de zee
In ons aquarium leveren koralen vaak een strijd voor plaats en voedsel. Wapens worden getrokken en netelcellen vliegen doorheen het aquarium. De ene heeft al betere munitie als de andere met als resultaat dat één kolonie naar de eeuwige jachtvelden vertrekt. Ook onze aardbeikoralen doen mee aan deze oorlog. Daar zij zich al niet kunnen voeden doormiddel van licht is een goede plaats waar voedsel langskomt extra belangrijk. Ze dulden dus geen concurrenten in hun omgeving! Nu is het aardbeikoraal veel koralen een stap voor. Natuurlijk schiet dit koraal volop netelcellen in het rond maar daarnaast voeren ze nog een geheime undercover actie uit. Aardbeikoralen zijn in de mogelijkheid om larvotoxine en andere toxische metabolieten (stoffen die effect hebben op de stofwisseling) zoals allelotoxine te produceren. De larvotoxine valt larven aan van andere koralen zodat deze zich niet meer kunnen hechten en afsterven. De allelotoxine zorgt ervoor dat de groei van andere koralen sterk geremd wordt. De larvotoxine heeft in gevangenschap weinig effect daar wij als amateur aquarianen maar zelden met planula larven van andere koralen te maken krijgen. De allelotoxine heeft wel direct effect op ons systeem. Heel grote kolonies horen in feite thuis in een speciaal biotoop aquarium.