Portaalsite voor de échte zeeaquariaan

Zoeken op de site

Steenkoralen van de familie Faviidae.

 
Systematiek:
Klasse: Anthozoa (Bloemdieren)
Onderklasse: Hexacorallia (Zesstralige Koralen)
Orde:  Scleractinia (Steenkoralen)
Familie: Faviidae (Hersenkoralen)   
Geslachten:           Astreosmilia,  Australogyra,  Barabattoai,  Bikinastrea,  Caulastrea,  Colpophyllia,  Cladocora,  Cyphastrea,  Diploastrea,  Diploria, Echinopora,  Erythrastrea,  Favia,  Favites,  Goniastrea,   Leptastrea,  Leptoria,  Manicina,  Montastraea,  Moseleya,
Oulastrea,  Oulophyllia,   Parasimplastrea,  Platygyra,  Plesiastrea,  Solenastrea.
 
Kenmerken en gedragingen:
 
Zoals U kunt zien is de familie der Hersenkoralen of Faviidae zeer uitgebreid. Ze is na de Acropora’s de meest uitgebreide familie der steenkoralen.
De naamgeving van de verschillende Faviidae-soorten is zeer moeilijk, zoniet onmogelijk, zonder het dode skelet te bestuderen.
Sommige soorten laten een poliepenstructuur zien die gemakkelijk aan hersenen doen denken, doch bij vele levende kolonies is dat niet direct het geval.
 
Sommige soorten kunnen gigantische kolonies van meerdere meters in doormeter opbouwen, zoals Diploastrea heliopora. Daar hersenkoralen redelijk traag groeien, kan men daaruit ook gemakkelijk afleiden dat deze kolonies meerdere honderden, ja misschien wel duizend jaar oud zijn.
 
Faviidae komen in alle tropische zeeën voor, zowel in de Indische- en Stille Oceaan, de Rode Zee als in de tropische Atlantische Oceaan en de Caraïben.
 
De typische structuur die hersenkoralen kenmerkt heeft te maken met de groei van de kolonies koraalpoliepen. Bij de meeste steenkoralen delen de koraalpoliepen zich in afzonderlijke poliepjes, die door kalkwanden van elkaar gescheiden zijn.
Echter, bij hersenkoralen blijven de twee poliepen met de mondschijf met elkaar verbonden.
De kalkskeletten van de naast elkaar gelegen koraaldiertjes versmelten daarbij met elkaar. Dit laatste zorgt voor de typische lintvormige structuur van de mondschijf van de hersenkoralen.
De wijze van vergroeiing van de koraalpoliepen kan nog van soort tot soort verschillen. Daarom is het van cruciaal belang voor de exacte naamgeving der verschillende hersenkoraalsoorten dat men het naakte skelet kan onderzoeken.
 
Vele soorten hebben “vechttentakels” waarmee ze andere koralen en anemonen netelen, met als doel hun plaatsje in het ecosysteem veilig te stellen. Men dient zich hiervan terdege bewust te zijn bij de plaatsing van deze steenkoralen in een rifaquarium.
 
In het Aquarium:
 
Hoewel hersenkoralen in goed draaiende aquaria goed te houden zijn en ook goed groeien zijn het toch dieren voor de gevorderde zeeaquariaan.
Ze leven in symbiose met hun zooxanthellen en kunnen wel, doch hoeven niet, rechtstreeks gevoederd te worden.
Hersenkoralen houden van een matige tot sterke stroming, maar verdragen geen directe straling van een circulatiepomp.
De meeste soorten hersenkoralen hebben in ieder geval veel licht nodig, dat moet daarom niet altijd HQI zijn.
 
Faviidae-soorten die zeker geschikt zijn voor het rifaquarium:
 
Favites soorten:  vb Favites flexuosa, F abdita en F. complanata.
 
Behoren tot de meest houdbare steenkoralen in een rifaquarium.
Ze leven van plankton en hun zooxanthellen.
Afstand bewaren tot andere lagere dieren wegens vechttentakels.
De grondkleuren zijn gewoonlijk groen tot groenbruin.
Temperatuur tussen 22 en 27 graden Celsius.
 
Caulastrea soorten: bv Caulastrea furgata (Trompetkoraal)
Regelmatig ingevoerd en gemakkelijk herkenbaar koraal.
Een kleurvariant gekend onder de naam “Candy Cane” is rood met witte strepen.
Plankton en hun zooxanthellen maken de bijzonderste voeding uit.
Groeit snel tot mooie ronde kolonies uit.
Gemiddelde indirecte belichting en middelmatige tot sterke stroming.
Kan gemakkelijk door afbreken van poliepen van de kolonierand vermeerderd worden.
Temperatuur 24 tot 28 º C.
 
Favia en Favites soorten : vb Favia favus, F. matthaii en F. rotumana en Favites russelli
Foto: Mark Breugelmans
  Foto: Mark Breugelmans.
  Foto Hans Peter.(Snah)

Zeer tolerant wat betreft licht- en stromingswaarden.
Grondkleuren zijn groen, grijs en bruin, de poliepen kunnen tweekleurig zijn.
F. favus komt voor in de Rode Zee en langs Samoa tot in Polynesië.
 
Montastrea soorten: vb Montastrea cavernosa, M. curta en M. valenciennesi
 
Redelijk gemakkelijk te verzorgen hersenkoralen.
Zeker M. curta is met zijn halfkogelvorm en zijn helgele of heloranje poliepen een lust voor het oog. Heeft korte vechttentakels.
De verschillende Montastrea  soorten zijn zeer moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Leptoria soorten: Leptoria phrygia (Hersen- of Labyrinthkoraal.)
 
Een van de meest intrigerende en prachtige koralen van allemaal.
Deze koralen zijn niet alle dagen verkrijgbaar in de handel en zijn vrij duur.
Leptoria koralen hebben ook lange “vechttentakels” die vooral ’s nachts verschijnen. Ze moeten dan ook op veilige afstand van andere soorten in het aquarium geplaatst worden.
 
Platygyra soortenPlatygyra lamellina, P. daedalea
 
Deze koralen lijken zeer sterk op Leptoria soorten en worden veelal onder deze naam aangeboden in de handel. Deze koralen stelen de show door hun valleien in neongroen en purperbruin weefsel. Deze koralen hebben ook sterk netelende vechttentakels, daarom, opgepast in de nabijheid van andere SPS-koralen.
Redelijk harde soorten doch bij stress treedt soms weefselversterf op.
 
Echinopora soortenEchinopora lamellosa, E. horrida, E . mammiformis.
 
Alhoewel ze gewoonlijk verkeerd geïdentificeerd worden, behoren deze koralen wel tot de meest gewilde van de laatste jaren. Ze hebben ook verschillende groeiwijzen zoals takvormig, plaatvormig en korstvormig, en komen voor in de kleuren groen, roze en zelfs hemelsblauw. Zeer geschikt bij andere SPS-koralen.
 
Oulophyllia soorten: vb Oulophyllia crispa en O. bennettae
Worden dikwijls als Favia soorten verkocht.
Zijn zeer snelgroeiende steenkoralen die ook tot zeer grote kolonies kunnen uitgroeien.
Heeft zeer lange vechttentakels en moet daarom veel plaats hebben in het aquarium. Middelmatige tot sterke stroming en hoge belichtingswaarden.
Vermenigvuldigt zich door afwerpen van kleinen stukjes weefsel.
De echte Oulophyllia soorten worden niet zoveel in de handel aangeboden, ze zijn echter zeer tolerant voor de behandeling in gevangenschap en vormen zeker een aanwinst voor het rifaquarium.
 
Goniastrea soortenGoniastrea retiformis, G. pectinata, G. aspera
 
Worden door veel handelaars in de categorie “Favia” of “Merulina”gedumpt.
Deze koralen komen exclusief als “koepelvormig” voor, en de kleur is meestal lichtroze.
Goniastrea’s behoren tot de meest harde van alle steenkoralen en zijn uitermate geschikt voor de “lange termijn” verzorging.
 
Australogyra soortAustralogyra zelli
 
Deze monotypische soort is zeker een buitenbeentje in de familie Faviidae.
 
Natuurlijk zijn er in de natuur nog meer hersenkoralen voorhanden die voor verzorging in een zeeaquarium in aanmerking komen. De meest in de handel voorkomende soorten werden hier kort belicht.
 
 
 

Modelling coral growth. (Het) modelleren van koraalgroei)

Modelling coral growth.
Tim Wijgerde, Vertaald door Ivan Baeten.
 
Nederlandse wetenschappers hebben een model ontwikkeld waarmee de mooie en complexe structuren van koralen kunnen verklaard worden. Het vertakken van koraalskeletten stelt mogelijks de individuele poliepen in staat om meer nutriënten uit het water te halen waardoor hun overlevingskansen stijgen en de voortplanting meer kans op slagen heeft. Nog steeds blijven koraalriffen ons verbazen: de wonderbaarlijke, kleurrijke koraaltakken waartussen vissen zich verschuilen, schaaldieren en alle ander onderwaterleven vormen een waar zeeparadijs.

Wij vinden de ongewone schoonheid van de koraalriffen vanzelfsprekend. Soms vergeten we echter dat alles in de natuur zijn doel heeft (gehad). Zo ook koraalvertakkingen. Recent hebben biologen van de universiteit van Amsterdam ontdekt waarom koralen groeien op hun specifieke wijze. Het lijkt erop dat koralen zich vertakken zodat de individuele poliepen meer nutrienten uit het water kunnen halen.

Koralen zijn in kolonies levende dieren: duizenden poliepen verbonden door gemeenschappelijk weefsel. Koraalpoliepen zijn klonen van elkaar: wanneer koralen groeien waarbij hun skelet wordt gebouwd, vermenigvuldigen de poliepen zich. Dit betekent dat de poliepen van eenzelfde kolonie elkaar moeten helpen en beschermen daar ze dezelfde genen dragen. Dit is een gekend principe in de evolutie.

Figuur 1, een vertakte Acropora sp. Foto: Michael de Regt

Ontstaan door het klonen van honderden poliepen. In de natuur groeit deze soort uit tot grote tafels met een diameter van meerdere meters. . Echter, poliepen uit dezelfde kolonie beconcurreren elkaar voor voedsel. Ondanks dat koralen suikers krijgen via hun symbiotische zooxanthellen, vangen ze plankton uit het water met hun tentakels als bijkomende maaltijd. * Vormgeving in koraalgroei Wetenschappers van de Amsterdamse universiteit beseften dit en bouwden hierop hun mathematisch model PORAG (Poliep geOriënteerde Radiale AanwassingsGroei, Figuur 2) waarbij elk poliep wordt beschouwd als een individu dat voor zichzelf zorgt. Dit is niet volledig correct omdat vele koraalsoorten poliepen hebben die verbonden zijn door gastrovasculaire kanalen die hen toelaat om onderling voedsel uit te wisselen.
Rechtstreeks voedsel vangen blijft echter nuttig waardoor enige vorm van voedselconcurrentie blijft bestaan.
                       
                         Figuur 2: het PORAG-model.
Links, a: een koraaltop weergegeven als een hemisfeer of cirkel; de zwarte puntjes zijn de initiële poliepen. b: het groeioppervlak is opgedeeld in afzonderlijke delen. c: de koraalkolonie ontvangt nutriënten waardoor de groeirichting wordt beïnvloed. d: een nieuwe groeistap waarbij een nieuwe laag van koraalskelet wordt gevormd bovenop het oude. Vanaf deze fase gaat het model terug naar (b) waar een nieuwe groeicyclus start, iteratie (herhaling) genoemd.
Rechts: uit dit model blijkt dat de kolonie naar buiten toe groeit. De zwarte cirkels geven het nieuw gevormde skelet weer. De locatie van een nieuwe poliep wordt ook getoond (Merks et al, Journal of theoretical biology, 2004; aangepast). Het model beschouwt alle poliepen als enkelingen die nutriënten verbruiken, skelet vormen, nieuwe poliepen aanmaken en occasioneel sterven. In hun poliepen georiënteerd model gebeurde spontane vertakkingen zonder
programmering!

Dit gaf aan dat hun model de realiteit dicht benadert zoals elk goed model dat laat zien wat er werkelijk gebeurt in de natuur. Nu, waarom groeien koralen vaak in vertakte kolonies? Een mogelijke reden is dat dit de beste manier is om nutriënten te vangen. Om dit te begrijpen is inzicht vereist in de biologische structuren. * Concaaf en convex Er bestaan verschillende vormen als je kijkt naar vormen van dieren of weefseloppervlaktes. We onderscheiden bijvoorbeeld convexe (bol) en concave (hol) oppervlaktes. Witte bloedcellen kunnen convex zijn (figuur 3). Rode bloedcellen daarentegen zijn biconcaaf (figuur 3).
                               
                                                 Figuur 3: verschillende types van bloedcellen.

De rode bloedcel links is biconcaaf. De witte bloedcel rechts is convex. In het midden zie je een bloedplaatje (© The Wikimedia Foundation). Koralen zoals Acropora, Stylophora en Seriatopora sp. hebben takken met convexe toppen (figuur 1). Massieve koralen zoals Favia, Siderastrea en Montastrea sp. groeien in bolvorm en zijn dus ook convex. Andere koralen zoals Echinopora en Turbinaria sp. (figuur 4) bouwen holle of concave plaatstructuren die op kommetjes lijken.

            
Figuur 4: (foto: Tim Wijgerde)een grote kolonie Echinopora lamellosa in de kunstmatige lagune van NAUSICAA, Boulogne-sur-mer, Frankrijk.

Deze kolonies zijn concaaf. Een concaaf oppervlak lijkt nadelig te zijn daar de poliepen dichter op mekaar zitten. Dit leidt tot verhoogde concurrentie daar hun tentakels zich met elkaar vermengen wat het vangen van voedsel bemoeilijkt. Poliepen die op een convex oppervlak staan echter spreiden zich uit naar de waterkolom. Dit zorgt voor meer ruimte om plankton te vangen zonder veel competitie. Wetenschappers ontdekten dat dit mechanisme koralen ertoe aanzet te groeien in takvormige (of massieve sfeervormige) structuren. Ze noemden hun ontdekking het ‘poliepwaaier-effect’ waardoor poliepen in richtingen groeien waar veel voedsel aanwezig is. In dit geval betekent dit groeien naar buiten toe. * Poliepruimte; het vormen van volumineuze koralen

Wetenschappers hebben eveneens het effect van poliepruimte bepaald: de hoeveelheid ruimte die zich bevindt tussen individuele poliepen. In hun mathematisch model zorgde de ruimte tussen de poliepen voor drastisch wijzigingen in de vorm van het koraal (figuur 5). Hoe groter de tussenruimte, des te dikker en compacter de koraaltakken worden (figuur 5). Ze experimenteerden ook met de diffusie van nutriënten tussen poliepen zoals dit veelvuldig gebeurt bij onder andere Stylophora pistillata. Hoe hoger de diffusie in het model, hoe meer vertakking voorkomt (niet getoond). Ze vonden dat dit deel van het model perfect beschrijft wat biologen hebben gezien op Caribische riffen. Je treft er Montastrea annularis aan in drie verschillende vormen: bobbelig, massief en zuilvormig. Hun calices, de kelkvormige holtes waarin de poliepen zitten, zijn vaak meer verspreid in hobbelige, ronde vormen die groeien volgens het PORAG-model (figuur 5, kolonies g en h).

                 

Figuur 5: effect van de polieptussenruimtes op de koraalvorming.
Links: virtuele koloniegroei in 84 repetitieve stappen via computersoftware op basis van het PORAG-model. Ze herhaalden het experiment acht keer door telkens de ruimtes tussen de poliepen te vergroten; a tot h. De kolonies in a, b en c lijken heel natuurlijk terwijl de kolonies van g en h zeer dik en onnatuurlijk overkomen. Rechts: simulaties met kleine tussenruimtes (a en c) en een grotere tussenruimte (b en d - Merks et al, Journal of theoretical biology, 2004; aangepast). * ‘Nature’ en ‘nurture’ De groei van koralen is een complexe materie. Het is nu duidelijk dat dit wordt gestuurd door zowel de genen (ook ‘nature’ genoemd) en de omgeving (ook ‘nurture’ genoemd).Genen lijken een hand te hebben in hoe de koralen gevormd worden (vertakt, in plaatvorm, massief) en de omgeving verfijnd dit proces. Factoren zoals waterbeweging en lichtbeschikbaarheid beïnvloeden de koraalvorm.

Meer waterbeweging lijkt dikkere koraaltakken te geven zoals dit is waargenomen bij Stylophora pistillata (op basis van vele persoonlijke observaties). Meer licht lijkt de verticale in plaats van de horizontale groei te stimuleren: weinig licht zet plaatkoralen zoals Montipora sp. aan om horizontaal te groeien waardoor een groter oppervlak ontstaat. Dit model helpt wetenschappers te begrijpen waarom factoren zoals poliepconcurrentie en –oriëntatie heeft geleid tot takvormige koralen. Deze strategie stelt de individuele poliepen in staat meer nutriënten te vangen. Daardoor lijkt het vreemd dat er vele concave, komvormige koralen zoals Echinopora en Turninaria sp. bestaan. Misschien onthullen toekomstige modellen het mysterie.

Oren: Corallimorpharia door Tom Verhoeven

Iedereen kent ze wel. De oren. Ronde kolonievormende schijven die we in elk zeeaquarium wel terug vinden. Als opvulling of als blikvanger. De opvallende vormen en kleuren maken deze zeer sterke aquariumdieren uiterst geschikt. De oren die ook wel schijfanemonen genoemd worden nemen we deze ronde eens grondig onder de loep. Ze behoren tot de stam van de Cnidaria. We klasseren ze verder in de orde van de Corallimorpharia en de klasse van de Anthozoa.

 
Rhodactis sp. foto:Tom Verhoeven

Met deze benamingen gaan ze echter niet over de toonbank. Vaak wordt het woord koraal gebruikt. Een misverstand dat bij deze recht gezet wordt. Oren hebben geen skelet. Wel hebben ze tentakels maar dat is niet genoeg om ze de naam koraal toe te noemen. Wel hebben oren net zoals koralen behoefte aan licht. Ze hebben in hun tentakels en lichaam zoöxanthellen die in symbiose leven. Deze zoöxanthellen, voorzien de oren van voedsel.

Dit is echter niet de enige voedselbron. En ook niet de voornaamste. Plankton en kleine organismen zijn de prioriteit voor deze dieren. Via de tentakels worden deze naar hun mond gebracht die het voedsel vervolgens naar de maag stuurt. Veel licht is dus niet noodzakelijk en vaak zelfs schadelijk! Een overschot aan licht kan zelfs de kleur doen afnemen bij deze dieren. Enkele uitzonderingen bevestigen in dit geval niet de regel maar u mag er van uit gaan dat oren niet veel licht nodig hebben. 

Voeding 

De start is al gemaakt in de inleiding. Oren kunnen zowel voedsel aanmaken doormiddel van licht en doormiddel van prooien. We kunnen ze vergelijken met de doopvontschelpen. Deze zijn ook hetero en autotroof. De meeste oren die wij huisvesten vangen kleine prooien zoals vlokkreeftjes, cyclops, artemia nauplii kortom zoöplankton. Dit doen ze door middel van hun tentakels. De voedselpartikels blijven hier in kleven door de aanwezige nematocysten (netelcellen). De tentakels voeren vervolgens de voedselpartikels naar de mond die zich centraal in het dier bevindt. Het wil wel eens gebeuren dat we ook oren hebben die grotere prooien durven vangen. U kunt dan denken aan de olifantsoren en grotere soorten.

Deze vangen soms grote vissen. Hoe deze rooflustige oren hun prooi vangen zien we ook terug bij de kleinere soorten die algemeen zijn. De mantel krult langs de buitenzijde om tot deze elkaar ontmoet op één punt recht boven de mond. De oren vormen dan net een bal. Al het plankton (bij de grote soorten soms een vis) dat zich in die ballon bevindt wordt dan via de tentakels naar de mond gebracht. In stress toestand willen oren dit gedrag ook wel eens vertonen net zoals het legen van de maaginhoud. Een witte pap in de vorm van een draad komt uit de mond dat tevens de anus is. Als dit gebeurd betekend deze verschijning dat er stress en/ of gevaar aanwezig is.

Als dit voorvalt, is er dan ook een teken dat er iets aan de hand is. Naast eigen voedselvoorziening is er nog één optie om aan voer te komen. In onze aquaria komt dit niet voor maar in de natuur hebben oren vaak een symbiose partner. Het gaat om een garnaal (Pliopontonia furtiva). Dit diertje voorziet het oor van voedsel en het oor geeft het garnaaltje een veilige omgeving. Dit garnaaltje wil incidenteel meekomen met een kolonie. In de handel zelf is dit diertje nog niet te vinden. 

Huisvestiging 

Het huisvesten en houden van oren is niet moeilijk als u enkele punten in acht neemt. Oren hebben licht nodig maar niet te veel. Plaats de oren dan ook nooit boven in het aquarium onder de lampen. Het beste plaats u ze onderin het aquarium in de schaduw en donkerdere zones. Daarnaast is een matige stroming belangrijk. Als u een oor aanraakt wat niet aan te raden is (geen enkel koraal) zal u merken dat deze niet zo hard netelen als bijvoorbeeld een anemoon of een lederkoraal. Het voedsel moet dus langzaam voorbij zweven voor de dieren.

Oren zijn verder ook sociale dieren. Kolonievormend dus. Hiermee bedoel ik dat één oor een individueel dier is maar dat het beter zal doen wanneer er meerdere exemplaren aanwezig zijn van één de zelfste soort. Een mengeling van vele soorten oren kan wel maar is niet aan te raden. Wanneer ze een geschikt plaatsje hebben gekregen zullen ze zich snel aseksueel vermeerderen. In de natuur bedekken ze dan ook snel elk vrij plaatsje dat te vinden is. Vaak op dode koraalskeletten. In het aquarium kan het gebeuren dat enkele oren zich los laten. Dit kan op twee oorzaken duiden. De eerste is dat de oren zich niet gelukkig voelen op hun plaats die wij voor hen gekozen hebben.

De dieren laten zich los om zich vervolgens elders te hechten op een voor hun beter geschikte plaats. De andere reden is dat de kolonie zich net zeer gelukkig voelt en zich enorm heeft uitgebreid. Wegens plaatsgebrek of overlevingsdrift zullen enkele individuen proberen elders een nieuwe kolonie te starten. Een losgekomen oor vindt dus altijd zijn weg wel. Ook al lijkt het in het begin niet mooi, ze zullen altijd ergens een mooie kolonie stichten (mits geduld van de aquariaan). Een veelgestelde vraag is of oren vastgehecht mogen worden met lijm of reefconstruct. Het antwoord is nee. Een oor moet altijd de mogelijkheid hebben om zich te verplaatsen en te kunnen bewegen. Het zijn dus geen sessiele organismen. Wanneer een kolonie het achteruit gaat kan dit duiden op platwormen. Deze wormen hechten zich op de schijfmantels en zijn vaak onzichtbaar. De aanwezigheid van een aantal platworm eters is dan aangewezen. Het dompelen van oren is uit den boze. Een uitstekend middel voor de platwormen te verwijderen maar dodelijk voor de oren. Een levamisole kuur is dan aangewezen. 

Vermeerdering

Het vermeerderen van oren gebeurt in het aquarium gewoon vanzelf. De individuen in de kolonies klonen zich als het ware door zichzelf te delen aan de voet of door zich geheel te splitsen. Een aseksuele voortplanting dus. Dit is ook de enige die gekend is. Er zijn geen gegevens en waarnemingen van seksuele voortplanting bij oren. Eilozing is al waargenomen in het aquarium maar daar blijft het dan ook bij. Wanneer u een enkel speciaal oor in u bezitting heeft en dit wil vermeerderen kan u een handje helpen. Oren zijn sociale dieren en zullen als enkeling ook niet snel tot klonen toe komen. Het snijden in pizza schijven kan succesvol zijn. De hechting en opkweek is echter een langdurig proces! Mijn advies is dan ook om de dieren het werk zelf te laten verrichten. In de handel vindt u vaak gecultiveerde oren. Deze oren zijn doormiddel van lijm vastgemaakt op een steen. Deze dieren doen het vaak minder goed in aquarium omstandigheden. Ook duiken door deze methode stenen op met allemaal verschillende oor soorten en kleuren. Deze zijn helemaal niet geschikt voor in het aquarium. 

Soorten

De classificatie van oren is enorm complex en verre van volledig. Slecht enkele taxonomisten (mensen die zich bezig houden met naamgeving) hebben een poging gedaan om de oren in te delen. Echte duidelijkheid is er nooit gekomen. Zo zijn ooit alle Rhodactis sp. herleid tot de Discosoma sp. terwijl toch nog enkele soorten officieel de Rhodactis naam dragen. Het bepalen van een soortnaam is dan ook erg moeilijk. De familienaam is wel bij de meeste soorten te achterhalen. Vandaar dat ik ook enkel deze bespreek.

Discosoma

 Discosoma nummiforme. foto: Hans Peter

De soorten van de Discosoma familie zijn de meest gekende. De gladde gekleurde oren zijn mooi rond en hebben een conische mond. De oren hebben vaak geen zichtbare tentakels. Wel mooie kleurstructuren zoals strepen, vlekken, stippen etc. de gehele schijf staat op een korte maar dikke stam. Veel soortnamen duiken op in de handel. Het blijft moeilijk omdat veel soorten verschillende kleuren kunnen hebben. Ze classificeren op kleur en vorm is dus niet mogelijk. Sommige soorten hebben zelf verschillende kleuren en patronen op één mantelschijf. De blauwe oren worden bijvoorbeeld vaak Discosoma coeruleus genoemd. Het woord coeruleus stamt af van de blauwe kleur. Geheel fout dus. De blauwe kleur blijft het beste zichtbaar bij een iets sterkere verlichting. Andere kleuren zoals oranje, groen, rood etc. behouden best onder een iets blauwere verlichting. Teveel licht is nooit goed. Ook niet voor de blauwe. Nu zijn de steenkoraal aquariums sterk in hun opmars. Deze bakken worden geweldig belicht zodat ze voor oren vaak niet meer geschikt zijn. De zoöxanthellen zouden afsterven en de oren zouden bleachen. Wanneer we zorgen dat het ijzer en mangaan gehalte op peil zijn zullen we oren ook in lichtere omgeving kunnen houden. Deze stoffen worden als voedingsstof gebruikt door de zoöxanthellen.

Voor steenkoraalbakken zijn ook Discosoma sp. op langere termijn geschikt. Ze kunnen immers hardere stroming verdragen voor lange tijd. Mooier zullen ze er niet op worden omdat ze niet volledig uitklappen. Een matige stroming is dus wel aangewezen. Bijvoeren is ook bij Discosoma sp. noodzakelijk. Ook al lijken ze geen tentakels te hebben. Vaak zijn er Cilia aanwezig op de mantelschijf. Deze brengen het voedsel naar de mond. Fijn voedsel of gericht voederen naar de mond is dus aangewezen. De meest algemene soort in de handel is de Discosoma nummiforme. Deze soort is afkomstig uit Indonesische. Niet alle oren komen van Indonesische ook uit de Caraïben komen oren. De Ricordia sp. zult u wellicht denken nu. Nee ook Discosoma sp. waaronder Discosoma carlgreni en Discosoma neglecta. De Discosoma neglecta is niet helemaal rond maar bevat rondom de mantelschijf vaak uitsteeksels die op kleine tongen lijken. Niet te verwarren met tongoren dus. De zeer fel gekleurde dieren zijn regelmatig in de handel te vinden. Als u deze soort hebt kan u ze best bijvoeren met vlokvoer.

 

Ricordea

 

  Ricordea florida. foto Vannie

Deze familie is enorm populair aan het worden. Heuse collecties worden opgericht en verzameld in allerlei kleuren. Ricordea sp. hebben vele korte tentakels op hun ronde schijf die lijken op pareltjes. Ricordea betekend vertaald dan ook parel. Ricordeas vormen kolonies. Elk individu wordt ongeveer 5 cm groot. We onderscheiden twee belangrijke Soorten. Ricordea florida vanuit het Atlantisch en Caribische gebied en Ricordia yuma van het Indo pasifica gebied. De Ricordea florida zijn vaak te herkennen aan de stenen waarop ze gehecht zijn. Deze zijn vaak begroeid met allerlei soorten sponzen. Ricordea florida kan ook verschillende monden hebben en zo niet geheel rond zijn terwijl Ricordea yuma altijd één mond heeft en rond is. De kleuren van deze soorten zijn vaak indrukwekkend. Fluo kleuren door de aanwezige proteïnen maken het dan ook zeer gevraagde en waardeerde aquariumdieren. Waar wij een normale steen oren voor kopen, koop je nu tegenwoordig vaak één enkel oor mee. 50 euro per stuk is niet overdreven.

  Discosoma sp. foto Vannie

U kent wellicht ook de lichtgevende visjes? Deze mogen niet verkocht worden in onze landen maar deze lichten op in het donker. Deze visjes zijn geïnjecteerd met genetisch materiaal dat afkomstig is van Ricordea oren. Onder blauw Fluoricerend licht lichten de vissen in de mooiste kleuren op. Ricordia sp. houden van meer stroming die wel zeer wisselend is. De voortplanting en uitbreiding gaat enorm langzaam. De verlichting moet niet te sterk zijn. Het meeste houden ze van t5 verlichting waarvan de verhouding 1 op 1 is op vlak van blauw/ wit. Bij het oplichten van de bak is het aan te raden dit in etappes te doen. Ricordeas lijken het beter te doen wanneer we langzaam het licht op en af bouwen (nacht dag fase). 

Rhodactis

De Rhodactis sp. worden vaak herkend als oren met groffere structuren en tentakels. Meestal klopt dit wel maar er zijn uitzonderingen. Ze hebben allen een ronde mantelschijf. Wel kenmerkend is dat de tentakels vaak vertakt blijken te zijn. Denk aan de oren met "bloemen" op hun mantel. Bij het aanraken van Rhodactis sp. zal je merken dat ze veel vleziger zijn dan Discosoma sp. ze bevatten ook meer netelcellen. Het voer van Rhodactis sp. bestaat uit zowat alles. Enkele soorten vragen specifieke dingen. Heel grote soorten hebben graag kleine visjes en grote prooien. Andere zijn tevreden met zelfs vlokken. Maar er zijn ook enkel carnivoren bij zoals de Rhodactis mussoides.
 

Rhodactis inchoata "Tonga Blue" (rechts) Foto: Hans Peter

Wanneer het voer in de mantelschijf vast zit zal het oor zijn rand omkrullen tot één centraal punt dat zich boven de mond bevindt om zo een ballon te vormen waarin de prooi gevangen zit. De tentakels helpen het voer naar de mond te brengen. Door de aanwezigheid van deze tentakels kunnen ze beter voedsel vangen dan Discosoma sp. meer stroming is dus voor hen ook geen probleem. Een matige stroming is echter wel aan te raden. De soorten die wij in ons aquarium houden zijn over het algemeen allemaal afkomstig uit Indonesië en het pasifica gebied.

Uit de Caraïben kennen we immers maar één soort. Namelijk de Rhodactis sanctithomae. Deze soort is prachtig! De tentakels alleen zijn zo mooi gevormd en gekleurd dat de Ricordea sp. zelfs onder doen. De soort heeft zeer proteïne rijk voer nodig en is niet eenvoudig te houden in aquariumomstandigheden. Deze soort zien we dan ook zelden tot niet in de handel. De Rhodactis sp. waar wij wel mee te maken krijgen is bijvoorbeeld de Rhodactis inchoata. Deze is afkomstig van het Indonesische gebied. Een zeer kleurrijke soort die meestal meerdere kleuren in zich heeft en niet altijd geheel rond is. We noemen dit dan ook wel eens multicolor oren. Het beste plaats je de Rhodactis inchoata kolonie verticaal. Dit geld immers voor alle Rhodactis sp. Deze soort licht vrij laag en strak op de stenen en ondergrond. Soms komen we rode, blauwe en groene varianten tegen. Deze zijn wel zeldzaam. Een andere soort die veel in onze handel te zien is, is ook afkomstig van Indonesië. Het is een onbeschreven soort. Deze soort kan groot (30 cm) worden en heeft vele kleine tentakels over de gehele mantel. De basis kleur is bruin en vaak is een groene metallic kleur aanwezig. Fluoricerend licht maakt deze soort enkel mooier.

De laatste soort die ik beschrijf van deze familie is de Rhodactis mussoides. Deze noemen wij in het Nederlands tong oor. Deze zeer vlezige dikke oren doen vaak aan een lps steenkoraal denken. Doch hebben we hier met echte oren te maken. Verder lijk het ook meer op een Discosoma soort. Wanneer we bijverlichten met blauw licht verhoogt de fluoriteit van één proteïne dat voor de groene kleur instaat. Daarnaast is bij tongoren duidelijk waarneembaar wanneer het dier gaat splitsen. Verschillende monden in het dier zijn dan duidelijk op te merken voor lange tijd. Het geheel lijkt dan vaak één langwerpig oor. Deze soort kan meer stroming verdragen maar het is niet noodzakelijk. 

Amplexidiscus sp. 

Amplexidiscus Soorten lijken enorm hard op Rhodactis Soorten. Deze worden enkel een stuk groter. Tot 50 cm. Er is maar één soort toegekend en dat is de Amplexidiscus fenestrafer. Deze soort lokt vissen naar de mantel om ze vervolgens te verassen door dicht te klappen. De vis wordt in stukken gereden door enzymen en zo verteerd. De meeste vissen ontwijken deze dieren maar de kans is groot dat ze in u aquarium een vis vangen. Wij kennen ze onder de naam olifantsoren. Oppassen geblazen dus! 

Corynactis 

  Corynactis sp.   Foto: Tom Verhoeven.

De Corynactis sp. Kent u allemaal wel. U zou alleen niet vermoeden dat ook deze tot de oren familie behoord. We kennen ze ook wel onder de naam aardbeianemoontjes. Deze kleine sterk kolonie vormende diertjes komen het meest voor in koudere wateren. Tropische varianten willen incidenteel meekomen met het levend steen maar ze worden niet gericht geïmporteerd. Dit is te danken aan de saaie kleuren die de tropische varianten hebben. Het voedsel bestaat uit zoöplankton. Net zoals aardbeikoralen hebben deze dieren veel eten nodig. 4 tot 5 keer gericht bijvoeren op één week kan dus zeker geen kwaad. Ook in onze waters komen deze diertjes veel voor. Wanneer we een veld zien van deze dieren sta je meestal versteld van de kleurenpracht! 

Pseudocorynactis 

Pseudocorynactis sp. Kunnen we hard vergelijken met de Corynactis sp. Maar deze zijn veel groter. En vaak niet kolonie vormend. Ze klonen zich tot groepjes van maximum 6 dieren. De kleuren zijn vaak oranje en bruin. Deze familie is in aanwezigheid van de meeste nematocysten. Bij aanraking zal je ook aan de tentakels blijven kleven. Het voedsel bestaat dan ook uit dierlijk materiaal zoals vissen, garnalen en slakken. Door de aanwezigheid van de stevige eigenschappen gelijkaardig als die bij anemonen, maakt deze familie ongeschikt voor ons aquarium. Daarnaast zal de dagelijkse bijvoedering enorm belastend zijn voor het aquarium water. Wanneer het voeren overgeslagen wordt zullen de dieren snel inkrimpen en afsterven.

Soft koralen in het zeeaquarium.

Tekst en foto’s Ab Ras .
Foto’s Rode Zee: Willem v/dr Klooster. 

Softkoralen (zachte koralen).

Zachte koralen, of ook wel wervelloze koralen genoemd, zijn koralen zonder skelet. Eigenlijk is dit niet altijd zo, maar het maakt ons wel veel duidelijk over de toestand van dit koraal.

Het dier is zacht en flexibel.

Toch bezitten sommige zachte koralen wel degelijk iets wat er voor zorgt dat het dier enige stijfheid bezit, namelijk de skleriten. 

Skleriten (Kalknaalden)

Skleriten zijn kleine kalknaalden die zich in het weefsel bevinden.

Deze kalknaaldjes zijn niet onderling met elkaar verbonden. Bij sommige soft koralen zijn ze zelfs duidelijk te zien, denk maar eens aan een Dendronephtya, een soort wat veel gefotografeerd is in bijv de Rode Zee (zie foto).
alt

Als een zacht koraal afsterft dan verdwijnt het weefsel en de skleriten blijven achter op de bodem of op het rif. Deze, wel eens, vlijmscherpe naaldjes kunnen fijne snijwondjes opleveren aan onze vingers als er een dier ter ziele is gegaan. De grote van de skleriten is afhankelijk van de locatie waar het zich bevindt. Er zijn drie soorten. De kleine skleriten bevinden zich aan de buiten zijde, de langere skleriten bevinden zich dieper in het weefsel en tot slot de dikke, korte gedrongen skleriten in de stam. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat sommige softkoralen wel degelijk meehelpen om een rif in stand te brengen of te houden. 

Familie van de Achtstralige bloemdieren (Octocoralia)
alt

De meeste zachte koralen zijn familie van de achtstralige bloemdieren. Wat houdt dat nu in? Veel zachte koralen zijn in het bezit van poliepen. Deze staan meestal op het lichaam of op de hoed, geheel afhankelijk van het soort. Deze  poliepen hebben de functie om kleine partikelen uit het water te pakken om deze te consumeren. De kroon van deze poliepen bezit acht stralen en maken de krans compleet (zie foto). De steel waar deze krans op staat noemen we Autozooïden. In het midden bevindt zich de mond die in verbinding staat met het lichaam. Tussen de Autozooïen zien we op de huid de Siphonozooïden. Deze zorgen voor het watertransport van binnen naar buiten en omgekeerd. Niet alle dieren bezitten poliepen, sommige zijn geheel of gedeeltelijk afhankelijk van Zoöxanthellen. Sommige soorten zijn makkelijk te herkennen aan hun vorm.

Vormen van zachte koralen.
alt

Er zijn verschillende vormen zachte koralen. We hebben boomvormige soorten en paddenstoelachtige soorten. Er zijn ook soorten die als een vel over stenen groeien, sommige hebben de vorm van een hand met vingers of zijn gelobd. Andere hebben bijvoorbeeld de vorm van kroepoek en weer andere de vorm van een bloemkool (bloemkoolkoraal).Zo worden ze doen ook vaak genoemd. Sommige mensen denken dat alle lagere dieren die zacht en verkrijgbaar zijn in een aquarium zaak, behoren tot de zachte koralen. Dat is niet altijd zo. Er zijn ook dieren te koop (Dendronephtya) die puur en alleen van plankton leven. Deze boom vormige soorten zijn herkenbaar aan hun oker gele,paarse, oranje of rode verschijning. Deze dieren komen we vaak tegen aan de onderkant van een rif overhang, de donkere kant van een steen of rots formatie (zie foto). Door hun gebrek aan zoöxanthellen zijn ze dus niet afhankelijk van licht. Bij aanschaf zijn ze (nu nog) gedoemd te sterven. Ondanks dat er verschillende pogingen zijn gedaan om deze dieren in leven te houden is het aan te raden om deze dieren niet aan te schaffen. Tenzij u er een speciaal aquarium op na houdt die de enorme belasting van het voeren aan kan. 

Reinigen van lichaam en huid. 

Vele softkoralen zijn niet alleen opgebouwd uit weefsel en skleriten. Ze bestaan ook voor een groot deel uit water. Dit water is afkomstig uit zijn huidige leefomgeving. Het bepaalt ook of het dier zich wel of niet goed kan voelen. Als we deze dieren aanschaffen dan is de teleurstelling meestal groot als we het dier uit de plastic zak halen en het er verschrompeld uit ziet. Het water dat achterblijft in de zak ruikt dan niet al te fris meer. Deponeer het water, waar dit dier in heeft gezeten, nooit in uw aquarium.

Wat is er namelijk gebeurd? 

Het dier komt in situatie terecht waarbij het zich niet optimaal voelt. Hij pompt zich gedeeltelijk leeg. Met dit leeg pompen loost hij dus ook een groot gedeelte van zijn ontlasting. Het water in de zak zit bestaat dus voornamelijk uit ontlasting, iets wat we liever niet in ons aquarium willen hebben. 

Reinigingsproces. 
altalt

Softkoralen kunnen niet even naar de stroming lopen om zich als het ware te douchen en zich van vuil te ontdoen. Er zullen ten allen tijden vuil of algen op de dieren terechtkomen. Dit zal dan op den duur de poriën of  Siphonozooïden dichtslippen van het dier. Schrik dan niet, het kan enige dagen  duren voordat de dieren weer volledig gaat openstaan, dus met de poliepen uit en open. Het dier moet wennen aan de nieuwe omstandigheden. Als het dier al enige tijd in het aquarium staat zal het af en toe zijn poliepen terug trekken. U hoeft dan niet te schrikken. Het dier is bezig met het reinigen van zijn huid. Hoe doet hij dat nu? Alle poliepen hebben zich terug getrokken in het weefsel. Het dier gaat een slijmlaag creëren op zijn huid. Met de productie van deze slijmlaag wordt al het vuil meegenomen uit de poriën en Siphonozooïden. Op een gegeven moment zal stroming de slijmlaag van de huid aftrekken en meevoeren met de stroom. De huid is gereinigd en de poliepen laten zich na een korte tijd weer zien. U zult begrijpen dat als we veel van deze koralen houden er regelmatig slijmlagen, die hoofdzakelijk uit eiwitten bestaan, in het aquarium terechtkomen. De reinigingstechniek moet hierna natuurlijk wel op berekend zijn. Naast het feit dat er regelmatig gereinigd moet worden, scheiden de koralen ook andere stoffen af die zelfs andere koralen kunnen belemmeren in hun groei of ontwikkeling. Dit zou  bijvoorbeeld bij een gemengd aquarium een probleem op kunnen leveren. (gemengd aquarium bestaat uit soft-en steenkoralen.)  

Licht voor softkoralen. 
altalt

Softkoralen zijn dieren die niet zulke hoge eisen stellen aan de verlichting. Naast hun zoöxanthellen zijn ze in staat om met hun poliepen kleine voeding partikelen uit het water te vangen. De meeste dieren waren in het begin van de jaren 70 erg populair en dus goed houdbaar. De verlichting bestond toen uit hoofdzakelijk gewone T8 verlichting, wit en blauw in verschillende kleur nummers (afhankelijk van de fabrikant). Ook nu komen we dit soort aquaria nog geregeld tegen. Ze zijn te houden met een klein budget. Als we deze dieren onder een andere sterkere lichtbron willen plaatsen moeten we rekening houden met acclimatisering van het dier. Het dier zal zich terugtrekken en meestal leegpompen. Sommige dieren laten zich na verloop van tijd weer zien, andere sterven af. We moeten dus voorzichtig zijn met het opvoeren van de verlichting. Een schaduwplek creëren is een optie om zo het dier te laten wennen aan de nieuwe omstandigheden.

Aanpassing- en herstelvermogen van soft koralen.

Soft, of ook wel lederkoralen genoemd, hebben een flink aanpassingsvermogen maar hebben ook hun grenzen. Als de omstandigheden niet optimaal zijn zal het dier wegkwijnen en sterven. Beschadigingen door vissen of natuurgeweld zijn snel herstelt. Mits de wond genoeg stroming krijgt. 

Dieren van het middenrif.
altalt

Deze dieren van het middenrif leven gezamenlijk in grote kolonies en kunnen hele velden onder water creëren. We komen ze in vele tropische zeeën tegen. U kunt zich  misschien voorstellen dat als er een storm over het rif woedt dit enige schade aan de dieren teweeg kan brengen. Stukken zullen losgerukt worden van de moeder kolonie en belanden even verder op of tussen de rotsen. Deze losse delen hebben een geweldig regeneratie systeem. De stukken beginnen zich vast te zetten op het substraat en groeien vervolgens weer uit tot een compleet dier. Dit geeft ons ook al een beeld om de dieren bewust te vermeerderen. 

Vermeerderen van softkoralen.

Het vermeerderen van soft koralen kan dus door afsnoeren of afsnijden van delen van het moederdier. Afhankelijk van de soort natuurlijk. Paddenstoel vormige soft koralen (Sarcophyton) zijn uitstekend geschikt om een deel van de hoed te laten amputeren. Dit geamputeerde deel zetten we vast op een steentje met bijv. een elastiekje. Na ongeveer 4 weken heeft dit deel zichzelf vastgezet op het substraat en zal na verloop van tijd dezelfde vorm krijgen als het moederdier. De wond die aangebracht is op het moederdier zal zich snel herstellen. De handel maakt dankbaar gebruik van deze methode. Zij zetten vele stekjes vast op substraat en laten de natuur de rest doen. Deze zogenaamde kwekerijen vinden we meestal in de landen van herkomst en zijn een welkome broodwinning voor de lokale bevolking. 

Het afsnijden van en vastzetten van een stek.

Boom of vinger vormige soft koralen zijn flinke groeiers en kunnen vermeerderd worden door het afsnijden  van delen of het langzaam afsnoeren van delen. Bij het afsnoeren is het raadzaam om alvast het steksteentje tegelijkertijd tegen het af te snoeren gedeelte aan te leggen. De kans dat deze aflegger zich alvast hecht aan het nieuwe substraat is dan groot.

De meeste bekende soorten zijn: Capnella, Sarcophyton, Lobophytum; Lithophyton; Sinularia; Klyxum/Cladiella, Lemnalia.

Zelfs als u een softkoraal  heeft verwijderd uit uw aquarium is de kans dat er weefsel achterblijft groot. Uit dit weefsel groeien, bij goede omstandigheden, weer nieuwe softkoralen. 

Donut methode van Antony Calfo.

Tijdens een workshop van Anthony Calfo werd er een demonstratie gegeven hoe een Sarcophyton (paddestoelleder) verkleint dient te worden. Er werd rondom een rand van de hoed van het dier verwijderd. Het resultaat was een soort Donut. De scherpe randen werden keurig bijgeknipt en gemodelleerd. De Donut werd keurig in stukjes gesneden. Elke stukje is levensvatbaar en werd vastgezet op een steentje of een plastic voetje. De kleine stukjes groeien snel weeruit tot nieuwe paddenstoel koralen. 

Naamgeving.
altalt

De namen van de dieren doet meestal nog verwarrend aan. Zo kunnen sommige Sinularia en Lithophyton vaak verward worden. Sinularia is in vele vormen herkenbaar. Zo is er bijvoorbeeld het al eerder genoemde “Kroepoek”. Dit lijkt bijvoorbeeld veel op een schijfanemoon. Het verschil is echter dat deze geen grote mondopening heeft zoals de bekende “oortjes” . Ook is het herkenbaar aan de duidelijk zichtbare kalknaalden.

Sinularia flexibillis doet sommigen denken aan een gorgoon. Ook enkele Lemnalia soorten vertonen flinke vergelijkingen met een boomvormige Sinularia. Het vereist dus enige studie om zeker er van te zijn over welk soort we het hier hebben. Soms kunnen alleen de skleriten duidelijkheid brengen in de naamgeving. 

Milieu.

Soft koralen zijn, sinds we steen koralen kunnen houden,  minder populair dan voorheen.Toch komen we ze gelukkig regelmatig tegen. Ze zijn zeker nog lang niet uit de gratie. Soft koralen zijn zelfs makkelijker te houden dan de populaire steen koralen. Een lichte belasting van het milieu is geen probleem. Ze prefereren het zelfs. Doordat de biologische filters voorheen voldoende nitraat aanleverde was dit een welkome voedingsbron voor de softkoralen.

Kwijnen ze daarom weg?
  natuurlijk niet, in de natuur gedijen ze bij nitraatwaarden van beneden de 0.02 mg/l. Ze groeien prima tussen de steenkoralen op het rif.
Het is eerder het gebrek aan planktondeeltjes waardoor koralen wegkwijnen. Ook een overdadig gebruik van ijzerhydroxide kan een rol spelen. Dit laatste brengt natuurlijk alle dieren met symbiosealgen schade toe.

Bron: Korallenriff Aquarium band 4  Fossa en Nilsen.

Korallen ein bestimmingsbuch  Julian Sprung.

Pers. Waarnemingen.

Cursus 1&2 Zeewateraquaristiek  (Ab Ras)

Workshop Anthony Calvo  16-06-07

 

Inloggen Registreren

Uw account aanmelden

Gebruikersnaam *
Paswoord *
Onthoud mij

Account aanmaken

Velden met een sterretje (*) zijn verplicht.
Naam *
Gebruikersnaam *
Paswoord *
Herhaal paswoord *
E-mail *
Herhaal e-mail *

Foto van de maand

Centropyge Foto Tanne Hoff

Een koppel Rainfordia opercularis in het kweekaquarium van De Jong Marinelife tijdens het bezoek van het ReefSecrets-team in april 2012

Foto: Patrick Scholberg